In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 juli 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot gedwongen schuldregeling van verzoeker, die te maken heeft met een aantal concurrente schuldeisers. Verzoeker, die om gezondheidsredenen niet persoonlijk ter zitting kon verschijnen, had een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, waarbij hij 8,07% van zijn schulden zou betalen. Dertien van de veertien schuldeisers stemden in met deze regeling, maar mr. P. van den Berg, advocaat van de weigerachtige schuldeiser [naam 6], weigerde in te stemmen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering van [naam 6] een aanzienlijk deel van de totale schuldenlast uitmaakt en dat deze vordering niet onder de schone lei valt, waardoor deze volledig opeisbaar blijft. De rechtbank oordeelde dat de belangen van [naam 6] zwaarder wegen dan die van verzoeker en de overige schuldeisers, en heeft het verzoek om de weigerachtige schuldeiser te bevelen in te stemmen met de schuldregeling afgewezen. De rechtbank zal in een aparte beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.