ECLI:NL:RBROT:2017:7555

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 september 2017
Publicatiedatum
5 oktober 2017
Zaaknummer
C/10/518713 / HA ZA 17-55
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C.M.E. van der Hoeven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurdersaansprakelijkheid en externe persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurder van een vennootschap

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, stond de externe persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurder van een vennootschap centraal. De eiser, een houthandelaar, had een garantie ontvangen van de vennootschap Sewadi B.V. voor een investering die hij had gedaan via een derde partij, Markets.com. De eiser vorderde betaling van een bedrag van € 185.831,46 van de gedaagde, die als bestuurder van Sewadi werd beschouwd. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde niet automatisch persoonlijk aansprakelijk was voor de verplichtingen van de vennootschap, tenzij er sprake was van een ernstig verwijt. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde niet had kunnen weten dat zijn zoon, die namens Sewadi de garantie had afgegeven, niet bevoegd was om dit te doen. De rechtbank stelde vast dat de gedaagde niet op de hoogte was van de omstandigheden die de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid konden wekken. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde niet persoonlijk aansprakelijk was voor de schade die de eiser had geleden, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij op de hoogte was van de onmogelijkheid van Sewadi om aan haar verplichtingen te voldoen. De vordering van de eiser werd afgewezen, en de rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team haven en handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/518713 / HA ZA 17-55
Vonnis van 20 september 2017
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. B. van Mieghem te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats]
gedaagde,
advocaat mr. A. ter Meulen te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met 13 producties;
  • de conclusie van antwoord;
  • de brief van de rechtbank van 3 mei 2017 waarbij een comparitie is bepaald;
  • de bij akte van 18 januari 2017 zijdens [eiser] in het geding gebrachte productie 14;
  • de bij brief van 25 juli 2017 zijdens [gedaagde] toegezonden producties 1-2;
  • de bij brief van 4 augustus 2017 zijdens [eiser] toegezonden producties 15-18;
  • het proces-verbaal van comparitie van 29 augustus 2017 (met als bijlage de tijdens de comparitie voorgedragen spreekaantekeningen zijdens [eiser] ) bij welke gelegenheid de tevoren toegezonden producties in het geding zijn gebracht.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen – voor zover van belang – het volgende vast.
2.1.
[gedaagde] heeft met zijn zoon [zoon van gedaagde] (hierna: [zoon van gedaagde] ) op 2 juli 2007 de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Sewadi B.V. (hierna: Sewadi) opgericht.
[gedaagde] was aanvankelijk met [zoon van gedaagde] (via de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Sewadi Holding B.V., hierna: de Holding) zelfstandig bevoegd bestuurder van Sewadi.
Sinds 2011 was [gedaagde] feitelijk enig indirect bestuurder van Sewadi.
was dit tot 10 juni 2015 via de Holding en een vennootschap naar Duits recht SWD-Import GmbH (hierna: SWD) en nadien via een in China gevestigde en door [gedaagde] bestuurde vennootschap SWD Partners Limited (hierna: SWD China).
Op 16 november 2016 is aan de Kamer van Koophandel opgegeven dat Korotkevich, een in Talinn (Estland) woonachtige Rus, bestuurder is van Sewadi vanaf 1 januari 2016.
[gedaagde] hield tot in 2011 met [zoon van gedaagde] en sindsdien alleen (middellijk, sedert 28 juli 2011 via de Holding en sinds 28 januari 2014 via de Holding en SWD China) alle aandelen in Sewadi.
Op 14 november 2016 zijn de aandelen in de Holding overgedragen aan Korotkevich. Sewadi is hield zich - evenals SWD - bezig met import en verkoop van hout uit Rusland.
2.2.
[eiser] drijft een houthandel (Houthandel Parketbedrijf [eiser] ) en was tot voor enige jaren een klant van Sewadi.
Sewadi werd bij die houthandel vertegenwoordigd door [gedaagde] of [zoon van gedaagde]
2.3.
heeft [eiser] aangebracht als klant bij een onderneming van een kennis [persoon] “WizeInvest” welke handelt in valuta op “Markets.com”. Op de site van Markets.com is een waarschuwing opgenomen dat investeringen als een “HIGH RISK INVESTMENT” gelden waarbij de gehele investering verloren kan gaan.
2.4.
[eiser] heeft eind januari 2013 € 20.000,- gestort op zijn rekening bij Markets.com.
2.5.
[zoon van gedaagde] heeft in naam van Sewadi en op briefpapier van Sewadi aan [eiser] een garantie verstrekt terzake van diens inleg van € 20.000,-, inhoudende:
“Hierbij bevestigen wij aan u dat ons bedrijf SEWADI B.V. zich garant staat voor uw startkapitaal die u investeert in [persoon] . Wij stellen zich garant voor 3 maanden vanaf het moment dat het geld gestort is op Markets.com. Deze garantie is alleen geldig als u gedurende 3 maanden nadat u uw geld heeft gestort op Markets.com uw storing (geldwaarde, startkapitaal niet intrekt of terug stort.”
2.6.
[eiser] heeft nadien op de beleggingsrekening de volgende bijstortingen gedaan: op 4 februari 2013 een bedrag van € 78.991,67, op 25 maart 2013 een bedrag van
€ 199.991,56 en op 27 maart 2013 een bedrag van € 66.991,53.
2.7.
Op 4 maart 2013 schreef [zoon van gedaagde] vanaf zijn e-mailadres eindigend op “…@sewadi.nl” aan [eiser] :
“Bij storting van 268.000 euro ontvang je 17.000 euro bonus.Ik heb doorgegeven aan [persoon] dat jij richting Woensdag 6 maart geld zult overmaken zodat [persoon] volgende week Dinsdag Met grote tradingen jou extra storting kan mee laten lopen. Alvast bedankt voor je vertrouwen en nogmaals feliciteert met jou mooie winst van 101.000,- euro binnen een maand”.
2.8.
Op 24 mei 2013 schreef [zoon van gedaagde] in naam van Sewadi en op briefpapier van Sewadi aan [eiser] dat Sewadi zich garant stelde voor het in totaal gestorte bedrag van € 347.000,- dat vanaf februari tot en met maart 2013 naar Markets.com was overgemaakt waarbij [zoon van gedaagde] [eiser] er op wees:
“…dat u verplicht bent om onze diensten die wij aan u verlenen binnen Markets.com niet te publiceren aan de derden.”.
2.9.
Op 28 mei 2013 is door [zoon van gedaagde] in naam van Sewadi en op briefpapier van Sewadi een overeenkomst met [eiser] ondertekend, inhoudende:
“ (…)- SEWADI B.V. Staat garant aan dhr [eiser] voor zijn totaal storting van
€ 347.000,- euro dat naar Markets.com (…) is overgemaakt. Verder staat Sewadi B.V. ook garant voor de bonusgeld die dhr [eiser] van Markets.com op zijn rekening (…) heeft ontvangen, een totaal bedrag van € 22.000,- euro.- Dhr [eiser] gaat ermee akkoord om gedurende garantperiode vanaf 28 mei t/m 7 september 2013 zowel geheel als gedeeltelijk niet geld eraf te halen of elders terugstorten vanuit zijn rekening (…) op Markets.com. Tijden het niet nakomen van deze afspraak gedurende garantieperiode 28 mei t/m 7 sep 20013 wordt deze overeenkomst geannuleerd en is hij dan niet meer rechtsgeldig.- Partijen gaan ermee akkoord dat dhr [eiser] alleen gedurende de tweede week (week 37) van september 2013 het recht heeft om al zijn geld inclusief bonusgeld, een totaal bedrag van € 369.000,- euro van zijn rekening bij Markets.com (…) er af halen of elders te storten. Voor dit totaal bedrag staat SEWADI B.V. garant mocht er op dat moment minder dan € 369.000,- euro op de rekening staan dan zal SEWADI B.V. bijstorten om het totaal bedrag van € 369.000,- euro aan te vullen.(…)- Dhr [eiser] geeft aan SEWADI B.V. en [persoon] (..) het recht om met het geld rekening (…) staat te handelen, kopen en verkopen van valuta.
2.10.
[eiser] heeft toen hij in augustus 2013 op zijn beleggingsrekening bij Markets.com een verlies gerealiseerd had van € 185.831,46 - na overleg met WizeInvest - het resterende bedrag teruggeboekt naar zijn tegenrekening.
2.11.
Bij vonnis van deze rechtbank van 25 februari 2015 is Sewadi veroordeeld om uit hoofde van de garantie een bedrag van € 185.831,46, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 maart 2014, aan [eiser] te betalen.
De rechtbank heeft daarbij in het midden gelaten of [zoon van gedaagde] bevoegd was om zelfstandig Sewadi te vertegenwoordigen omdat Sewadi ook gebonden is indien aan haar bij een onbevoegd verrichte garantstelling een schijn van volmachtverlening wordt toegerekend als bedoeld in art. 3:16 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De hier bedoelde schijn van volmachtverlening kan naar het oordeel van de rechtbank ook worden gewekt door het laten voortbestaan van een bepaalde situatie of een andersoortig niet-doen en wordt door de rechtbank afgeleid uit de navolgende feiten en omstandigheden die voor risico van Sewadi komen. De rechtbank stelt vast dat Sewadi en [zoon van gedaagde] ter comparitie ook zelf hebben aangegeven dat voldoende aanwijzingen bestaan dat de schijn van vertegenwoordigings-bevoegdheid van [zoon van gedaagde] door Sewadi is gewekt. Zij hebben zich op dit punt gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank overweegt in dit verband dat:
“(…)- Sewadi op 2 juli 2007 is opgericht door [gedaagde] en [zoon van gedaagde] , die daarbij tot zelfstandig bevoegde directeuren zijn benoemd;- [zoon van gedaagde] in de jarenlange handelsrelatie tussen Sewadi en [eiser] geregeld Sewadi zelfstandig heeft vertegenwoordigd bij het aannemen en afleveren van bestellingen;- dat aan [eiser] niet is meegedeeld dat [zoon van gedaagde] als directeur van Sewadi is/zou zijn uitgetreden en dat hij niet meer mocht handelen namens Sewadi;
- dat [zoon van gedaagde] de beschikking had over een e-mailadres van Sewadi;
- dat [zoon van gedaagde] steeds de beschikking had over het briefpapier van Sewadi en daarop gestelde garanties afgaf (…)Onder deze omstandigheden heeft Sewadi de situatie geschapen en laten voortbestaan dat [eiser] in de veronderstelling verkeerde dat [zoon van gedaagde] zelfstandig bevoegd was haar te vertegenwoordigen. Op deze schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid heeft [eiser] vertrouwd. Uit het voorgaande volgt dat Sewadi is gebonden aan de garantieovereenkomst.”Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
2.12.
[eiser] heeft van Sewadi geen betaling ontvangen (en evenmin van [zoon van gedaagde] ). Executoriale maatregelen zijn vruchteloos gebleken. De omzet in Sewadi is in 2015 drastisch gedaald. Sewadi ontplooide sinds 2016 geen activiteiten meer en is inmiddels een vrijwel lege vennootschap.

3.De vordering en het verweer3.1. [eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 185.831,46, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 september 2013, althans de dag der dagvaarding, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding - naar de rechtbank begrijpt: waaronder die van het onder [gedaagde] gelegde beslag op zijn woning aan de Wissekerkestraat 6 te Rotterdam - met rente en nakosten.[eiser] stelt dat [gedaagde] onrechtmatig jegens hem handelde omdat hij :1. als uiteindelijk en feitelijk bestuurder van Sewadi redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat Sewadi niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen met betrekking tot de door haar verstrekte garantie en geen verhaal zou bieden;2. als uiteindelijk en feitelijk bestuurder van Sewadi de verhaalsmogelijkheden van [eiser] op Sewadi frustreert door de vennootschap leeg te maken en te houden.[gedaagde] valt – aldus [eiser] – in dit verband een ernstig persoonlijk verwijt te maken en is daarom persoonlijk aansprakelijk voor de schade ad € 185.831,46, die [eiser] lijdt als gevolg van niet nakoming door Sewadi van haar betalingsverplichtingen.

3.2.
[gedaagde] concludeert tot het niet ontvankelijk verklaren van [eiser] in zijn vorderingen dan wel deze vorderingen af te wijzen met veroordeling van [eiser] in de kosten van de procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna - voor zover van belang - nader ingegaan.

4.4. De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat de Nederlandse rechter op grond van de EEX-Vo rechtsmacht heeft en dat deze rechtbank bevoegd is om de vorderingen te behandelen. Evenmin is in geschil dat de op onrechtmatige daad gebaseerde rechtsverhoudingen tussen partijen krachtens de Rome II- verordening worden beheerst door het Nederlandse recht.
4.2.
Bij de beoordeling van de vraag of [gedaagde] een onrechtmatige daad heeft gepleegd jegens [eiser] omdat hij (ad 1.) als uiteindelijk en feitelijk bestuurder van Sewadi redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat Sewadi niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen met betrekking tot de door haar verstrekte garantie en geen verhaal zou bieden, stelt de rechtbank het volgende voorop.
4.3.
In HR 5 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2627, NJ 2015, 22 is het volgende overwogen over de externe persoonlijke aansprakelijkheid van een bestuurder van een vennootschap:
'Indien een vennootschap tekortschiet in de nakoming van een verbintenis of een onrechtmatige daad pleegt, is uitgangspunt dat alleen de vennootschap aansprakelijk is voor daaruit voortvloeiende schade. Onder bijzondere omstandigheden is evenwel, naast aansprakelijkheid van die vennootschap, ook ruimte voor aansprakelijkheid van een bestuurder van de vennootschap. Voor het aannemen van zodanige aansprakelijkheid is vereist dat die bestuurder ter zake van de benadeling persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Aldus gelden voor het aannemen van aansprakelijkheid van een bestuurder naast de vennootschap hogere eisen dan in het algemeen het geval is. Een hoge drempel voor aansprakelijkheid van een bestuurder tegenover een derde wordt gerechtvaardigd door de omstandigheid dat ten opzichte van de wederpartij primair sprake is van handelingen van de vennootschap en door het maatschappelijk belang dat wordt voorkomen dat bestuurders hun handelen in onwenselijke mate door defensieve overwegingen laten bepalen (vgl. HR 20 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC4959, NJ 2009/21).
(…)
Het antwoord op de vraag of de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt als zojuist bedoeld kan worden gemaakt, is afhankelijk van de aard en ernst van de normschending en de overige omstandigheden van het geval. Indien de bestuurder namens de vennootschap een verbintenis is aangegaan en de vordering van de schuldeiser onbetaald blijft en onverhaalbaar blijkt, kan persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurder worden aangenomen indien deze bij het aangaan van die verbintenis wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden, behoudens door de bestuurder aan te voeren omstandigheden op grond waarvan de conclusie gerechtvaardigd is dat hem persoonlijk ter zake van de benadeling geen ernstig verwijt kan worden gemaakt (zie onder meer HR 6 oktober 1989, ECLI:NL:HR:1989:AB9521, NJ 1990/286 (Beklamel) en HR 8 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ0758, NJ 2006/659 (Ontvanger/C), geval (i)). In de kern houdt dit zogenoemde ‘Beklamelcriterium’ de eis in dat de bestuurder bij het aangaan van de verbintenis wist of behoorde te begrijpen dat de schuldeiser van de vennootschap als gevolg van zijn handelen schade zou lijden.'
4.4.
Het hiervoor weergegeven criterium brengt mee dat de verantwoordelijkheid van Sewadi voor de schijn van volmachtverlening niet althans niet automatisch impliceert dat [gedaagde] daarvan als bestuurder een ernstig verwijt treft. [gedaagde] is aansprakelijk als hij op het moment dat [zoon van gedaagde] - met de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid - de garantie verstrekte, wist of redelijkerwijze had moeten begrijpen dat Sewadi deze niet zou kunnen nakomen en voor [eiser] geen althans onvoldoende verhaal zou bieden.
Dit vereiste impliceert dat [gedaagde] op het moment dat zijn zoon zich in naam van Sewadi garant stelde, zich daarvan van bewust moet zijn geweest of had moeten zijn.
Zo dit niet het geval is valt niet in te zien dat [gedaagde] terzake het niet nakomen van de garantieverplichting een persoonlijk ernstig verwijt treft.
4.5.
[eiser] heeft niet gesteld dat [gedaagde] bij het afgeven van die garantie daarvan wist, doch stelt dat [gedaagde] dit had moeten begrijpen omdat hij verantwoordelijk is voor de door de rechtbank bij vonnis van 25 februari 2015 vastgestelde omstandigheden waaronder de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kon worden opgewekt, te weten: dat de klant niet is geïnformeerd over de omstandigheid dat [zoon van gedaagde] niet langer bestuurder was en dat het gebruik door hem van briefpapier en e-mail adres van Sewadi kon voortduren.
4.6.
Naar het oordeel van de rechtbank kunnen deze feiten en omstandigheden - die op zich vast staan - niet de conclusie dragen dat [gedaagde] had moeten begrijpen dat [gedaagde] jr. zich in naam van Sewadi garant stelde. De enkele omstandigheid dat [zoon van gedaagde] over briefpapier en e-mail adres kon beschikken, is daartoe onvoldoende. Dat [gedaagde] er niet voor zorg heeft gedragen dat klanten van Sewadi als [eiser] niet over de veranderde positie van zijn zoon zijn geïnformeerd, valt hem aan te rekenen maar het is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende voor een hem persoonlijk treffend ernstig verwijt. Daarbij is van belang dat de hier aan de orde zijnde garantie is afgegeven inzake een valutahandel die aldus niet behoorde tot de door Sewadi uitgeoefende handel. Sewadi kreeg weliswaar met het afgeven van de garantie de mogelijkheid om aan de handel in valuta deel te nemen maar niet is gesteld en evenmin is dit anderszins gebleken dat Sewadi van die mogelijkheid gebruik maakte. Zonder nadere toelichting - die er niet is - valt dan ook niet in te zien op grond waarvan [gedaagde] van het afgeven van de garantie door [zoon van gedaagde] op de hoogte (was of) behoorde te zijn. Dat Sewadi een verplichting aanging die zij niet kon nakomen kan onder deze omstandigheden niet als een zodanig ernstig verwijt aan [gedaagde] worden toegerekend, dat hij daarvoor persoonlijk aansprakelijk is.
Mogelijk ten overvloede merkt de rechtbank nog op dat [eiser] ter comparitie heeft verklaard dat hij zelf met [gedaagde] heeft gesproken over de door [zoon van gedaagde] (namens Sewadi) afgegeven garantie, doch dit is in die zin irrelevant dat dit gesprek kennelijk niet eerder plaatsvond dan toen er verliezen optraden - in december 2013 - en dus (ruim) na het afgeven van de garantie.
4.7.
Van persoonlijke aansprakelijkheid van een bestuurder kan voorts sprake zijn indien hem kan worden verweten te hebben bewerkstelligd of toegelaten dat de door hem bestuurde vennootschap een eerder door haar aangegane overeenkomst niet nakomt en daardoor aan de wederpartij van de vennootschap schade berokkent. Het hangt dan van de concrete omstandigheden van het geval af, of het aan de bestuurder te maken verwijt voldoende ernstig is om hem persoonlijk aansprakelijk te houden.
Het staat een bestuurder uiteraard vrij om zelf de afweging te maken welke schuldeisers van de vennootschap (eerst) worden voldaan. Een bestuurder is – als hierboven overwogen - alleen dan aansprakelijk indien hem - in de gegeven omstandigheden - een ernstig persoonlijk verwijt kan worden gemaakt. Dit is het geval indien hij wist of redelijkerwijze had behoren te begrijpen dat de door hem bewerkstelligde of toegelaten handelwijze van de vennootschap tot gevolg zou hebben dat de vennootschap haar (betalings-)verplichtingen niet zou nakomen en ook geen verhaal zou bieden voor daardoor geleden schade.
Deze situatie doet zich naar het oordeel van de rechtbank hier voor.
4.8.
[eiser] voert in dit verband aan (ad 2.) dat [gedaagde] als uiteindelijk en feitelijk bestuurder van Sewadi heeft bewerkstelligd dat Sewadi de garantie met [eiser] niet nakomt en dat [gedaagde] voorts de verhaalsmogelijkheden van [eiser] op Sewadi heeft gefrustreerd - zodat Sewadi thans nog minder verhaal biedt dan voorheen - door de vennootschap leeg te maken en te houden. Ondernemingen die voorheen altijd hout kochten bij Sewadi worden door [gedaagde] als directeur van Sewadi sinds enige tijd verwezen naar een Duitse vennootschap van [gedaagde] met als enige doel dat Sewadi geen inkomsten genereert en dus geen verhaal biedt. Aan ondernemingen die nog wel hout gekocht hebben bij Sewadi worden nieuwe facturen toegezonden met het verzoek aan SWD te betalen. [eiser] onderbouwt deze stellingen met verklaringen van een onderneming Beter Hout B.V., een grote klant van Sewadi, en een Belgische firma Altipran.
Bovendien heeft [gedaagde] , die naar eigens zeggen sinds december 2013 op de hoogte is van de garantie, het vermogen van Sewadi weggesluisd naar buitenlandse vennootschappen en de bestuursstructuur en eigendomsverhouding drastisch gewijzigd, onder meer door het tussenschuiven van buitenlandse rechtspersonen als bestuurder en/of aandeelhouder, terwijl hij feitelijk zelf bestuurder en eigenaar is gebleven.
4.9.
[gedaagde] voert hiertegen in de eerst plaats aan dat het standpunt van [eiser] (ad 1.) dat Sewadi bij het aangaan van de garantie onvoldoende verhaal bood, onverenigbaar is het is met zijn standpunt (ad 2.) dat het gebrek aan verhaal nadien door [gedaagde] zou zijn bewerkstelligd.
Tegenstrijdig is dit naar het oordeel van de rechtbank niet. Als de omvang van de onderneming en de activa in haar bezit bij het aangaan van de garantieverplichtingen al ontoereikend waren om deze na te komen, sluit dit niet uit dat [gedaagde] bewerkstelligde dat Sewadi nog minder verhaal biedt dan bij het aangaan van die verplichting en hem terzake een ernstig verwijt treft.
4.10.
[gedaagde] voert tegen de stelling van [eiser] dat [gedaagde] als bestuurder van Sewadi de omzet van Sewadi naar een van zijn andere vennootschappen heeft verplaatst aan dat [gedaagde] dit uitsluitend kan weerleggen aan de hand van haar (klanten)administratie, doch dat het overleggen daarvan haar concurrentiepositie zou schaden en voorts dat hij thans - na verkoop van de aandelen in Sewadi - niet langer over die gegevens beschikt. Dit standpunt overtuigt niet. In de eerste plaats is door [gedaagde] geen verklaring gegeven voor de twee concrete voorbeelden die [eiser] geeft van klanten die zonder aanwijsbare reden thans met een andere vennootschap van [gedaagde] zaken doen. Zonder nadere toelichting, die er niet is, valt niet in te zien dat concurrentie overwegingen aan het geven van een verklaring daarvoor in de weg staan. Ook voor de omstandigheid dat in Sewadi sinds 2016 in het geheel geen activiteiten worden ontplooid (als hiervoor vermeld onder 2.12) en er buitenlandse vennootschappen zijn tussen geschoven (als hiervoor weergegeven onder 2.1) is door [gedaagde] geen ter zake dienende verklaring gegeven. Als er naar aanleiding van het “vliegtuigongeluk” in de Oekraïne al “sancties” waren die invloed zouden kunnen hebben gehad op de omvang van de import van hout uit Rusland - [gedaagde] licht dit na betwisting door [eiser] niet nader toe - verklaart dit niet dat door Sewadi in het geheel geen activiteiten meer werden ontplooid en staat dit laatste ook enigszins op gespannen voet met de omstandigheid dat in 2015 een (door [gedaagde] aangestuurde) Chinese vennootschap als directeur is aangesteld en de aandelen van de Holding (en daarmee die van de Holding in Sewadi) aan een in Estland wonende Rus zijn verkocht. Nu [gedaagde] ook naar eigen zeggen reeds in december 2013 op de hoogte was van de vordering uit hoofde van de door zijn zoon namens Sewadi afgegeven garantie, moet het er naar het oordeel van de rechtbank dan ook voor worden gehouden dat een en ander door [gedaagde] als bestuurder van Sewadi met geen ander doel is gedaan dan om - welbewust - het verhaal van de vordering van [eiser] op Sewadi te frustreren. [gedaagde] wist derhalve of had dit redelijkerwijze behoren te begrijpen dat de door hem bewerkstelligde of toegelaten handelwijze van de vennootschap tot gevolg zou hebben dat de vennootschap haar betalingsverplichtingen niet zou nakomen en ook geen verhaal zou bieden voor daardoor geleden schade.
4.11.
Dit betekent dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de door zijn toedoen ontstane schade. Voor de berekening daarvan heeft te gelden dat [eiser] met schadevergoeding zoveel mogelijk wordt gebracht in de situatie waarin hij zonder de frustratie van verhaal door [gedaagde] zou hebben verkeerd.
Tussen partijen staat vast dat Sewadi thans geen verhaal biedt. Krachtens voormeld criterium dient deze situatie te worden vergeleken met die van Sewadi in 2014. Uit de jaarstukken van Sewadi over 2014 volgt dat Sewadi toen wel enig - zij het voor een volledige nakoming van de garantieverplichting toen ook al onvoldoende - verhaal bood. De rechtbank acht op grond daarvan voldoende aannemelijk dat schade is geleden doch acht zich voor een begroting van de omvang daarvan onvoldoende voorgelicht. Op de voet van het bepaalde in artikel 612 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) zal [gedaagde] worden veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding, nader op te maken bij staat.
4.12.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Ook de vordering tot vergoeding van de beslagkosten is, gelet op het bepaalde in art. 706 Rv, toewijsbaar. De kosten aan de zijde van [eiser] worden - inclusief beslagkosten - begroot op:
- dagvaarding € 91,31
- overige explootkosten € 922,33
- griffierecht € 1.545,00
- salaris advocaat €
4.263,00(3 punt × tarief € 1.421,00)
Totaal € 6.821,64

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een schadevergoeding nader op te maken bij staat;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 6.821,64, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na de datum waarop dit vonnis is gewezen, tot de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.E. van der Hoeven en in het openbaar uitgesproken op 20 september 2017.
39/