ECLI:NL:RBROT:2017:6157

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 juli 2017
Publicatiedatum
10 augustus 2017
Zaaknummer
523843 FT EA 17.697
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Roos – van Toor
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de schuldsaneringsregeling en benoeming van de rechter-commissaris in een faillissementsprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 juli 2017 uitspraak gedaan over een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De verzoeker, die in financiële problemen verkeert, heeft op 10 juli 2017 een verzoekschrift ingediend. Tijdens de zitting is de verzoeker gehoord en is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat het verzoekschrift voldoet aan de gestelde eisen. De verzoeker verkeert in een toestand van betalingsonmacht, en er zijn geen voldoende gronden voor afwijzing van het verzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de strafgerelateerde vordering geen belemmering vormt voor toelating tot de schuldsaneringsregeling, aangezien de veroordeling buiten de vijfjaarstermijn valt.

De rechtbank heeft ook overwogen dat, hoewel de verzoeker niet tijdig een aanvullende WW-uitkering heeft aangevraagd, dit niet aan hem kan worden aangerekend vanwege zijn psychische toestand. De situatie van de verzoeker is verergerd toen hij werd afgesloten van zijn watervoorziening, wat leidde tot inschakeling van schuldhulpverlening. Sinds maart 2016 is er beschermingsbewind ingesteld om de financiële situatie van de verzoeker te waarborgen.

De rechtbank heeft eerder een verzoek tot dwangakkoord afgewezen en verwacht dat de schuldeisers aan het eind van de schuldsaneringsregeling geen uitkering zullen ontvangen. De rechtbank heeft de rechter-commissaris benoemd en aanbevolen om na het tweede verslag van de bewindvoerder te overwegen of de schuldsaneringsregeling kan worden verkort tot een jaar. De beslissing omvat ook de toekenning van een voorschot op de vergoeding van de bewindvoerder, afhankelijk van de boedel.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
toepassing schuldsaneringsregeling
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 24 juli 2017
[naam]
[adres] ,
[woonplaats] ,
verzoeker.

1.De procedure

Verzoeker heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Verzoeker is gehoord ter terechtzitting van 10 juli 2017.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling

Het verzoekschrift voldoet aan de daaraan gestelde eisen. Verzoeker verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen, dan wel dat redelijkerwijs is te voorzien dat hij niet zal kunnen voortgaan met betaling van zijn schulden. Er is geen, althans onvoldoende grond gebleken voor afwijzing van het verzoek. De strafgerelateerde vordering staat toelating tot de wettelijke schulddaneringsregeling niet in de weg, nu de onherroepelijke veroordeling buiten de vijf jaarstermijn ligt en de rechtbank geen aanleiding ziet de termijn te verlengen nu het misdrijf in 2005 heeft plaatsgevonden.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van verzoeker in Nederland ligt.
De rechtbank neemt bij de beoordeling in overweging dat verzoeker weliswaar niet tijdig heeft verzocht om een aanvullende WW-uitkering in de periode dat hij te weinig inkomen ontving waardoor hij zijn schuldeisers heeft benadeeld, maar dit wordt verzoeker niet aangerekend nu aannemelijk is dat hij psychisch niet in staat was om hierin zijn weg te vinden en overzicht te krijgen op zijn financiën. Schuldhulpverlening heeft ter zitting aangevoerd dat op het moment dat verzoeker werd afgesloten van zijn watervoorziening de ernst van de situatie van verzoeker is gebleken en hulpverlening via de gemeente in gang is gezet. Sinds 31 maart 2016 is er beschermingsbewind ingesteld zodat de financiële situatie van verzoeker voldoende is gewaarborgd.
De rechtbank heeft een eerder verzoek tot dwangakkoord van schuldenaar afgewezen gelet op de aard van de vordering van de weigerende schuldeiser. Gelet op de gezondheidssituatie van verzoeker is het de verwachting dat de schuldeisers aan het eind van de schuldsanerings- regeling geen uitkering tegemoet kunnen zien. De rechtbank geeft de rechter-commissaris in overweging om bij goed verloop van de regeling na het tweede verslag van de bewindvoerder te bezien of de schuldsaneringsregeling voor verkorting (tot een jaar) in aanmerking komt.
Na het einde van de schuldsaneringsregeling kan verzoeker in dat geval voortgaan met de betaling van de schuldeiser die buiten de schuldsaneringsregeling valt.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[naam] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [woonplaats] ;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. W.J. Roos - van Toor
en tot bewindvoerder C. van der Velde,
gevestigd te Postbus 482,
3200 AL Spijkenisse;
- kent toe, voor zover de boedel dit toelaat, een voorschot op de vergoeding van de bewindvoerder van een telkens aan het eind van de maand opeisbaar bedrag. Dit bedrag is gelijk aan 1/37e deel van de overeenkomstig artikel 2 van het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering (Staatsblad 2013, 308) te berekenen vergoeding, verhoogd met de verschuldigde omzetbelasting;
_ geeft de rechter-commissaris in overweging om na toezending van het tweede verslag van de bewindvoerder bij het voldoen aan de vereiste van de regeling de regeling te verkorten (tot een jaar).
- geeft last aan de bewindvoerder tot het openen van aan de [naam] gerichte brieven en telegrammen.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Roos – van Toor, rechter, en in aanwezigheid van J.C.M. Mol, griffier, in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2017 .