Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 t/m 16;
- de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 8;
- het tussenvonnis (althans de brieven) van deze rechtbank van 6 juli 2016 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
- de brief van deze rechtbank van 21 juli 2016 met de zittingsagenda;
- de brief van mr. Stolk van 11 augustus 2016 met productie 9;
- de brief van mr. Giltay Veth van 16 augustus 2016 met producties 17 t/m 35;
- de akte wijziging van eis ex artikel 130 Rv van Verbo van 16 augustus 2016;
- de brief van mr. Giltay Veth van 26 augustus 2016 met productie 36;
- het proces-verbaal van comparitie van 30 augustus 2016, waar de pleitnotities van partijen zijn aangehecht;
- de brieven met opmerkingen over het proces-verbaal van mr. Stolk van 15 en 19 september 2016 en van mr. Giltay Veth van 15, 16 en 19 september 2016.
2.De feiten
1 februari 2015 de goodwill, een deel van de bedrijfsinventaris en een deel van de bedrijfsmiddelen van de VOF overgenomen.
3.Het geschil
€ 2.741,39, € 25.000,00, € 5.673,60, tot vergoeding van de overige schade, nader op te maken bij staat, en ten slotte tot betaling van de kosten van rechtsbijstand
primairbegroot op € 2.125,00 en
subsidiairop € 1.637,55, alle gevorderde bedragen vermeerderd met rente en (na)kosten. Verbo stelt hiertoe dat Scania haar zorgplicht jegens Verbo heeft geschonden en dat Verbo hierdoor schade geleden.
4.De beoordeling
Proces-verbaal van comparitie
explicietheeft gewezen op de Uitsluitingsclausule. Voorts staat vast dat er op 16 januari 2015 een bespreking heeft plaatsgevonden, tijdens welke bespreking - blijkens het gespreksverslag van [persoon 3] (zie 2.4) - in ieder geval aan de orde is gesteld dat er een B.V. zou worden opgericht, dat er is gevraagd naar de consequenties daarvan voor het verzekeringspakket en dat het overzetten van het verzekeringspakket van de VOF naar de B.V. is besproken. [persoon 3] heeft ter comparitie verklaard dat het voor hem tijdens de bespreking op 16 januari 2015 niet duidelijk was dat het om een overname door [persoon 1] ging en dat hij in de veronderstelling verkeerde dat het om een doorstart ging waarbij [persoon 1] en Borst samen een B.V. zouden oprichten. Blijkens zijn eigen gespreksverslag van 16 januari 2015 en zijn toelichting ter comparitie moet het voor [persoon 3] echter in ieder geval duidelijk zijn geweest dát er een B.V. werd opgericht en dat die B.V. de activiteiten van de VOF zou gaan overnemen. Met die informatie had een redelijk bekwaam en redelijk handelend assurantietussenpersoon bedacht moeten zijn op het belang van de Uitsluitingsclausule, ongeacht door wie die B.V. zou worden opgericht. De Uitsluitingsclausule voorziet immers in de algemene uitsluiting voor geschillen die voortvloeien uit ‘de overname van een bedrijf’, zonder dat daarbij wordt gedefinieerd om wat voor overname het precies moet gaan. Zoals Scania zelf bij conclusie van antwoord heeft aangevoerd, betreft dit een standaard uitsluitingsclausule die door vele rechtsbijstandsverzekeraars wordt gehanteerd. [persoon 3] had naar aanleiding van de bespreking op 16 januari 2015 tenminste moeten signaleren dat de Uitsluitingsclausule gevolgen zou kunnen hebben voor de dekking van de nog op te richten B.V. onder de rechtsbijstandverzekering. [persoon 3] had Verbo (in oprichting) dan ook tijdens of in ieder geval kort na de bespreking op 16 januari 2015 over de Uitsluitingsclausule moeten informeren, met name nu er tijdens de bespreking is gesproken over de mogelijkheid om het verzekeringspakket van de VOF over te zetten naar de B.V. en bovendien expliciet is gevraagd naar de consequenties voor het verzekeringspakket. Door Verbo (in oprichting) daarover niet te informeren, heeft [persoon 3] jegens Verbo niet de zorg betracht die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend assurantietussenpersoon mag worden verwacht.
Scania heeft onbetwist gesteld dat zij voorafgaand aan het sluiten van de rechtsbijstandverzekering van ARAG heeft begrepen dat er, evenmin als aan de VOF, geen dekking aan Verbo zou worden verleend voor arbeidsrechtelijke geschillen en dat zij, Scania, Verbo naar aanleiding van die mededeling daarover heeft geïnformeerd.
Op 24 maart 2015 heeft Scania de rechtsbijstandverzekering voor ARAG afgesloten en op of kort na die datum heeft Scania kennis kunnen nemen van het polisblad, waaruit geen uitsluiting voor arbeidsrechtelijke geschillen volgt. Van een redelijk bekwaam en redelijk handelend assurantietussenpersoon mag worden verwacht dat deze na het afsluiten van een verzekering en na ontvangst van het polisblad tenminste een globaal onderzoek doet naar de (definitieve) dekking onder die polis. Na ontvangst van het polisblad van Verbo had Scania dit polisblad dan ook globaal moeten doornemen en had zij op dat moment moeten opmerken dat er onder de polis, in tegenstelling tot de eerdere berichtgeving van ARAG, toch dekking was voor arbeidsrechtelijke geschillen. Zij had Verbo op die (extra) dekking behoren te wijzen, zodat Verbo in voorkomende gevallen (tijdig) een beroep had kunnen doen op haar rechtsbijstandverzekering. Zij had die (extra) dekking in ieder geval moeten opmerken, en Verbo hierover moeten informeren, nadat [persoon 1] na het afsluiten van de rechtsbijstandverzekering bleef vragen om tekst en uitleg ten aanzien van de (vermeende) uitsluiting voor arbeidsrechtelijke geschillen (zie de e-mails van [persoon 1] van 28 juli en 28 september 2015 hiervoor onder 2.10 en 2.11). Of Verbo Scania heeft geïnformeerd over concrete arbeidsrechtelijke geschillen die zich voordeden, doet in dit verband niet ter zake. Door Verbo niet te wijzen op de dekking voor arbeidsrechtelijke geschillen en door Verbo, ook nadat deze vragen heeft gesteld, hierover onjuist te blijven informeren, heeft Scania haar zorgplicht als assurantietussenpersoon jegens Verbo geschonden.
19 november 2015 aansprakelijk heeft gesteld voor de schade als gevolg van de tekortkoming van Scania. Nog daargelaten of Verbo wat betreft het gebrek aan begeleiding überhaupt voldoende concrete stellingen heeft ingenomen voor een zelfstandig beroep op schending van de zorgplicht, kon onder voornoemde omstandigheden van Scania in redelijkheid niet worden verwacht dat zij nadien nog namens Verbo contact zou hebben opgenomen met ARAG.
1 juni 2015 opgezegd, toen de overname van de VOF door Verbo helemaal rond was.
Ter onderbouwing van het standpunt dat een rechtsbijstandverzekering met volledige dekking doorslaggevend was voor [persoon 1] , heeft Verbo voorts een schriftelijke verklaring van K. Duivenvoorde, de partner van [persoon 1] , in het geding gebracht. Zij heeft verklaard dat [persoon 1] haar daags vóór de bespreking op 16 januari 2015 heeft medegedeeld dat hij enkel bij het kunnen krijgen van een goede rechtsbijstandverzekering de B.V. (Verbo) zou oprichten en de overname door zou zetten, omdat hij het anders niet aan durfde om aan dat avontuur te beginnen. Voorts heeft zij verklaard dat er voor [persoon 1] geen noodzaak was om de overname door te zetten, aangezien hij op dat moment een goed betaalde baan had waar hij naar volle tevredenheid van zijn werkgever functioneerde.
1 februari 2015 is voltooid, terwijl Verbo pas op 13 februari 2015 de opdracht heeft gegeven om een rechtsbijstandverzekering voor haar af te sluiten. Voorts stelt zij dat de beslissing tot overname op 16 januari 2015 feitelijk al was genomen. Het is dan ook zeer onwaarschijnlijk dat de omvang van de dekking van de rechtsbijstandverzekering doorslaggevend was voor de beslissing tot overname en dat van de overname zou zijn afgezien indien de (vermeende) beroepsfout achterwege zou zijn gebleven, aldus Scania.
5.De beslissing
16 januari 2015 correct door Scania zou zijn geïnformeerd over de uitsluitingsclausule in artikel 4 sub o van de polisvoorwaarden van ARAG,
22 februari 2017voor uitlating door Verbo of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
maart tot en met juni 2017direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten in het gerechtsgebouw te Rotterdam aan Wilhelminaplein 100/125,