Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[eiser 2],
[eiser 3],
[eiser 4]
1.De procedure
- het tussenvonnis van 20 april 2016,
- de akte houdende in het geding brengen van stukken van [gedaagde] ,
- de conclusie na akte houdende in het geding brengen van stukken van [eiser 5] c.s.,
- de antwoordconclusie na akte houdende in het geding brengen van stukken van [gedaagde] ,
- de pleidooien en de ter gelegenheid daarvan overgelegde stukken.
2.De verdere beoordeling
in conventie en reconventie
“onverwijld inzicht te geven in alle geld- en goederenbewegingen die plaatsvinden in het door [gedaagde] gerunde computerbedrijf voor zover dit geschied onder de naam van Double Super.”en dat dit blijkt uit de bij akte overgelegde facturen en bewijzen van kasbetalingen voor verplichtingen die aangegaan zijn voor 1 augustus 1996, welke [eiser 5] c.s. niet eerder heeft ontvangen.
gebiedt [gedaagde] omtelkensonverwijld inzicht te geven in alle geld- en goederenbewegingen die plaatsvinden in het door [gedaagde] gerunde computerbedrijf voor zover dit geschied onder de naam van Double Super,(…)”(onderstreping van de rechtbank). Dit gebod berust op r.o. 6.6 van voormeld vonnis welke luidt:
- de bruto marge van het computerbedrijf in de periode van 1 januari 1996 tot en met 31 juli 1996 en het totaal van de onttrekkingen door [gedaagde] , in die zin dat de rechtbank uitgaat van een bedrag dat NLG 20.000,- hoger is dan de deskundige op basis van de rapportage van [X] tot uitgangspunt heeft genomen;
- de verdeling van nagekomen kosten bestaande uit de door de verhuurder van het bedrijfspand geïncasseerde waarborgsom ad NLG 25.830 over de firmanten, in die zin dat de rechtbank die niet voor 75% maar voor 30% bij gebroeders [eiser 5] (of te wel NLG 2.583 voor elk van de gebroeders [eiser 5] ) neerlegt en voor het overige bij [gedaagde] (of te wel NLG 18.081).
€ 7.487