Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
1.De procedure
- de dagvaarding van 23 december 2016, met producties;
- de conclusie van antwoord van 8 maart 2017, met producties;
- de brieven van 5 april en 4 mei 2017 van de rechtbank, waarbij partijen zijn opgeroepen voor een comparitie van partijen;
- de brief van 12 juni 2017 van mr. Van Meeteren, met bijlage;
- de brieven van 13 en 15 juni 2017 van mr Lebbing, met bijlagen;
- het proces-verbaal van comparitie van 27 juni 2017;
- de pleitaantekeningen van 27 juni 2017 van mr. Van Meeteren;
- het faxbericht van 30 juni 2017 van mr. Van Meeteren;
- de brief van 3 juli 2017 van de rechtbank;
- het B16-formulier van 4 juli 2017 van mr. Lebbing;
- het faxbericht van 11 juli 2017 van mr. Van Meeteren.
2.De feiten
- Op 2, 3 en 4 juni 2016 de beurs eRIC zal plaatsvinden op het vliegveld in Twente georganiseerd door A [ExpoRIC]
- Partij B [Hulp voor Hulpverleners] een bijeenkomst organiseert op vrijdag 3 juni en hiervoor gebruik maakt van de congreszaal en inrichting
- De totale kosten voor inrichting € 22.000,- zijn en deze worden verdeeld over het aantal partijen dat gedurende de beurs gebruik maakt van de congreszaal. Dit is minimaal 1 en zijn maximaal 3 partijen.
- De kosten voor gebouwhuur € 5.500,- per dag zijn.
- De bijgesloten voorwaarden, de achterzijde van het officiële inschrijvingsformulier, van toepassing zijn op deze overeenkomst.
4.Conclusie
3.Het geschil
4.De beoordeling
zou kunnenlijden. Vereist is ingevolge de rechtspraak van de Hoge Raad dat de bestuurder behoorde te begrijpen dat de vennootschap als gevolg van zijn handelen schade
zoulijden.
1.788,00(2,0 punten × tarief € 894,00)
5.De beslissing
[1729/
2221]