ECLI:NL:RBROT:2017:6022

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 juli 2017
Publicatiedatum
3 augustus 2017
Zaaknummer
10/711034-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van vernielingen, beschadigingen en mishandeling met gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

Op 21 juli 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere vernielingen, beschadigingen en mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk verschillende goederen heeft vernield, waaronder windturbines en ruiten van woningen, en dat hij zijn zus heeft mishandeld door een portierdeur tegen haar aan te drukken. De verdachte was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd en had een strafblad met eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals klinische opname en meldplicht bij de reclassering. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een klinische opname van maximaal 6 maanden. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte schadevergoedingen moet betalen aan twee benadeelden. De rechtbank heeft de vordering van een derde benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze niet aan de verdachte was ten laste gelegd. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/711034-17
Datum uitspraak: 21 juli 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
opgegeven woon- of verblijfadres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in:
Penitentiaire Inrichting Dordrecht,
raadsman mr. M.P. Kloppenburg, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 21 juli 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. E.M. Harbers, heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde feit.
  • bewezenverklaring van de onder 1, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal melden bij de reclassering, zich klinisch zal laten opnemen voor de duur van maximaal 6 maanden en zich zal onthouden van het gebruik van verdovende middelen en alcohol;
  • voorts wordt geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] , toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] tot € 43.407,- en toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 3] tot € 283,36, waarbij laatstgenoemde twee vorderingen voor het overige niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde is door de verdachte op de terechtzitting bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan op die wijzen dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 10
12maart 2017 tot en met 13 maart 2017 te Nieuwe-Tonge, gemeente Goeree-Overflakkee, opzettelijk en wederrechtelijk een of meer windturbines, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en / of beschadigd en / of onbruikbaar gemaakt door;
3.
hij in of omstreeks
op12 maart 2017 te Sommelsdijk, gemeente Goeree-Overflakkee, opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere ruiten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en / of beschadigd;
4.
hij op of omstreeks 12 maart 2017 te Goedereede, gemeente Goeree-Overflakkee, opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere ruiten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en / of beschadigd;
5.
hij op of omstreeks 26 juni 2016 te Sommelsdijk
Dirksland, gemeente Goeree-Overflakkee, [naam slachtoffer 4] heeft mishandeld door met kracht de portierdeur van een auto tegen [naam slachtoffer 4] aan te drukken/duwen en/of dicht te klemmen;
6.
hij in of omstreeks
op13 april 2017 te Oude-Tonge, gemeente Goeree-Overflakkee,
opzettelijk en wederrechtelijk een picknicktafel en/of een vuilnisbak, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en / of beschadigd en / of onbruikbaar gemaakt.
De rechtbank leest de pleegplaats betreffende feit 5 verbeterd, nu zulks uit het dossier blijkt, ter zake geen verweer is gevoerd en verdachte het feit ter zitting heeft bekend. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1. en 6:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort beschadigen;
3 en 4:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort vernielen;
5:
mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vernielingen van onder meer de deuren van windturbines, onder meer - naar zijn zeggen - als wraak voor het in beslag nemen en niet teruggeven van hem toebehorende goederen. Voorts heeft de verdachte ruiten van de woning van zijn voormalige verhuurder vernield om dezelfde reden. Ook heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het vernielen van ruiten van het bedrijfspand van de [naam slachtoffer 2] , wederom omdat er goederen van hem zouden zijn afgenomen zonder dat hij ervan af wist. Hetzelfde geldt voor de aan de [naam slachtoffer 5] toebehorende picknicktafel en vuilnisbak.
Dergelijk gedrag, zonder noemenswaardige aanleiding en om ondoordachte redenen vernielingen aanrichten, is ontoelaatbaar. Bovendien zijn de vernielingen ergerlijke feiten die grote schade en overlast hebben toegebracht aan de gedupeerden en de maatschappij.
Hiernaast heeft de verdachte zijn zus mishandeld door de portierdeur van zijn auto met kracht tegen haar aan te duwen, terwijl zij zich tussen de auto en de portdierdeur bevond. Hij heeft haar daarmee pijn gedaan en inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit. Hij heeft verklaard dat hij op zoek was naar zijn crossmotor die gestolen zou zijn en dat hij zich daarin belemmerd voelde. Dit is, hoe dan ook, geen enkele rechtvaardiging voor zijn handelen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 juni 2017 op naam van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op de rapportage over de verdachte van Reclassering Nederland van 20 juli 2017. Uit dit rapport volgt onder andere dat de verdachte sinds zijn achttiende jaar bekend is met middelengebruik, zowel betreffende alcohol als drugs. Naast de middelenproblematiek is er sprake van problemen op het gebied van huisvesting, financiën en dagbesteding. Verder wordt verwezen naar het hierna te noemen rapport van psychiater [naam psychiater] , waaruit psychiatrische problemen blijken. Ondanks de inzet van zowel vrijwillige als verplichte hulpverlening lukt het niet om invloed uit te oefenen op het delictgedrag van de verdachte. Hij lijkt geen inzicht te hebben in zijn problematiek, waardoor zijn situatie steeds verder verslechtert. Een verplichte langdurige klinische behandeling lijkt op dit moment de enige manier om verandering aan te brengen in zijn leefsituatie en zijn aanverwante delictgedrag. De reclassering adviseert hiernaast een meldplicht en een drugs- en alcoholverbod als bijzondere voorwaarden.
De reclassering heeft – na navraag door de officier van justitie – aangegeven dat de duur van de klinische opname zes maanden zou moeten bedragen.
Psychiater [naam psychiater] heeft een rapport d.d. 7 december 2016 over de verdachte opgemaakt. Dit rapport houdt onder andere in dat er bij de verdachte sprake is van een afhankelijkheid van amfetamine en alcohol en een psychotische stoornis N.A.O., gefundeerd op een persoonlijkheidsstoornis N.A.O. De aanwezige persoonlijkheidsstoornis is van duurzame aard, er bestaat een beperkt ziektebesef bij de verdachte en een beperkte behandelmotivatie. Een eerdere behandeling heeft vooralsnog niet geresulteerd in een betekenisvolle reductie van de problemen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De rechtbank acht het zorgelijk dat verdachte - ook ter terechtzitting - er geen enkele blijk van heeft gegeven dat hij het laakbare van zijn handelen en de consequenties daarvan voor de betrokkenen inziet. In tegendeel, hetgeen verdachte heeft verklaard komt erop neer dat hij vindt dat zijn handelen een logische reactie vormt op hetgeen hem naar zijn zeggen is aangedaan.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Eén van de geadviseerde voorwaarden die de rechtbank oplegt betreft de langdurige klinische behandeling van de verdachte. Dit lijkt op dit moment de enige manier om verandering te brengen in de leefsituatie van de verdachte en zijn aanverwante delictgedrag. Ondanks dat het in de rede ligt om de verdachte te verplichten om na de klinische behandeling een ambulante behandeling te ondergaan, laat de rechtbank het opleggen van de ambulante behandeling achterwege. De rechtbank neemt in haar overweging mee dat de officier van justitie geen ambulante behandeling heeft gevorderd en dat dit in een later stadium alsnog kan worden gedaan.
De rechtbank acht het aannemelijk dat de verdachte - zonder verbetering van de psychische gesteldheid - in de toekomst opnieuw over zal gaan tot geweldsdelicten, gelet op zijn gebrek aan inzicht in de ernst van de feiten en de gediagnosticeerde afhankelijkheid van amfetamine en alcohol en een psychotische stoornis N.A.O., gefundeerd op een persoonlijkheidsstoornis N.A.O. Er moet daarom ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen en daarom zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen

Als benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd:
  • [naam benadeelde 2] ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 53.407,- aan materiële schade;
  • [naam benadeelde 3] ter zake van het onder 4 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.462,20 aan materiële schade;
  • [naam benadeelde 1] ter zake van het onder 5 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.664,42 aan materiële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat:
  • de vordering van [naam benadeelde 2] voor € 43.407,- dient te worden toegewezen en dat daarbij de schadevergoedingsmaatregel dient te worden opgelegd. Voor het overige dient de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard wegens het ontbreken van de onderbouwing daarvan;
  • de vordering van [naam benadeelde 3] voor € 283,36 dient te worden toegewezen en dat daarbij de schadevergoedingsmaatregel dient te worden opgelegd. Voor het overige dient de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard wegens het ontbreken van de onderbouwing daarvan;
  • de vordering van [naam benadeelde 1] dient in zijn geheel niet-ontvankelijk te worden verklaard, omdat deze vordering ziet op een feit dat niet aan de verdachte ten laste is gelegd.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de vordering van de [naam benadeelde 2] in zijn geheel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, gelet op de complexiteit en de omvang van de vordering.
Voor wat betreft de benadeelden [naam benadeelde 1] en [naam benadeelde 3] sluit de verdediging zich aan bij het standpunt van de officier van justitie.
8.3.
Beoordeling
8.3.1.
[naam benadeelde 1]
De benadeelde partij [naam benadeelde 1] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu het feit waarop de vordering betrekking heeft, te weten de beschadiging van haar auto, niet aan de verdachte ten laste is gelegd.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.3.2.
[naam benadeelde 2] en [naam benadeelde 3]
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partijen [naam benadeelde 2] en
[naam benadeelde 3] door de onder 1 en 4 bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoedingen door de verdediging niet gemotiveerd zijn weersproken, zullen de vorderingen tot de hierna te noemen bedragen worden toegewezen.
Voor het overige zullen de benadeelde partijen in hun vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, wegens het ontbreken van voldoende onderbouwing daarvan.
De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag in beide gevallen vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 12 maart 2017.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen in belangrijke mate zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
8.4.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding van [naam benadeelde 1] geen inhoudelijke beslissing genomen.
De verdachte moet de benadeelde partijen [naam benadeelde 2] en [naam benadeelde 3] een schadevergoeding betalen van respectievelijk € 43.407,- en € 608,36, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Voor [naam benadeelde 2] gaat het hierbij om de in bijlage 3 bij het verzoek tot schadevergoeding genoemde bedragen van € 25.500,- en € 17.907,-. Voor [naam benadeelde 3] betreft het de in het verzoek tot schadevergoeding onder 4A genoemde bedragen van € 325,- en € 283,36.
Tevens wordt met betrekking tot benadeelde partij [naam benadeelde 3] oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Voor benadeelde partij [naam benadeelde 2] wordt oplegging van de schadevergoedingsmaatregel niet passend geacht. [naam benadeelde 2] is een professionele partij die in staat moet worden geacht om zelf de incasso van de toegewezen vordering ter hand te nemen. Bovendien behelst de schadevergoedingsmaatregel onder meer dat de verdachte bij niet-betaling zal worden opgesloten. Dat wordt niet passend geacht omdat redelijkerwijs te voorzien is dat de verdachte niet zal kunnen betalen, dit gelet op de omvang van de toegewezen vordering.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd melden bij Reclassering Nederland aan de [adres] te Rotterdam, zo zolang en frequent de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • de veroordeelde zal zich klinisch laten opnemen in Delta Psychiatrisch Centrum, althans een soortgelijke instelling, en zal zich houden aan de aanwijzingen die door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling worden gegeven, gedurende 6 maanden, of zoveel korter als de reclassering in overleg met de (geneesheer-)directeur van die instelling verantwoord vindt;
  • de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd onthouden van het gebruik van verdovende middelen en alcohol, onder de verplichting ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek en/of urineonderzoek, zolang de reclassering dit noodzakelijk vindt.
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart de benadeelde partij
[naam benadeelde 1]niet-ontvankelijk in haar vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
veroordeelt de verdachte aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 2]te betalen een bedrag van
€ 43.407,- (zegge: drieënveertigduizend en vierhonderd-en-zeven euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf
12 maart 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 2] niet-ontvankelijk in het resterende deel van haar vordering;
bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 3]te betalen een bedrag van
€ 608,36 (zegge: zeshonderd-en-acht euro en zesendertig cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 12 maart 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 3] niet-ontvankelijk in het resterende deel van zijn vordering;
bepaalt dat het niet toegewezen deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partijen [naam benadeelde 2] en [naam benadeelde 3] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partijen begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam benadeelde 3]te betalen
€ 608,36(hoofdsom,
zegge: zeshonderd-en-acht euro en zesendertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 maart 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 608,36 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
12 dagen;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N. Doorduijn, voorzitter,
en mrs. R. Brand en J.W. Langeler, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 maart 2017 tot en met 13 maart 2017 te Nieuwe-Tonge, gemeente Goeree-Overflakkee, opzettelijk en wederrechtelijk een of meer windturbines, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en / of beschadigd en / of onbruikbaar gemaakt door;
2.
hij op of omstreeks 12 maart 2017 te Nieuwe-Tonge, gemeente Goeree-Overflakkee,
opzettelijk en wederrechtelijk een autoruit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en / of beschadigd;
3.
hij in of omstreeks 12 maart 2017 te Sommelsdijk, gemeente Goeree-Overflakkee,
opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere ruiten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en / of beschadigd;
4.
hij op of omstreeks 12 maart 2017 te Goedereede, gemeente Goeree-Overflakkee,
opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere ruiten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en / of beschadigd;
5.
hij op of omstreeks 26 juni 2016 te Sommelsdijk, gemeente Goeree-Overflakkee, [naam slachtoffer 4] heeft mishandeld door met kracht de portierdeur van een auto tegen [naam slachtoffer 4] aan te drukken/duwen en/of dicht te klemmen;
6.
hij in of omstreeks 13 april 2017 te Oude-Tonge, gemeente Goeree-Overflakkee,
opzettelijk en wederrechtelijk een picknicktafel en/of een vuilnisbak, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en / of beschadigd en / of onbruikbaar gemaakt.