Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 9 februari 2016, met producties 1-3;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie tevens bevattende (incidentele) provisionele vordering, met producties 1-55;
- de op de rol van 2 november 2016 verleende akte niet dienen ten aanzien van de conclusie van antwoord in het incident ex art. 223 Rv;
- de onttrekking op de rol van 16 november 2016 van de advocaat van RWC Group;
- het vonnis van 4 januari 2017 in het incident ex art. 223 Rv;
- de oproepingsbrieven van deze rechtbank van 26 april 2017 waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- de zittingsagenda van 30 mei 2017;
- de akte van de Gemeente Rotterdam, met producties 56-59;
- de productie 60 van de Gemeente Rotterdam;
- het proces-verbaal van comparitie van 26 juni 2017;
- de brief van de advocaat van de Gemeente Rotterdam van 14 juli 2007 met betrekking tot het proces-verbaal.
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil
in conventie
€ 1.049.341,51, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2016, met veroordeling van de Gemeente Rotterdam in de proceskosten.
- RWC Group heeft in de periode van december 2011 tot en met 5 maart 2015 in opdracht en voor rekening van de Gemeente Rotterdam werkzaamheden uitgevoerd en apparatuur geleverd in de panden in verband met de daarin benodigde klimaatbeheersing en brandveiligheid;
- In deze periode heeft RWC Group aan de Gemeente Rotterdam in verband met deze uitgevoerde werkzaamheden en geleverde apparatuur 106 facturen gestuurd, voor een bedrag van in totaal € 8.453.074,40;
- Aanvankelijk betaalde de Gemeente Rotterdam de facturen, maar vanaf 27 december 2014 is zij hiermee in gebreke gebleven; het gaat daarbij om zeven facturen over de periode van 15 december 2014 tot en met 5 maart 2015; het totaalbedrag van deze nog te betalen facturen is € 1.049.341,51;
- RWC Group heeft de Gemeente Rotterdam diverse malen tot betaling van dit bedrag gesommeerd, maar tevergeefs.
- i) betaling aan de Gemeente Rotterdam tegen kwijting van € 7.506.065,14 (incl. BTW), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de data van betaling van de onverschuldigd betaalde bedragen, althans vanaf de datum van de conclusie van antwoord (19 oktober 2016), tot de dag van de algehele voldoening;
- ii) betaling aan de Gemeente Rotterdam tegen kwijting van € 98.224,80 aan kosten ex artikel 6:96 lid 2 sub b BW, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de conclusie van antwoord (19 oktober 2016) tot de dag van de algehele voldoening,
- Van bovengenoemd totale factuurbedrag van € 8.825.407,65 (incl. BTW) heeft de Gemeente Rotterdam in totaal € 7.776.065,14 (incl. BTW) aan RWC Group voldaan;
- Onderzoek heeft uitgewezen dat de door RWC Group daadwerkelijk verrichte werkzaamheden worden gewaardeerd op maximaal € 270.000,--; de Gemeente Rotterdam heeft derhalve als gevolg van het onrechtmatig handelen van RWC Group schade geleden ten bedrage van € 7.506.065,14 (incl. BTW); RWC Group is dan ook gehouden tot vergoeding van deze schade aan de Gemeente Rotterdam;
- Ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid heeft de Gemeente Rotterdam kosten moeten maken voor een bedrag van in totaal € 98.224,80; op grond van artikel 6:96 lid 2 aanhef en sub b BW is RWC Group voor deze kosten aansprakelijk.
4.De beoordeling
in conventie
- griffierecht € 3.903,--
- salaris advocaat
- totaal € 10.325,--.
- salaris advocaat
- totaal € 3.211,--.