ECLI:NL:RBROT:2017:6474
Rechtbank Rotterdam
- Vereenvoudigde behandeling
- M.G.L. de Vette
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in bestuursrechtelijke klachtprocedure
In deze zaak heeft eiser op 14 maart 2017 beroep ingesteld bij de Rechtbank Rotterdam wegens het niet tijdig nemen van een besluit op zijn verzoek van 16 november 2016. Eiser had verzocht om audiovisuele opnames van een gesprek van 15 november 2016, maar verweerder, het Drechtstedenbestuur, heeft deze aanvraag niet als zodanig behandeld. In plaats daarvan werd de brief van 16 november 2016 door verweerder aangemerkt als een klacht, waarop op 20 maart 2017 is gereageerd. Eiser heeft vervolgens aangegeven dat de camerabeelden niet langer beschikbaar zijn en dat zijn beroep zich enkel richt op de dwangsom en proceskosten.
De rechtbank heeft overwogen dat de brief van 16 november 2016 geen aanvraag is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat daarin de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) niet werd genoemd. De rechtbank concludeert dat de wetgever met de regeling van hoofdstuk 9 van de Awb betreffende klachtbehandeling een bijzondere procedure heeft ingesteld, waartegen geen beroep kan worden ingesteld. Hierdoor is de rechtbank onbevoegd om kennis te nemen van het beroep van eiser, wat betekent dat er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt.
De rechtbank heeft zich dan ook onbevoegd verklaard en deze uitspraak is gedaan door mr. M.G.L. de Vette, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M.P. Meijer, griffier, op 23 augustus 2017. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.