Overwogen wordt als volgt.
In het kader van het fraudeonderzoek heeft DSW naast deskresearch en een boekenonderzoek, de dossiers van 37 patiënten gecontroleerd. In het rapport wordt onder meer geconcludeerd dat Apollo op structurele wijze cosmetische tandheelkunde heeft gedeclareerd met gebruikmaking van onjuiste codes, dat diverse malen sprake is van upcoding – namelijk dat een drievlaksvulling is gedeclareerd, terwijl in het gebitsdiagram twee vlakken staan vermeld – en dat caviteiten die duidelijk zichtbaar zijn niet worden behandeld terwijl wel facings worden geplaatst in het front. Tot op heden is Apollo niet nader ingegaan op de bevindingen van DSW op patiëntniveau, terwijl inmiddels drie maanden zijn verstreken sinds de terbeschikkingstelling van het onderzoeksrapport.
Het algemene verweer van Apollo dat zij mocht declareren zoals zij dat deed, omdat de polisvoorwaarden van DSW cosmetische ingrepen toelieten en de door haar gebruikte codes in haar ogen beter aansloten op hetgeen zij daadwerkelijk uitvoerde, kan Apollo in dit geval niet baten. In de omstandigheid dat tussen Apollo en DSW geen overeenkomst is gesloten en DSW enkel uit hoofde van de overeenkomsten met haar verzekerden de declaraties rechtstreeks voldoet aan Apollo, komt Apollo in beginsel geen direct beroep op de polisvoorwaarden die gelden tussen DSW en haar verzekerden, toe. Vaststaat dat DSW Apollo in ieder geval op 14 februari 2014 uitdrukkelijk heeft medegedeeld dat haar declaratiewijze niet correct was en wat de juiste declaratiewijze moest zijn. Indien Apollo het niet eens was met het standpunt van DSW, had het op haar weg gelegen om (direct na die mededelingen) aan te tonen dat haar werkwijze wel toegestaan was. Dat heeft zij nagelaten.
De stellingen van Apollo dat haar declaratiewijze (mondeling) is goedgekeurd door de ANT en de NZa en dat de adviseur van DSW had toegezegd te zullen bewijzen dat de handelwijze van Apollo niet is toegestaan, zijn door DSW betwist en door Apollo niet onderbouwd en aannemelijk gemaakt. Uit de stukken waar DSW zich op beroept, lijkt eerder het tegendeel te volgen. In een bijlage bij het frauderapport is een brief van de NZa van 10 september 2014 opgenomen, waarin de NZa benadrukt dat van een toestemming als hiervoor bedoeld geen sprake is. De hiervoor onder 2.11. geciteerde brief van 17 november 2016 van DSW sluit naadloos bij de brief van de NZa aan terwijl in een e-mail van 18 augustus 2017 de NZa aangeeft dat een zorgverlener voor het declareren van facings gebruik dient te maken van de daartoe bestemde prestatie(s) en daarvoor geen vlaksvulling-prestaties mag gebruiken.
Door na de duidelijke waarschuwingen van DSW door te gaan met het gebruik van codes waarvan Apollo wist dat DSW deze als fout aanmerkte en die aanzienlijk meer opbrachten dan het gebruik van de code die DSW voorstond (namelijk meer dan het dubbele), heeft Apollo welbewust het risico genomen dat haar declaraties te zijner tijd door DSW zouden worden afgewezen dan wel worden teruggevorderd. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is voldoende aannemelijk dat Apollo bij het declareren van de door haar verleende zorg onzorgvuldig heeft gehandeld jegens DSW.
Hoe de polisvoorwaarden van DSW – die vanaf 1 januari 2015 (tekstueel) anders zijn gaan luiden – moeten worden uitgelegd, of er daadwerkelijk sprake is (geweest) van fraude door Apollo en welke standpunten de KNMT, de ANT en de NZa in deze kwestie innemen (nadat zij van alle relevante informatie zijn voorzien), de omvang van de fraude en/of welk (al dan niet geëxtrapoleerd) bedrag DSW – ook in het licht van het tijdstip van de eerste mededeling aan Apollo – van Apollo kan terugvorderen, zal allemaal in een bodemprocedure, met mogelijkheden voor bewijslevering en een deskundigenbericht, moeten worden vastgesteld. Ook de vraag of de onderzoeksbevindingen volledige uitsluiting van vergoeding van iedere vorm van door Apollo verleende zorg rechtvaardigen, zal in een bodemprocedure moeten worden beantwoord.
Gelet op de vooralsnog gebleken onzorgvuldige handelwijze van Apollo kan echter niet worden uitgesloten dat de door DSW gestelde fraude in een bodemprocedure komt vast te staan, althans dat onzorgvuldig handelen van Apollo het treffen van enige maatregel rechtvaardigt. Daarbij wordt niet alleen de kwestie betreffende vullingen en facings in aanmerking genomen, maar spelen ook andere door DSW ontdekte zaken een rol, zoals die voor ten onrechte gedeclareerde verdovingen bij extracties. Of op dat punt sprake is van fraude, of van onervarenheid met het declaratiesysteem zoals Apollo stelt, zal ook nader moeten worden vastgesteld. In ieder geval heeft Apollo erkend dat in enkele gevallen ten onrechte is gedeclareerd.