Op 16 juni 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Het wrakingsverzoek was ingediend door [naam verzoeker] op 1 juni 2017, na een eerdere beschikking van de rechters op 31 mei 2017. Deze beschikking was een eindbeslissing, waardoor de behandeling van de zaak door de rechters was geëindigd. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek tot wraking niet ontvankelijk was, omdat het was ingediend nadat de rechters al een einduitspraak hadden gedaan. De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat wraking een middel is om de onpartijdigheid van de rechter te waarborgen, maar dat dit doel niet meer kan worden bereikt als de rechter al een beslissing heeft genomen. De rechtbank heeft het verzoek tot wraking van de rechters mr. A.J.P. van Essen, mr. M. Fiege en mr. A. Buizer buiten behandeling gesteld op grond van kennelijke niet-ontvankelijkheid. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor wrakingszaken en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.