ECLI:NL:RBROT:2017:6615

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 augustus 2017
Publicatiedatum
28 augustus 2017
Zaaknummer
ROT 16/8081
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontheffing van de plicht tot het overleggen van een samenstellingsverklaring bij kwartaalcijfers voor notariskantoren

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 augustus 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen het Bureau Financieel Toezicht (BFT) en een notaris. De notaris had een aanvraag ingediend om ontheffing van de verplichting om een samenstellingsverklaring bij de kwartaalcijfers over het derde kwartaal van 2016 tot en met het vierde kwartaal van 2017 te overleggen. Het BFT had deze aanvraag afgewezen, waarna de notaris in beroep ging. De rechtbank oordeelde dat het BFT bevoegd was om ontheffingen te verlenen en dat het beleid dat het BFT had vastgesteld niet kennelijk onredelijk was. De rechtbank concludeerde dat de notaris niet voldeed aan de voorwaarden voor ontheffing, met name omdat de liquiditeit niet aan de vereiste norm voldeed. De rechtbank verwierp de argumenten van de notaris dat het beleid van het BFT onredelijk was en dat de liquiditeitsratio niet correct was berekend. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van het BFT.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Zittingsplaats Dordrecht
Team Bestuursrecht 3
zaaknummer: ROT 16/8081

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 augustus 2017 in de zaak tussen

[eiser]

en

het Bureau Financieel Toezicht, verweerder,

gemachtigde: mr. R. Wisse.

Procesverloop

Bij besluit van 5 juli 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om ontheffing te verlenen van de plicht tot het overleggen van een samenstellingsverklaring bij het indienen van de kwartaalcijfers over het derde kwartaal van 2016 tot en met het vierde kwartaal 2017 afgewezen.
Bij besluit van 8 november 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 juli 2017. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens is verschenen de heer K. Faber.

Overwegingen

1. Op 23 mei 2016 is een aanvraag ingediend om ontheffing van de verplichting om een samenstellingsverklaring in te dienen bij de kwartaalcijfers voor het derde kwartaal van 2016 tot en met het vierde kwartaal van 2017.
2. Het wettelijk kader is weergegeven in de bijlage, die onderdeel uitmaakt van deze uitspraak.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de afwijzing van de aanvraag om ontheffing te verlenen van de plicht tot het overleggen van een samenstellingsverklaring bij het indienen van de kwartaalcijfers over het derde kwartaal van 2016 tot en met het vierde kwartaal van 2017 gehandhaafd. Aan het bestreden besluit heeft verweerder ten grondslag gelegd dat eiser niet aan de voorwaarden voor ontheffing voldoet. In dit geval bedraagt de liquiditeit 1,08 terwijl het uitgangspunt is dat de liquiditeit volgens de jaarcijfers 2015 ten minste 1,15 is, aldus verweerder.
4. Eiser kan zich niet vinden in de toepassing van artikel 2, vijfde en zesde lid, van de Regeling op het notarisambt (Rna) en het beleid. Naar zijn opvatting heeft verweerder ten onrechte geen ontheffing verleend van het vereiste van een samenstellingsverklaring van een accountant bij de kwartaalcijfers. Verweerder heeft er volgens eiser voor gekozen een eigen liquiditeitsratio te hanteren die niet overeenkomt met de standaard liquiditeitsratio die normaal wordt gehanteerd. In de berekening van verweerder mag de vordering van de eigenaar(s) op het notariskantoor niet worden meegenomen bij de berekening van de liquiditeitsratio. Verweerder heeft volgens eiser onvoldoende gemotiveerd waarom die aftrek gerechtvaardigd is en welk belang ermee is gediend. Hoewel het volgens verweerder binnen het notariaat niet gebruikelijk is dat de vordering op korte termijn wordt afgelost, blijkt uit de cijfers volgens eiser dat in zijn geval nadrukkelijk op de vordering wordt afgelost en is dit dus een harde vordering. Maar desondanks is eiser ieder kwartaal de extra kosten verschuldigd voor de samenstellingsverklaring bij de kwartaalcijfers. Verweerder zou volgens eiser over moeten gaan tot een op feitelijk risico gebaseerd toezicht. Naar eiser ter zitting heeft toegelicht staat hem een systeem voor ogen waarbij verweerder toezicht houdt door analyse van de aangeleverde kwartaalcijfers gerelateerd aan een risico-indeling van notariskantoren. Ter illustratie van de kritiek op het toezicht door verweerder in het algemeen heeft eiser, [[...]] , ter zitting een klaagschrift overgelegd van de ledenraad van de KNB. Eiser heeft verzocht om het bestreden besluit te vernietigen en artikel 2, vijfde en zesde lid, van de Rna voor het vierde kwartaal 2016 en het gehele jaar 2017 onverbindend te verklaren.
Beoordeling
5.1.
Het (kennelijke) betoog van eiser dat het bepaalde in artikel 2, vijfde en zesde lid, van de Rna onverbindend is, althans jegens eiser buiten toepassing moet worden gelaten, faalt. Niet is gebleken dat deze bepalingen in strijd zijn met de Wet op het notarisambt (Wna) of met enig in het algemeen rechtsbewustzijn levend beginsel. De enkele voorkeur die eiser heeft voor een ander, op feitelijk risico gebaseerd toezicht door verweerder leidt niet tot het oordeel dat deze bepalingen zodanig onredelijk zijn dat deze om die reden onverbindend geacht moeten worden of in eisers geval buiten toepassing moeten worden gelaten. Daarbij merkt de rechtbank nog op dat de wijze van toezicht houden die eiser voorstaat aanleiding kan geven tot veel nieuwe geschillen.
5.2.
Verweerder is dus bevoegd ontheffing te verlenen van het vereiste van een samenstellingsverklaring van een accountant bij de kwartaalcijfers. Dit impliceert dat verweerder beleid mag vaststellen voor de toepassing van die bevoegdheid. Het betoog van eiser dat het door verweerder vastgestelde beleid kennelijk onredelijk is, faalt. Verweerder heeft na overleg met de KNB gekozen voor de liquiditeitsberekening zoals vermeld in het beleid. Daarin staat opgenomen dat de liquiditeitsratio wordt berekend exclusief de vordering dan wel schuldverhouding met de eigenaren van het notariskantoor. Dit hangt samen met het feit dat een dergelijke vordering of schuld bij notariskantoren volgens verweerder in de praktijk vrijwel nooit kortlopend (maximaal één jaar) is, maar dat deze in de regel blijft bestaan. Eiser heeft het tegendeel niet aannemelijk gemaakt.
De rechtbank acht dit beleid niet kennelijk onredelijk. Dat met het opstellen van de samenstellingsverklaring kosten zijn gemoeid heeft verweerder redelijkerwijs acceptabel kunnen vinden, omdat per saldo de financiële gevolgen van deze regeling voor de beroepsgroep beperkt zijn, terwijl de toezichtsdruk van verweerder er substantieel door afneemt.
5.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat het bestreden besluit in overeenstemming is met het beleid. Eiser heeft geen bijzondere omstandigheden gesteld op grond waarvan verweerder daarvan diende af te wijken. De omstandigheid dat eiser extra accountantskosten moet maken is verdisconteerd in het beleid. Eiser heeft verder niet aannemelijk gemaakt dat die kosten voor hem tot zodanig bezwarende gevolgen leiden dat die onevenredig zijn met het door het beleid gediende algemeen belang. Ook het feit dat de vordering, naar eiser ter zitting heeft gesteld, inmiddels volledig is afgelost, doet niet af aan de rechtmatigheid van het bestreden besluit. De thans bestaande situatie staat immers niet ter beoordeling.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.M.P.M. Weerdesteijn, rechter, in aanwezigheid van
mr. K.A. Linthout, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
25 augustus 2017.
griffier rechter
Afschrift verzonden op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Bijlage

Wettelijk kader
Op grond van artikel 24, eerste lid, van de Wna is de notaris verplicht van zijn kantoorvermogen en van alles betreffende zijn werkzaamheden, daaronder begrepen het beheer van gelden van derden al dan niet vallend onder artikel 25, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde op eenvoudige wijze zijn rechten en verplichtingen kunnen worden gekend.
Op grond van artikel 24, vierde lid, van de Wna, voor zover van belang, dient de notaris binnen vier maanden na afloop van elk boekjaar een verslag in bij het Bureau ten aanzien van zowel het kantoorvermogen als ten aanzien van zijn privé-vermogen. Voor wat betreft de kantoorwerkzaamheden bevat het verslag een winst- en verliesrekening. Het verslag gaat vergezeld van een verklaring danwel mededeling die is afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Op grond van artikel 24, vijfde lid, van de Wna worden bij regeling van Onze Minister regels gesteld betreffende de wijze van indiening en de inhoud van het verslag en van de verklaring respectievelijk mededeling, bedoeld in het vierde lid, alsmede de inhoud en wijze van indiening van overige gegevens aan het Bureau.
Op grond van artikel 2, vijfde lid, van de Rna levert de notaris de kwartaalcijfers aan het Bureau binnen de door het Bureau gestelde termijn. De kwartaalcijfers omvatten de balans en cumulatief de staat van baten en lasten (winst- en verliesrekening) van de notarisorganisatie. Deze gegevens dienen te worden voorzien van een samenstellingsverklaring van een accountant.
Op grond van artikel 2, zesde lid, van de Rna kan het Bureau nadere regels stellen voor het leveren van uitgebreidere gegevens of het leveren met een hogere frequentie. Het Bureau kan ontheffing verlenen voor het verstrekking van een samenstellingsverklaring bij de kwartaalcijfers.
Het beleid van het Bureau (Stcrt. 29 april 2016, nr. 21154), voor zover van belang, luidt als volgt:
Paragraaf 2. Voorwaarden ontheffing samenstellingsverklaring
Om in aanmerking te komen voor een ontheffing voor de periode van het derde kwartaal 2016 tot en met het vierde kwartaal 2017, moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
1. Het resultaat voor belasting (plus de managementfee) volgens de jaarcijfers 2015 en 4e kwartaalcijfers 2015 zoals opgenomen in de verslagstaten is aan elkaar gelijk dan wel het verschil bedraagt maximaal € 10.000. Indien er echter sprake is van een verschil van meer dan € 10.000, dan mag dit verschil niet meer bedragen dan 10% van het resultaat voor belasting (plus de managementfee) volgens de jaarcijfers 2015. Bovendien moet voor dit verschil bij het verzoek om ontheffing een acceptabele verklaring worden gegeven.
2. Bij de jaarrekening over 2015 is een goedkeurende controleverklaring zonder een verplicht toelichtende paragraaf over de continuïteit afgegeven dan wel bij een kleine notarisorganisatie is een goedkeurende beoordelingsverklaring afgegeven zonder een verplicht toelichtende paragraaf over de continuïteit.
3. Over 2015 zijn alle in te dienen financiële kantoorgegevens tijdig (al dan niet met uitsteltermijn) ingediend.
4. De financiële positie voldoet ten minste aan de onderstaande minimum criteria:
a. De liquiditeit dient volgens de jaarcijfers 2015 ten minste 1,15 te zijn;
Onder de liquiditeitsratio wordt de verhouding verstaan tussen enerzijds het onderhanden werk + de overige vlottende activa + de liquide middelen en anderzijds de kortlopende schulden. De ratio wordt berekend exclusief de vordering/schuldverhouding met de eigenaren van het notariskantoor.
b. De solvabiliteit dient volgens de jaarcijfers 2015 ten minste 20% te zijn;
De solvabiliteitsratio betreft de verhouding tussen enerzijds het eigen vermogen en anderzijds het balanstotaal volgens de verslagstaat.
c. Het praktijkinkomen dient volgens de jaarcijfers 2015 ten minste € 60.000 per notaris per jaar te zijn;
Het praktijkinkomen blijkt uit de verslagstaat.
d. De bewaringspositie dient over het gehele jaar 2015 én 2016 (tot het moment van indiening van het ontheffingsverzoek) nihil dan wel positief te zijn.
Paragraaf 3. Aanvraag
Naast de onder paragraaf 2 genoemde voorwaarden geldt als voorwaarde dat een ontheffing voor het derde kwartaal 2016 tot en met het vierde kwartaal 2017 vóór 1 juni 2016 moet worden aangevraagd via het daartoe bestemde ‘formulier Ontheffing samenstellingsverklaring 2016’. Slechts wanneer sprake is van een gebroken boekjaar kan het verzoek ook later worden ingediend, met dien verstande dat de termijn van indiening wordt verlengd met de maanden waarop het boekjaar later eindigt. Indien het boekjaar bijvoorbeeld eindigt op 30 april 2016, houdt dit in dat het verzoek moet worden ingediend vóór 1 oktober 2016.
Het aanvraagformulier wordt ter beschikking gesteld via de website van het BFT. Het verzoek om ontheffing dient via het e-mailadres ontheffing2016@bureauft.nl dan wel via het postadres van het BFT te worden ingediend. Er kan alléén een ontheffing worden aangevraagd voor de gehele periode van het derde kwartaal 2016 tot en met het vierde kwartaal 2017.