ECLI:NL:RBROT:2017:6157
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. Roos – van Toor
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de schuldsaneringsregeling en benoeming van de rechter-commissaris in een faillissementsprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 juli 2017 uitspraak gedaan over een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De verzoeker, die in financiële problemen verkeert, heeft op 10 juli 2017 een verzoekschrift ingediend. Tijdens de zitting is de verzoeker gehoord en is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat het verzoekschrift voldoet aan de gestelde eisen. De verzoeker verkeert in een toestand van betalingsonmacht, en er zijn geen voldoende gronden voor afwijzing van het verzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de strafgerelateerde vordering geen belemmering vormt voor toelating tot de schuldsaneringsregeling, aangezien de veroordeling buiten de vijfjaarstermijn valt.
De rechtbank heeft ook overwogen dat, hoewel de verzoeker niet tijdig een aanvullende WW-uitkering heeft aangevraagd, dit niet aan hem kan worden aangerekend vanwege zijn psychische toestand. De situatie van de verzoeker is verergerd toen hij werd afgesloten van zijn watervoorziening, wat leidde tot inschakeling van schuldhulpverlening. Sinds maart 2016 is er beschermingsbewind ingesteld om de financiële situatie van de verzoeker te waarborgen.
De rechtbank heeft eerder een verzoek tot dwangakkoord afgewezen en verwacht dat de schuldeisers aan het eind van de schuldsaneringsregeling geen uitkering zullen ontvangen. De rechtbank heeft de rechter-commissaris benoemd en aanbevolen om na het tweede verslag van de bewindvoerder te overwegen of de schuldsaneringsregeling kan worden verkort tot een jaar. De beslissing omvat ook de toekenning van een voorschot op de vergoeding van de bewindvoerder, afhankelijk van de boedel.