ECLI:NL:RBROT:2017:6744

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 augustus 2017
Publicatiedatum
31 augustus 2017
Zaaknummer
C/10/514953 / HA ZA 16-1304
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsdekking en tekortkoming assurantietussenpersoon in geval van schade door krakers

In deze zaak vorderde NSD Labelling Group B.V. (hierna: NSD) een schadevergoeding van verschillende verzekeraars en haar assurantietussenpersoon Mandema en Partners B.V. (hierna: Mandema) wegens schade aan haar bedrijfspand aan de Gustoweg 39-41 te Rotterdam, dat in 2015 door krakers was bezet. NSD stelde dat de schade onder de verzekering viel, maar de verzekeraars betwistten dit, omdat de dekking was beperkt tot brand-, storm- en vliegtuigschade, gezien het pand niet in gebruik was. De rechtbank oordeelde dat NSD op de hoogte was van de beperkte dekking en dat Mandema haar zorgplicht niet had geschonden. De rechtbank wees de vorderingen van NSD af en veroordeelde haar in de proceskosten.

De procedure begon met een dagvaarding op 10 november 2016, gevolgd door verschillende processtukken, waaronder conclusies van antwoord van Mandema en de verzekeraars. De rechtbank stelde vast dat NSD als assurantietussenpersoon Mandema had ingeschakeld en dat de communicatie tussen Mandema en de verzekeraars over de dekking duidelijk was geweest. De rechtbank concludeerde dat NSD niet had aangetoond dat zij, indien zij op de hoogte was geweest van de beperkte dekking, maatregelen had kunnen nemen om de schade te voorkomen. De vordering van NSD werd afgewezen, en de proceskosten werden aan haar opgelegd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/514953 / HA ZA 16-1304
Vonnis van 30 augustus 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NSD LABELLING GROUP B.V.,
gevestigd te Delft,
eiseres,
advocaat mr. H.M. Lenting te Groningen,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MANDEMA EN PARTNERS B.V.,
gevestigd te Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. H. Lebbing te Rotterdam,
2. de naamloze vennootschap
DELTA LLOYD SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. V.R. Pool te Rotterdam,
3. de naamloze vennootschap
REAAL SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. V.R. Pool te Rotterdam,
4. naamloze vennootschap
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
gedaagde,
advocaat mr. V.R. Pool te Rotterdam,
5. naamloze vennootschap
GENERALI SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Diemen,
gedaagde,
advocaat mr. V.R. Pool te Rotterdam.
Eiseres zal hierna NSD worden genoemd. Gedaagde 1 zal Mandema genoemd en gedaagden 2 tot en met 5 zullen Verzekeraars worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 10 november 2016, met producties 1 tot en met 34;
  • de conclusie van antwoord van Mandema, met producties 1 tot en met 5;
  • de conclusie van antwoord van Verzekeraars, met producties 1 tot en met 4;
  • de brief van de rechtbank van 15 maart 2017 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
  • de akte overlegging producties van NSD met producties 35 tot en met 38,
  • het proces-verbaal van comparitie van 29 mei 2017;
  • de brief van 6 juli 2017 van Mandema met een reactie op het proces-verbaal van comparitie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
NSD heeft als hoofactiviteit het bedrukken van etiketten, labels en stickers.
2.2.
NSD is onder meer eigenaar van een bedrijfspand aan de Gustoweg 39-41 te Rotterdam (hierna: het bedrijfspand). Dit pand en de daarbij behorende inventaris is op grond van een beurspolis met polisnummer 625.933.205 per 1 oktober 2003 verzekerd bij (de rechtsvoorgangs van) Verzekeraars. Hoewel onder de verzekering veel meer schade is gedekt dan schade als gevolg van brand wordt de verzekering, vooral door Mandema, ook wel brandverzekering genoemd.
2.3.
De verzekeringsovereenkomst is neergelegd in een polis van 28 november 2003.
De bij deze polis behorende polisaanhangsels luiden - voor zover relevant -:
Polisaanhangsel 9 d.d. 14 november 2013
Verzekerd(e) belang(en)
1
EUR 2.559.870
op de gebouwen, hoofdzakelijk opgetrokken van beton en staalconstructie en gedekt met bitumen, dienende tot drukkerij (niet in gebruik, tevens niet volledig leeg) te:
3029 AR Rotterdam, Gustoweg 39-41;
Polisaanhangsel 10 d.d. 22 januari 2014

Verzekerd(e) belang(en)
1
EUR 2.579.748
op de gebouwen, hoofdzakelijk opgetrokken van beton en staalconstructie en gedekt met bitumen, dienende tot drukkerij (niet in gebruik, tevens niet volledig leeg) te:
3029 AR Rotterdam, Gustoweg 39-41;
Polisaanhangsel 11 d.d. 18 maart 2016

Verzekerd(e) belang(en)
1
EUR 2.628.340
op de gebouwen, hoofdzakelijk opgetrokken van beton en staalconstructie en gedekt met bitumen, dienende tot drukkerij (niet meer in gebruik) te:
3029 AR Rotterdam, Gustoweg 39-41;
(...)
Aard mutatie
Per 05-11-2013
*Algemene voorwaarden:
- opnemen inzake sub 001 Gebouwen en sub 002 Inventaris:
Risicoadres 3029 AR Rotterdam, Gustoweg 39-41
(artikelen 2.2.1 t/m 2.2.7. NBZB 2006)Brand/Storm/Vliegtuigschade conform NBZB 2006, waarvan uitsluitend de risico’s van brand-, storm-, blikseminslag-, ontploffing- en vliegtuigschade.”
2.4.
Op de verzekeringsovereenkomst zijn de Nederlandse Beursvoorwaarden voor Zaak- en Bedrijfsschadeverzekering 2006 (hierna: NBZB 2006) van toepassing verklaard.
De NBZB 2006 luidt - voor zover relevant - als volgt:

Artikel
2 OMVANG VAN DE DEKKING
2.1
Dekking
Verzekerd wordt het zakelijk belang tegen schade als vermeld in artikel 2.1 en 2.1.2 indien en voor zover de schade het gevolg is van een gebeurtenis waarvan voor partijen ten tijde van het sluiten van de verzekering onzeker was dat daaruit voor verzekerde schade was ontstaan dan wel nog zou ontstaan.
(…)
2.2
Gevaren/gebeurtenissen:
(…)
2.2.9
Diefstal
Diefstal van tot het verzekerd gebouw behorende materialen, alsmede de beschadiging van dat gebouw als gevolg daarvan en de daaruit voortvloeiende bedrijfsschade, dit laatste ongeacht of het gebouw verzekerd is.
2.2.10
Inbraak
Inbraak, diefstal of poging daartoe, waarbij de dader het gebouw, waarin zich de verzekerde gevaarsobjecten bevinden, is binnengedrongen of getracht heeft binnen te dringen, door middel van braak van buitenaf aan bedoeld gebouw of een daarmee binnenshuis gemeenschap hebbend gebouw, alsmede de daaruit voortvloeiende bedrijfsschade, dit laatste ongeacht of de gevaarsobjecten zijn verzekerd.
(…)
2.2.11
Vandalisme
Nadat de dader het gebouw wederrechtelijk binnengedrongen is.
De dekking geldt niet voor gebouwen of gedeelten daarvan die buiten gebruik zijn gesteld.
(…)
Artikel
6 BEKENDHEID EN RISICOWIJZIGING
(…)
6.4
Indien de/het op het polisblad vermelde:
- bestemming wijzigt, of
- verzekerde gevaarsobjecten voor langer dan drie maanden buiten gebruik (zullen) zijn, of
- gebouw voor langer dan drie maanden leeg staat (zal staan), of
- gebouw door krakers wordt gebruikt,
geldt dat verzekerde daarvan zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen twee maanden nadat hij van de bedoelde wijziging op de hoogte is mededeling dient te doen aan verzekeraars.
Gedurende twee maanden na ontvangst van deze mededeling zijn verzekeraars in de gelegenheid om de verzekering met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden te beëindigen, dan wel gewijzigde premie en/of voorwaarden te bedingen. De herziene premie en/of voorwaarden worden met ingang van de datum van de mededeling van verzekeraars van kracht.
In het laatste geval heeft verzekerde het recht de verzekering binnen één maand, nadat de herziene premie en/of voorwaarden van kracht werd(en), op te zeggen. De verzekering eindigt dan met ingang van de datum van deze mededeling van verzekerde.”
2.5.
NSD is vanaf 1 juli 2011 assurantietussenpersoon van NSD.
2.6.
Bij e-mail van 29 mei 2013 schrijft Delta Lloyd namens Verzekeraars aan de heer [werknemer Mandema 1] van Mandema - voor zover relevant - :

Beste [persoon] ,
Ter bevestiging van ons telefoongesprek:
Adres Gustoweg 39-41 te Rotterdam
Dit adres is niet meer in gebruik maar de inventaris is nog aanwezig. Indien het inbraakmeldsysteem in werkvaardige toestand gehouden wordt en minimaal 1 x per week het adres bezocht wordt (controle ronde uitvoeren) dan willen wij de dekking voor 3 maanden, tot 1 september 2013 op de huidige uitgebreide condities voorzetten. De intentie is dat na deze 3 maanden de dekking terug gaat naar een brand-, storm- en vliegtuigschade dekking.”
2.7.
In een verslag van een gesprek van 15 oktober 2013 tussen [werknemer van eiser] van NSD en [werknemer Mandema 2] van Mandema staat - voor zover relevant - het volgende opgenomen:

Brandverzekeringen:
De vestiging aan de Gustoweg is nagenoeg leeg volgens [werknemer van eiser] . Alle drukpersen zijn inmiddels overgebracht naar de vestiging in Tjechie. [werknemer van eiser] gaat morgen naar Rotterdam en zal controleren in hoeverre de lokatie Gustoweg echt "leeg" is. Hoewel er met regelmaat (1 a 2 keer per week) iemand van NSD in het pand aanwezig is (en het alarm nog in werking is), zal een verzekeraar het ontbreken van activiteiten uitleggen als leegstaand pand. Dit betekent dat de dekking terug geschroefd wordt naar een brand/storm/vliegtuig-schade dekking. Schade door lekkage, bevriezing van leidingen en inbraak vallen niet langer onder de verzekering.
[werknemer van eiser] geeft nog definitief door of het pand aan de Gustoweg inderdaad leeg is, het verzekerd bedrag voor bedrijfsinventaris op deze locatie (dekking 3) alsmede het verzekerd bedrag voor goederen (dekking 4) op deze locatie kan dan komen te vervallen.
Voor het pand aan de Gustoweg wordt thans een huurder/koper gezocht. Zodra hier duidelijkheid over is, zal client dit melden.
(…)
Gemaakte afspraken
Aktie [werknemer van eiser] : nagaan leegstand Gustoweg
(…)
Slotopmerking
Met dit gespreksverslag willen wij een goed beeld geven van de zaken die besproken zijn. Is de informatie onjuist of onvolledig? Laat het ons dan per direct weten. Als wij niets van u vernemen, vertrouwen wij erop dat u instemt met het verslag.
2.8.
Voormeld gespreksverslag is bij e-mail van 16 oktober 2013 door [werknemer Mandema 2] toegestuurd aan [werknemer van eiser] met - voor zover relevant - de volgende tekst:

Bijgaand tref je het gespreksverslag met betrekking tot ons plezierige overleg van gisteren. Wil je dit kritisch doorlezen op onjuistheden?
Graag verneem ik van jou of de vestiging aan de Gustoweg inderdaad volledig ontruimd is.
(…)
Ik zal na jouw reactie over de Gustoweg de “brandverzekering” laten aanpassen.”
2.9.
Bij e-mail van 1 november 2013 schrijft [werknemer van eiser] namens NSD - voor zover relevant - aan [werknemer Mandema 2] :

Het pand aan de Gustoweg is nog niet leeg.
(…)
Zodra het definitief is leeg gehaald, laat ik je het weten.”
2.10.
Bij e-mail van 4 november 2013 schrijft [werknemer Mandema 1] namens Mandema aan Delta Lloyd:

Zoals besproken hierbij nog even een update voor wat betreft de locatie, 3029 AR Rotterdam, Gustoweg 39-41
Ik heb van onze accountmanager vandaag het volgende begrepen:
Het pand aan de Gustoweg nagenoeg "leeg" is.
Er is alleen nog wat archief alsmede magazijnstellingen aanwezig. Dit zal ook weggehaald worden.
Alle machines en voorraden zijn inmiddels afgevoerd.
Sub 002 kan verlaagd worden naar EUR 250.000,=
Sub 001 gebouwen en alles wat aard en nagelvast is op de Gustoweg dient verzekerd te blijven (pand wordt ofwel verhuurd, ofwel verkocht).
Er is nog wel geregeld toezicht (ten minste 1 a 2 keer per week).
De volgende aandachtspunten:
1.Condities locatie Gustoweg 39-41 Rotterdam
2.11.
Bij e-mail van 5 november 2013 schrijft Delta Lloyd namens Verzekeraars - voor zover relevant - aan [werknemer Mandema 1] :

Nog even terugkomend op het adres Gustoweg 39-41.
In verband met de leegstand wordt de dekking hier zoals te doen gebruikelijk beperkt naar een brand-, storm- en vliegtuigschadedekking.”
2.12.
Bij e-mail van 6 november 2013 schrijft [werknemer Mandema 2] namens Mandema - voor zover relevant - aan [werknemer van eiser] :

Brandverzekering Gustoweg
Naar aanleiding van jouw bericht van eerder deze week hebben wij verzekeraars ingelicht over het feit dat hier nog in beperkte mate inventaris/voorraad aanwezig is. Uiteraard is het pand nog volledig eigendom en dient dit ook volledig verzekerd te blijven. De dekking geldt thans voor brand-, storm-, en vliegtuigschade (zoals eerder besproken).”
2.13.
In een verslag van een gesprek van 15 oktober 2014 tussen [werknemer van eiser] en [werknemer Mandema 2] staat - voor zover relevant - het volgende opgenomen:

Brandverzekeringen:
Er is een uitgebreide brandverzekering afgesloten op de assurantiebeurs. Hierop zijn een drietal risico adressen verzekerd.
Gustoweg 39-41 te Rotterdam: Gebouw (herbouwwaarde EUR 2.579.748) steen met een harde dakbedekking. Inventaris (verzekerd bedrag EUR 250.000). Inmiddels is dit pand geheel buiten gebruik. Men is thans bezig het pand op te knappen om klaar te maken voor de verhuur. Vanwege de leegstand wordt de dekking ingeperkt. Dit betekent dat dekking terug geschroefd wordt naar een brand/storm/vliegtuig-schade dekking. Schade door lekkage, bevriezing van leidingen en inbraak vallen niet langer onder de verzekering.
De machines die op de Gustoweg zijn inmiddels overgebracht naar de vestiging in Tsjechië. Deze persen zijn nog wel eigendom van een Nederlandse vennootschap, en worden verhuurd aan de Tsjechische entiteit.”
2.14.
Bij e-mail van 27 oktober 2014 schrijft [werknemer van eiser] namens NSD aan [werknemer Mandema 2] :

Beste [werknemer Mandema 2] ,
Gezien het lijstje met aan te leveren stukken en mijn agenda voor de komende twee maanden, ga ik het niet redden je op korte termijn te voorzien van de gevraagde informatie.”
2.15.
Bij e-mail van eveneens 27 oktober 2014 schrijft [werknemer Mandema 2] namens Mandema - voor zover relevant - aan [werknemer van eiser] :

Beste [werknemer van eiser] ,
Ik kan me voorstellen dat het wel erg snel gaat, om alles nu in een keer op te zeggen en over te sluiten.
Voor de brandverzekering, is er op dit moment dekking, dus daar is het ook niet super spannend. Aansprakelijkheid voor mn. Tjechie is een ander verhaal.”
2.16.
Op 15 maart 2015 kreeg NSD een alarmmelding vanuit het bedrijfspand. De politie heeft ter plaatse gekeken maar niets geconstateerd. Op 16 maart 2015 bleek dat het bedrijfspand was bezet door een persoon genaamd Buining en vier anderen. De politie zei niets te kunnen doen en NSD heeft een kort geding gestart om het bedrijfspand ontruimd te krijgen. De voorzieningenrechter heeft bij vonnis van 6 mei 2015 - voor zover relevant - Buining c.s. veroordeeld binnen drie dagen na betekening van het vonnis het bedrijfspand te ontruimen en te verlaten met al het hunne en de hunnen en de sleutels af te geven aan NSD.
2.17.
Bij e-mail van 19 mei 2015 is door Mandema aan NSD het volgende bericht gestuurd:

Wij hebben uw schademelding in behandeling genomen onder schadenummer 1067129.
U geeft aan dat het gebouw tijdens leegstand is gekraakt en dat de krakers schade hebben aangericht aan het gebouw.
De verzekering biedt bij leegstand van een gebouw slechts een beperkte dekking.
De beperkte dekking bestaat uit schade aan het gebouw veroorzaakt door brand, blikseminslag en/of vliegtuigen (incl onderdelen daarvan).
Gezien bovenstaande moeten wij u helaas teleurstellen met een afwijzing, omdat de verzekering geen dekking biedt voor (vandalisme) schade door krakers.”
2.18.
Het bedrijfspand is op 3 juni 2015 door een deurwaarder en politie ontruimd.
2.19.
In een verslag van een gesprek van 16 december 2015 tussen [werknemer van eiser] en [werknemer Mandema 2] staat - voor zover relevant - het volgende opgenomen:

Brandverzekering Gustoweg
Het pand aan de Gustoweg is sinds enige tijd niet meer in gebruik bij NSD. De daar aanwezige machines zijn naar de Tsjechische vestiging verhuisd. NSD heeft dit gemeld aan Mandema. Hierop heeft Mandema aangegeven dat bij leegstand de dekking wordt beperkt. Onder andere inbraak/diefstal/vandalismeschade en vorst- en waterschade zijn niet langer gedekt.
NSD heeft getracht het pand te verhuren, maar is hierin niet geslaagd (o.a. door het niet verlenen van toestemming om detailhandel in het pand te vestigen door de gemeente). NSD was bezig om het pand weer in goede conditie te brengen (door het dak te vervangen) om er kantoren op de 1e verdieping te gaan vestigen (ten behoeve van eigen gebruik), toen er verschillende malen werd ingebroken. Al die tijd was het alarm In werking.
In maart (nadat de dakdekkers die dag zijn vertrokken) is het pand door krakers bezet. De politie is meteen ter plaatse geweest, maar kreeg van de Officier van Justitie geen toestemming tot uitzetting. NSD is een juridische procedure begonnen. De rechter heeft NSD volledig in het gelijk gesteld zodat het pand ontruimd kon worden. Inmiddels is een strafzaak tegen de daders gestart. NSD heeft zich civiele partij gesteld.
NSD heeft een advocaat gevraagd zich over deze zaak te buigen, waarbij gekeken wordt naar de mogelijkheid om de schade te verhalen op de Nederlandse Staat (in verband met mogelijke aansprakelijkheid van de Officier van Justitie). De advocaat bekijkt tevens de verzekeringsvoorwaarden.
Meteen na vertrek van de krakers is een nieuw alarm geïnstalleerd en is het bedrijf Ad Hoe als anti-kraakwacht ingehuurd.
Slotopmerking
Met dit gespreksverslag willen wij een goed beeld geven van de zaken die besproken zijn. Is de informatie onjuist of onvolledig? Laat het ons dan per direct weten. Als wij niets van u vernemen, vertrouwen wij erop dat u instemt met het verslag.
2.20.
Op verzoek van NSD heeft Lengkeek Expertises een expertiserapport d.d. 5 juli 2016 opgesteld waarin de omvang van de herstelkosten van de totale schade die door de vernielingen en de diefstal is ontstaan, is becijferd.
Het rapport luidt ten aanzien van de omvang van de schade - voor zover relevant - als volgt:

Omvang van de schade
De heer [persoon] deelde ons mede dat voornoemde personen in de periode van 16 maart 2015 tot 3 juni 2015 ernstige schade hebben veroorzaakt aan het pand. Deze schade bestaat hoofdzakelijk uit het wegnemen van koperen onderdelen van de technische installaties. Om een goed beeld te verkrijgen van de schade werden er eerst installatie-tekeningen vervaardigd van de oorspronkelijke situatie. Vanuit deze basis hebben wij de schade geïnventariseerd. Hieronder volgt een opsomming van de schadecomponenten:
Kelder
In de kelder ontbreken alle waterleidingen.
Begane grond
Op de begane grond zijn systeemplafonds losgetrokken om daarna de bekabeling met koperen kernen weg te nemen. Daarbij ontbreekt er een lange kabelgoot en zijn onderdelen in de traforuimte verwijderd. Ook ontbreken koperen onderdelen van de cv-ketel in de ketelruimte. Het leidingwerk van de cv-ketel staat al lange tijd leeg waardoor er corrosievorming in de leidingen zal zijn ontstaan. Het water uit de radiatoren is weggelopen omdat leidingen zijn verwijderd. Ook de radiatoren aan de binnenzijde zullen vanwege het feit dat deze lang hebben leeggestaan zijn gecorrodeerd. Vervangen is noodzakelijk.
In totaal ontbreken er 8 brandslanghaspels en zijn meerdere groepenkasten leeggehaald. In totaal ontbreken er 2 mechanische afzuigunits. In de sanitaire ruimten ontbreken koperen leidingen. De bekabeling in de centrale kast van de brandmeldinstallatie ontbreekt en ook van de alarminstallatie.
Eerste verdieping
Op deze verdieping is de gehele serverruimte leeggehaald en ontbreekt de bekabeling uit de wandgoten. Waterleidingen uit de sanitaire ruimten ontbreken en brandhaspels zijn weggenomen.
Dak
Op het dak ontbreken diverse afzuigunits van de airco-installatie. Daarbij zijn diverse loodslabben weggesneden, zie foto.”
Lengkeek heeft de schade begroot op in totaal € 382.504,30, exclusief btw.
3. Het geschil
3.1.
NSD vordert om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1.
primairVerzekeraars hoofdelijk te veroordelen om aan NSD te betalen een bedrag van € 503.669,18, althans te veroordelen tot betaling van dit bedrag conform de assuradeurenverdeling die blijkt uit pagina 16 van het indexaanhangsel van 7 januari 2015, dan wel
subsidiairMandema te veroordelen om aan NSD te betalen een bedrag van € 503.669,18,
in zowel het primaire als subsidiaire geval te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 mei 2015, althans vanaf een in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag van algehele voldoening,
2. Verzekeraars en/of Mandema hoofdelijk te veroordelen om aan NSD te betalen de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 4.293,35, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis tot aan de dag van algehele voldoening,
3. Verzekeraars en/of Mandema te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis tot aan de dag van algehele voldoening,
4. Verzekeraars en/of Mandema te veroordelen om aan NSD te betalen de nakosten ten bedrage van € 131,00, zonder betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis, vermeerderd met € 68,00 in geval van betekening
3.2.
NSD voert in dit verband het volgende aan.
Primair: Op grond van de op de verzekeringsovereenkomst van toepassing verklaarde NBZB 2006, en in het bijzonder de artikelen 2.1, 2.2.9 tot en met 2.2.11 valt de gevorderde schade onder de verzekeringsdekking.
Medio maart 2015 hebben indringers zich op onrechtmatige wijze toegang verschaft tot het bedrijfspand en daarbij ernstige schade toegebracht aan het bedrijfspand. NSD heeft hierdoor bedrijfsschade en zaakschade geleden, alsmede bereddingskosten gemaakt.
Subsidiair, indien en voor zover geoordeeld wordt dat Verzekeraars wegens leegstand geen verzekeringsdekking hoeven te bieden aan NSD op grond van de verzekeringsovereenkomst voor de schade die NSD heeft geleden: Mandema is jegens NSD toerekenbaar tekort geschoten in de zorg die van een redelijk handelend en redelijk bekwaam tussenpersoon verwacht mag worden. Een redelijk handelend en redelijk bekwame tussenpersoon had NSD (duidelijk) behoren te informeren over het moment van ingaan van de beperkte verzekeringsdekking. Mandema heeft dit nooit gedaan. Als Mandema dit wel had gedaan, en NSD had geweten dat sprake was van een beperkte dekking had zij daartegen maatregelen kunnen nemen. Nu zij het niet wist, heeft zij die maatregelen niet kunnen nemen. Derhalve kan NSD haar schade nu niet verhalen op haar verzekering. De schade bestaat uit het bedrag van NSD bij een volledige dekking op grond van de verzekeringsovereenkomst had kunnen verhalen op Verzekeraars, derhalve € 503.669,18.
3.3.
Het verzuim van Mandema en Verzekeraars is ingetreden op het moment dat Mandema bij brief van 19 mei 2015 namens Verzekeraars aan NSD mededeelde dat Verzekeraars de door NSD geleden schade niet zullen vergoeden.
3.4.
Door NSD zijn diverse pogingen ondernomen om buiten rechte betaling te bewerkstelligen in welk verband NSD met Mandema en Verzekeraars heeft gecommuniceerd. NSD begroot de buitengerechtelijke kosten conform Rapport BGK Integraal op € 4.293,35.
3.5.
Verzekeraars voeren verweer en concluderen tot niet-ontvankelijk verklaring van NSD in haar vorderingen, althans haar deze te ontzeggen, met veroordeling van NSD bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad in de kosten van het geding.
Verzekeraars voeren ter onderbouwing van hun verweer - samengevat - het volgende aan:
3.6.
Van een hoofdelijke veroordeling kan geen sprake zijn. Verzekeraars kunnen slechts gehouden worden tot betaling van het percentage van de schade waartoe zij zich in de polis hebben verbonden.
Verzekeraars en Mandema zijn circa anderhalf jaar voorafgaand aan het schadeveroorzakende evenement een beperkte dekking overeengekomen. In de polis is naar aanleiding daarvan door Mandema, als vertegenwoordiger van NSD, opgenomen ten aanzien van het bedrijfspand “niet in gebruik, tevens niet volledig leeg”. Aldus werd vanaf november 2013 voor schade als gevolg van inbraak, diefstal of vandalisme geen dekking verleend. NSD wist dit omdat Mandema NSD uitdrukkelijk had geïnformeerd. Als NSD al vertrouwde op een ruime dekking, is dit gelet op haar contact met Mandema niet gerechtvaardigd.
Ook indien dekking niet op basis van overeenstemming tussen Verzekeraars en Mandema beperkt zou zijn, geldt dat, nu de rechtens relevante oorzaak van de schade (voor het overgrote deel) vandalisme (en niet inbraak) is, het vandalismerisico niet onder de dekking valt wanneer een gebouw buiten gebruik is. Met het in gebruik zijn van een gebouw wordt gedoeld op het feit dat daarin bedrijfsactiviteiten plaatsvinden. Daarvan was geen sprake. De schade is onvoldoende onderbouwd.
3.7.
Mandema voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring van NSD in haar vordering, althans haar deze te ontzeggen, met veroordeling van NSD bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad in de kosten van de procedure, waaronder de nakosten van € 131,00 (zonder betekening), dan wel € 199,00 (met betekening), met betaling binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis en - voor het geval voldoening van de proceskosten en nakosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
Mandema voert ter onderbouwing van haar verweer - samengevat - het volgende aan.
3.8.
Mandema is niet tekort geschoten in haar zorgplicht jegens NSD, nu Mandema NSD bij e-mail van 6 november 2013 schriftelijk heeft medegedeeld dat het bedrijfspand nog steeds verzekerd is maar dat de dekking zoals eerder besproken vanwege de leegstand wel beperkt is tot brand-, storm- en vliegtuigschadedekking. Bovendien heeft [werknemer Mandema 2] namens Mandema [werknemer van eiser] van NSD er tijdens hun jaarlijkse onderhoudsgesprekken telkens op gewezen dat het ontbreken van activiteiten door verzekeraars wordt uitgelegd als leegstand, hetgeen een beperkte dekking met zich meebrengt. Deze gesprekken zijn vastgelegd in gespreksverslagen met het verzoek van Mandema aan NSD om de verslagen te controleren op onjuistheden. NSD heeft naar aanleiding hiervan nooit aangegeven dat zij ervan uitging dat er nog een uitgebreide dekking gold. Dat alles duidelijk was voor NSD volgt ook uit het verslag van het gesprek van 17 december 2105, dat is gevoerd ná het schade-evenement. Mandema mocht ervan uitgaan dat NSD als professionele partij zou begrijpen dat er beperkte dekking bij leegstand gold.
Het causaal verband tussen de gestelde toerekenbare tekortkoming en de gestelde schade ontbreekt. NSD heeft bovendien geen schade geleden. NSD stelt weliswaar dat als ze had geweten van de beperkte dekking, zij maatregelen had kunnen nemen maar laat na aan te geven welke maatregelen en of die ertoe zouden hebben geleid dat zij dan wel aanspraak had gemaakt op dekking. Volgens Mandema zijn er geen maatregelen denkbaar die ertoe zouden hebben geleid dat NSD wel aanspraak had kunnen maken op dekking. Mandema betwist in ieder geval dat het mogelijk was geweest om het leegstaande bedrijfspand te verzekeren tegen het onderhavige risico. Als het al mogelijk zou zijn geweest om een verzekering af te sluiten, ligt het voor de hand dat een verzekeraar een hogere premie zou hebben gevraagd en/of strengere voorwaarden zou hebben gesteld in verband met het grote risico. Mandema betwist dat NSD met een dergelijke premie en/of voorwaarden akkoord zou zijn gegaan. Aangenomen moet worden dat NSD ook dan geen verzekering had afgesloten. Ook heeft NSD eigen schuld aan het ontstaan van de schade en heeft zij niet voldaan aan haar schadebeperkingsplicht.
3.9.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Ten aanzien van de vordering jegens Verzekeraars

4.1.
NSD vordert dat Verzekeraars haar een vergoeding voor de door haar geleden schade betalen op grond van de tussen haar en Verzekeraars geldende verzekeringsovereenkomst.
4.2.
Het verweer van Verzekeraars komt er - kort gezegd - op neer dat zij geen uitkering aan NSD verschuldigd zijn omdat zij in november 2013 met Mandema, als vertegenwoordiger van NSD, een beperkte dekking zijn overeengekomen omdat het verzekerde bedrijfspand niet in gebruik was.
Aldus werd vanaf november 2013 voor schade als gevolg van inbraak, diefstal of vandalisme geen dekking verleend. NSD wist dit omdat Mandema NSD hierover uitdrukkelijk had geïnformeerd. Verzekeraars verwijzen in dit verband onder meer naar de e-mail van 5 november 2013 van Delta Lloyd aan Mandema en de e-mail van 6 november 2013 van Mandema aan NSD, en de daaraan voorafgaand gevoerde gesprekken en gezonden e-mails tussen de verschillende partijen over dit onderwerp.
4.3.
NSD betwist op haar beurt dat het bedrijfspand buiten gebruik is gesteld en dat er om die reden een dekkingsbeperking van kracht is geworden. Eveneens betwist zij dat hier afspraken over zijn gemaakt tussen NSD enerzijds en Mandema en/of Verzekeraars anderzijds. Ten aanzien van de e-mail van 6 november 2013 verklaart zij ter comparitie van partijen het volgende:

De mail is niet overgelegd omdat ik hier niet mee bekend was. Naar aanleiding van de conclusie van antwoord ben ik met mijn cliënt nogmaals gaan zoeken in de mailbox en pas toen is de mail boven komen drijven. [werknemer van eiser] heeft de mail wel gelezen, maar hij heeft de verstrekkende gevolgen van deze mail niet begrepen. Het stond ten slotte ook helemaal onderaan in de mail. Van de tussenpersoon mag je een duidelijke mail verwachten indien zo een belangrijke wijziging zich voordoet.”
4.4.
De rechtbank stelt voorop dat een verzekeringsovereenkomst en ook de wijziging daarvan tot stand komt door wilsovereenstemming tussen partijen. Of hiervan in casu sprake is, moet worden beoordeeld aan de hand van de artikelen 3:33 en 3:35 BW. Artikel 6.4 NBZB 2006, waarin de mogelijkheid van wijziging van de verzekeringsovereenkomst is geregeld, is in dit verband ook van belang.
4.5.
Vast staat dat namens Verzekeraars bij e-mail van 5 november 2013 aan Mandema, als assurantietussenpersoon van NSD, is geschreven dat in verband met de leegstand van het bedrijfspand aan de Gustoweg 39-41 de dekking zoals te doen gebruikelijk wordt beperkt naar een brand-, storm- en vliegtuigschadedekking. Deze e-mail was een vervolg op eerdere e-mails tussen Verzekeraars en Mandema van 29 mei en 4 november 2013 over dit onderwerp.
Vast staat eveneens dat in het niet lang nadien opgemaakte polisaanhangsel van 14 november 2013 ten aanzien van dit bedrijfspand staat vermeld
(niet in gebruik, tevens niet volledig leeg).
In aanmerking nemende dat Mandema optrad als assurantietussenpersoon van NSD kan de mededeling van Verzekeraars aan Mandema van 5 november 2013 worden aangemerkt als een mededeling aan NSD.
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.4 NBZB 2006 wordt de herziene voorwaarde met ingang van de datum van de mededeling van verzekeraars van kracht, derhalve met ingang van 5 november 2013, tenzij NSD de verzekering binnen één maand, nadat de herziene voorwaarde van kracht werd, opzegt. De verzekering eindigt dan met ingang van de datum van deze mededeling van verzekerde. Niet gesteld of gebleken is dat door of namens NSD binnen de genoemde termijn van één maand gerekend vanaf 5 november 2013 de verzekering is opgezegd, zodat er van moet worden uitgegaan dat vanaf 5 november 2013 de verzekeringsovereenkomst met de beperkte dekking werd voortgezet.
Eveneens is niet gesteld of gebleken dat tussen 5 november 2013 en de schadeveroorzakende gebeurtenis die begon op 16 maart 2015 de verzekeringsovereenkomst op dit punt (opnieuw) wijziging heeft ondergaan. Aldus gold op het moment dat de schadeveroorzakende gebeurtenis zich voordeed een beperkte dekking voor het bedrijfspand, te weten een dekking die was beperkt tot brand-, storm- en vliegtuigschadedekking. Door NSD is niet gesteld dat zij, uitgaande van een beperkte dekking, aanspraak kan maken op een uitkering voor de door haar geleden schade.
4.6.
Het voorgaande in aanmerking nemende, kunnen de stellingen van NSD inhoudende dat het bedrijfspand niet buiten gebruik was gesteld en beperkte dekking reeds daarom niet aan de orde was, onbesproken blijven.
Indien en voor zover NSD met haar stelling ter comparitie dat zij niet op de hoogte was van de communicatie tussen Mandema en Verzekeraars heeft bedoeld te stellen dat zij niet op de hoogte was van de e-mail van 5 november 2013 van Verzekeraars aan Mandema en hieraan ook niet gebonden is, gaat deze stelling niet op. Immers, zoals reeds volgt uit hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen, kunnen mededelingen van Verzekeraars aan Mandema worden aangemerkt als een mededeling aan NSD, nu Mandema als assurantietussenpersoon van NSD optrad.
4.7.
Zoals volgt uit de weergave van de feiten, in het bijzonder onder 2.3, is in het polisaanhangsel van 14 november 2013 en ook die van 22 januari 2014 ten aanzien van dit bedrijfspand vermeld
(niet in gebruik, tevens niet volledig leeg). Anders dan in het polisaanhangsel van 18 maart 2016, staat in eerstgenoemde polisaanhangsels onder “Aard mutatie” niet de hier aan de orde zijnde wijziging per 5 november 2013 vermeld.
Dit doet niet af aan hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen. De polis is geen constitutief vereiste voor het bestaan van een verzekeringsovereenkomst en derhalve ook niet voor het bestaan van een wijziging in die overeenkomst. Wel kan de polis dienen als een bewijsmiddel voor hetgeen tussen partijen is overeengekomen. De rechtbank is van oordeel dat de toevoeging in de polisaanhangsels van de woorden “niet in gebruik, tevens niet volledig leeg” als aanvullend bewijs kan dienen voor de overeengekomen wijziging in de dekking omdat het bedrijfspand buiten gebruik was. In ieder geval kan uit het enkele ontbreken van de vermelding van de wijziging in de polisaanhangsels van 14 november 2103 en 22 januari 2014 niet volgen dat deze wijziging niet is overeengekomen.
4.8.
Het voorgaande in aanmerking nemende zal de vordering van NSD jegens Verzekeraars worden afgewezen.
Vordering jegens NSD
4.9.
Nu uit het voorgaande volgt dat Verzekeraars geen verzekeringsdekking hoeven te bieden aan NSD op grond van de verzekeringsovereenkomst voor de schade die NSD heeft geleden, komt de rechtbank toe aan de vordering van NSD op Mandema.
4.10.
NSD stelt, naar de rechtbank begrijpt, dat Mandema jegens NSD toerekenbaar is tekort geschoten in de zorg die van een redelijk handelend en redelijk bekwaam tussenpersoon verwacht mag worden, nu Mandema NSD niet (duidelijk) heeft geïnformeerd dat en vanaf welk moment sprake was van een beperkte verzekeringsdekking voor het bedrijfspand.
4.11.
Mandema betwist dat zij is tekort geschoten in haar zorgplicht jegens NSD nu zij NSD bij e-mail van 6 november 2013 heeft medegedeeld dat het bedrijfspand nog steeds verzekerd is maar dat de dekking zoals eerder besproken vanwege de leegstand beperkt is tot brand-, storm- en vliegtuigschadedekking. Bovendien heeft, aldus Mandema, haar werknemer [werknemer Mandema 2] , die namens Mandema de contacten onderhield met [werknemer van eiser] van NSD, er tijdens de jaarlijkse onderhoudsgesprekken telkens op gewezen dat het ontbreken van activiteiten door verzekeraars wordt uitgelegd als leegstand, hetgeen een beperkte dekking met zich brengt. Deze gesprekken zijn vastgelegd in gespreksverslagen met het verzoek van Mandema aan NSD om de verslagen te controleren op onjuistheden. NSD heeft naar aanleiding hiervan nooit aangegeven dat zij ervan uitging dat er nog een uitgebreide dekking gold. Dat alles duidelijk was voor NSD volgt ook uit het verslag van het gesprek van 17 december 2105, dat is gevoerd na het schade-evenement. Mandema mocht ervan uitgaan dat NSD als professionele partij zou begrijpen dat er beperkte dekking bij leegstand gold.
4.12.
NSD stelt ter zake de e-mail van 6 november 2013 dat haar werknemer [werknemer van eiser] deze e-mail heeft ontvangen en gelezen, maar dat [werknemer van eiser] de verstrekkende gevolgen van deze e-mail niet heeft begrepen, (mede) doordat de mededeling onderaan de e-mail stond. Hij ging er gelet op het gesprek met [werknemer Mandema 2] van 15 oktober 2013 vanuit dat zolang hij niet doorgaf dat het pand geheel leeg was, de dekking op de oude voet zou blijven doorlopen. Ook uit het gesprek van 15 oktober 2014 en de daarna tussen [werknemer van eiser] en [werknemer Mandema 2] gevoerde correspondentie op 27 oktober 2014, heeft [werknemer van eiser] opgemaakt dat de dekking op de gebruikelijke wijze bleef doorlopen als hij geen stukken zou toezenden aan Mandema.
4.13.
De rechtbank stelt voorop dat een assurantietussenpersoon tegenover zijn opdrachtgever de zorg dient te betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot mag worden verwacht. Het is zijn taak om te waken voor de belangen van de verzekeringnemer bij de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen. Tot deze taak van de tussenpersoon behoort in beginsel ook dat de verzekeringstussenpersoon - kort gezegd - de verzekerde tijdig opmerkzaam maakt op de gevolgen die haar bekend geworden feiten voor de dekking van de tot haar portefeuille behorende verzekeringen kunnen hebben. De zorgplicht kent echter ook haar grens waar de verzekeringstussenpersoon goede grond heeft erop te vertrouwen dat de verzekerde voldoende inzicht heeft in de aard en omvang van de dekking van de betreffende polis. Het antwoord op de vraag of en in welke mate een assurantietussenpersoon zijn opdrachtgever behoort te informeren over en te waarschuwen voor een bepaald risico (van bijvoorbeeld beperktere dekking), is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
4.14.
Gelet op hetgeen namens NSD ter comparitie is aangevoerd, staat vast dat [werknemer van eiser] van NSD de e-mail van 6 november 2013 heeft ontvangen en gelezen.
4.15.
De stelling van NSD dat [werknemer van eiser] de verstrekkende gevolgen van deze e-mail niet heeft begrepen, (mede) doordat de mededeling onderaan de e-mail stond, kan NSD niet baten. Weliswaar is de informatie beknopt en staat de informatie onderaan in de e-mail maar de informatie is duidelijk, te meer als men in aanmerking neemt dat [werknemer van eiser] en [werknemer Mandema 2] op 15 oktober 2013 al (uitgebreid) over dit onderwerp hadden gesproken. Voor het aannemen van een verdergaande informatie- en waarschuwingsplicht van Mandema bestaat in de gegeven omstandigheden geen grond. Van [werknemer van eiser] mocht worden verwacht dat hij, als de gebruikelijke gesprekspartner van Mandema voor de verzekeringen van NSD, de door Mandema aan hem verzonden e-mails leest, en, als informatie hierin al onduidelijk zou zijn, hierover vragen stelt aan Mandema.
Aan het voorgaande doet niet af dat, zoals NSD stelt, [werknemer van eiser] uit overige correspondentie van Mandema de conclusie had kunnen trekken dat de dekking op de gebruikelijke wijze doorliep. Voor wat betreft het (verslag van het) gesprek van 15 oktober 2013 geldt dat, indien [werknemer van eiser] die conclusie daar al uit had kunnen trekken, deze conclusie achterhaald was op het moment dat hij de e-mail van 6 november 2013 van Mandema ontving.
Gegeven de e-mail van 6 november 2013 heeft [werknemer van eiser] uit het gesprek(sverslag) van 15 oktober 2014 en de nadien gevoerde correspondentie niet zonder meer kunnen afleiden dat de dekking op de gebruikelijke wijze doorliep.
In dit verband zij er ten overvloede nog op gewezen dat uit het gespreksverslag van 15 oktober 2014 hooguit opgemaakt zou kunnen worden dat de beperkte dekking vanaf dat moment pas in zou gaan, maar niet dat de dekking op de gebruikelijke wijze zou doorlopen.
4.16.
Echter, ook als de rechtbank tot het oordeel was gekomen dat Mandema toerekenbaar is tekort geschoten in de tussen haar en NSD geldende opdrachtovereenkomst doordat zij de op haar rustende zorgplicht jegens NSD heeft geschonden, zou de vordering van NSD niet toewijsbaar zijn wegens het ontbreken van een causaal verband tussen de alsdan aangenomen tekortkoming van Mandema en de gestelde schade.
4.17.
De gemotiveerde betwisting door Mandema van het causaal verband is gebaseerd op de stelling dat als NSD op of omstreeks 5 november 2013 een andere verzekering had willen afsluiten, Verzekeraars of een andere verzekeraar niet bereid zouden zijn geweest om het bedrijfspand in volledige dekking te nemen, gelet op de situatie van het bedrijfspand op dat moment, althans dat NSD niet akkoord was gegaan met de (strengere) voorwaarden en (hogere) premie waaronder een mogelijke verzekering zou kunnen worden afgesloten. Namens NSD is in reactie hierop ter comparitie gesteld dat zij hierover rondvraag heeft gedaan en dat het misschien wel mogelijk was geweest. NSD heeft de stelling van Mandema aldus onvoldoende gemotiveerd betwist. Het had op de weg van NSD gelegen om concrete feiten en omstandigheden te stellen waaruit kan worden opgemaakt dat het bedrijfspand destijds wel te verzekeren was tegen het thans aan de orde zijnde risico en tegen welke premie en voorwaarden dat kon en dat zij in dat geval met die premie en/of voorwaarden akkoord was gegaan. Nu NSD dit heeft nagelaten, neemt de rechtbank als vaststaand aan dat NSD destijds haar bedrijfspand niet voor de thans door haar geleden schade had kunnen verzekeren c.q. had verzekerd.
4.18.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zullen de vorderingen van NSD worden afgewezen.
4.19.
NSD zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van ieder van gedaagden worden begroot op:
- griffierecht € 3.903,00
- salaris advocaat €
5.160,00(2,0 punten × tarief € 2.580,00)
Totaal € 9.063,00
4.20.
De door Mandema gevorderde veroordeling in de nakosten zal worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt NSD in de proceskosten, aan de zijde van Mandema tot op heden begroot op € 9.063,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt NSD in de na dit vonnis ontstane kosten aan de zijde van Mandema, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat NSD niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
veroordeelt NSD in de proceskosten, aan de zijde van Verzekeraars tot op heden begroot op € 9.063,00,
5.5.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling als bedoeld in de rechtsoverwegingen 5.2 tot en met 5.4 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Koekebakker en in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2017.