Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- vrijspraak van het onder 3 primair ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 primair en 3 subsidiair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 25 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren met de oplegging van bijzondere voorwaarden als vermeld in het reclasseringsrapport. Daarnaast heeft de officier van justitie de verbeurdverklaring van het in beslag genomen geldbedrag gevorderd.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.In beslag genomen voorwerpen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 20 (twintig) maanden;
14 (veertien maanden)niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
3 (drie) jaren, na te melden voorwaarden overtreedt;
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- verklaart verbeurd het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen vermelde geldbedrag van € 15.000,- als bijkomende straf voor het onder 3 tenlastegelegde feit.