ECLI:NL:RBROT:2017:7691

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 oktober 2017
Publicatiedatum
11 oktober 2017
Zaaknummer
C/10/525241 / HA ZA 17-389
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot inzage in jaarrekeningen en voorlopige cijfers op basis van artikel 843a Rv en artikel 3:15j BW

In deze zaak vorderden Allure Executive Search B.V. en Interactief HR Solutions III B.V. inzage in de jaarrekeningen en voorlopige cijfers van Allure. De rechtbank Rotterdam oordeelde dat de vordering niet toewijsbaar was, omdat de jaarrekeningen nog niet waren opgemaakt. De rechtbank stelde vast dat er voor het overige geen rechtmatig, rechtstreeks en voldoende belang bestond voor de vordering. De eiser in het incident, die ook aandeelhouder was, stelde dat hij recht had op inzage in de financiële gegevens van Allure. De rechtbank oordeelde dat de vordering was ingesteld met als voornaamste doel de procedure te compliceren en/of te vertragen. De rechtbank wees de vordering af en veroordeelde de eiser in de proceskosten van het incident. De zaak werd vervolgens opnieuw op de rol gezet voor conclusie van antwoord in de hoofdzaak.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team haven en handel
Zaaknummer / rolnummer: C/10/525241 / HA ZA 17-389
Vonnis in incident van 4 oktober 2017
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ALLURE EXECUTIVE SEARCH B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INTERACTIEF HR SOLUTIONS III B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseressen in de hoofdzaak,
verweersters in het incident,
advocaat mr. R. Simons te Rotterdam,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te Breda,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JARAVIZ B.V.,
gevestigd te Breda,
3.
[gedaagde 3],
wonende te Hoek van Holland,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CAMALUIS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagden in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
advocaat mr. R.J.M. Sintnicolaas te Oosterhout Nb.
Eiseressen in de hoofdzaak, verweersters in het incident zullen hierna Allure en Interactief worden genoemd. Gedaagden in de hoofdzaak, eisers in het incident zullen hierna gezamenlijk [eisers in het incident] en afzonderlijk [gedaagde 1] , Jaraviz, [gedaagde 3] respectievelijk Camaluis worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 29 maart 2017, met producties,
  • de incidentele conclusie houdende vordering ex artikel 843a Rv en artikel 3:15j BW, en
  • de conclusie van antwoord in het incident.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De feiten

2.1.
Allure houdt zich bezig met de werving en selectie van hoger opgeleid personeel. Enig bestuurder van Allure is Interactief.
2.2.
Interactief, Camaluis en Jaraviz houden ieder 33,3% van de aandelen in Allure. Enig aandeelhouder en bestuurder van Interactief is Luctor et Emergo B.V. De aandelen in Camaluis worden gehouden door [gedaagde 3] , die tevens enig bestuurder van Camaluis is. Enig aandeelhouder en bestuurder van Jaraviz is [gedaagde 1] .
2.3.
Tot 1 oktober 2016 hebben [gedaagde 3] en [gedaagde 1] tezamen een vennootschap onder firma uitgeoefend met de naam V.O.F. [gedaagde 3] , [gedaagde 1] & Vroemen (hierna: DRV). De activiteiten van DRV bestonden uit de werving en selectie van personeel.
2.4.
Op 27 januari 2014 hebben Interactief, Camaluis, [gedaagde 3] , Jaraviz i.o., [gedaagde 1] en DRV een samenwerkings- en aandeelhoudersovereenkomst (hierna: de overeenkomst) gesloten. In de overeenkomst is, voor zover hier van belang, bepaald:
“[…]
D. Interactief, Camaluis en [gedaagde 1] (via een door hem op te richten vennootschap [rechtbank: Jaraviz]) de vennootschap willen oprichten met de naam Allure Executive Search (AES) waarbij alle drie de partijen in gelijke verhouding aandelen zullen gaan houden;
[…]
W&S Activiteiten
alle wereldwijde activiteiten op het gebied of verband houdende met werving en selectie van kandidaten voor kader en hoger geschoold personeel, een en ander zoals
beschreven in het Businessplan;
[…]
Artikel 14. Exclusiviteit en Non-concurrentiebeding Vennootschap
14.1
Partijen zullen, en staan er ten aanzien van de aan hen Verbonden Partijen voor in dat zij al hun W&S Activiteiten exclusief inbrengen in de Vennootschap.
14.2
Ieder van partijen, met uitzondering van de Vennootschap, verplicht zich om gedurende de periode dat zij partij zijn bij de Overeenkomst; alsmede gedurende 12 maanden daarna, indirect of indirect:
a. niet te concurreren met de Vennootschap of de W&S Activiteiten, waaronder mede moet worden begrepen – maar niet beperkt tot – een eigen onderneming te starten, al dan niet in samenwerking met derden, dan wel op enigerlei wijze direct dan wel indirect, betaald of onbetaald, werkzaam te zijn voor dan wel op enige wijze belang te hebben bij een onderneming, die op welke wijze dan ook als concurrerend met de activiteiten van de Vennootschap alsmede van de deelnemingen van
de Vennootschap kan worden beschouwd; of
b. geen klanten of relaties van de Vennootschap te benaderen teneinde de relatie met de Vennootschap te beëindigen en/of in nadelige zin te wijzingen, waaronder begrepen klanten of relaties die gedurende 12 maanden voorafgaande aan het moment waarop de Overeenkomst ten aanzien van de betreffende Partij eindigt, klant of relatie van de Vennootschap zijn geweest. […]
16.2
Bij inbreuk door een Partij op het bepaalde in artikel 14.2 van deze Overeenkomst verbeurt
desbetreffende Partij jegens de Vennootschap een onmiddellijk opeisbare boete van EUR 50.000, per inbreuk en van EUR 5.000,-- per dag dat de inbeuk voortduurt, onverlet de overige aan een Partij toekomende rechten. […]”
2.5.
Op 30 januari 2014 is Allure opgericht.
2.6.
Op basis van managementovereenkomsten zijn [gedaagde 3] en Jaraviz vervolgens operationele en commerciële werkzaamheden gaan verrichten voor Allure.

3.Het geschil in de hoofdzaak

3.1.
Allure en Interactief vorderen – zakelijk weergegeven – om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
[gedaagde 1] en Jaraviz hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan Allure van een bedrag van € 68.970,00 aan omzet, een bedrag van € 15.000,00 aan kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid alsmede een bedrag van € 3.532,35 aan beslagkosten,
[gedaagde 1] te veroordelen tot betaling aan Allure van een boete van € 400.000,00,
Jaraviz te veroordelen tot betaling aan Allure van een boete van € 350.000,00,
[gedaagde 3] en Camaluis hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan Allure van een bedrag van
€ 87.348,55 aan omzet, een bedrag van € 15.000,00 aan kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid alsmede een bedrag van € 3.665,15 aan beslagkosten,
[gedaagde 3] te veroordelen tot betaling aan Allure van een boete van € 200.000,00,
Camaluis te veroordelen tot betaling aan Allure van een boete van € 100.000,00,
[eisers in het incident] te veroordelen tot betaling aan Allure van de wettelijke rente over de ingestelde vorderingen vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening alsmede de proceskosten en nakosten, vermeerderd met, indien voldoening niet plaatsvindt binnen veertien dagen na datum vonnis, de wettelijke rente.
3.2.
Allure en Interactief gronden de vordering tot betaling van de omzet primair op nakoming van artikel 14.1 van de overeenkomst en subsidiair op een tekortkoming in de nakoming van op [eisers in het incident] rustende verbintenissen uit de overeenkomst en/of de managementovereenkomsten dan wel een onrechtmatige daad. Zij stellen daartoe dat [eisers in het incident] valse facturen aan opdrachtgevers van Allure heeft gezonden, als gevolg waarvan Allure omzet is misgelopen. De vordering tot betaling van de boetes is gegrond op artikel 16.2 van de overeenkomst; een tekortkoming in de nakoming van artikel 14.2 van de overeenkomst. Allure en Interactief stellen dat [eisers in het incident] rechtstreeks en buiten Allure om wervings- en selectieactiviteiten heeft verricht, als gevolg waarvan contractuele boetes zijn verbeurd.

4.De vordering in het incident

4.1.
[eisers in het incident] vordert om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
primair:te bevelen dat Allure binnen drie dagen na betekening van het te wijzen vonnis inzage zal verlenen in de jaarrekeningen vanaf 2014 (derhalve 2014, 2015 en 2016) en de voorlopige cijfers voor 2017 alsmede de onderliggende financiële administratie en bankbescheiden en toe te staan afschriften daarvan te maken, een en ander op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag dat aan deze veroordeling in het geheel of gedeeltelijk geen gevolg is gegeven, met een maximum van € 100.000,00,
subsidiair:de wijze te bepalen waarop inzage, afschrift of uittreksel zal worden verschaft,
kosten rechtens.
4.2.
Het verweer van Allure en Interactief strekt tot – bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis – afwijzing van de incidentele vordering en het verlenen aan [eisers in het incident] van een akte niet-dienen voor de conclusie van antwoord dan wel beperking van de termijn voor het indienen van de conclusie van antwoord tot een week, met de hoofdelijke veroordeling van [eisers in het incident] in de proceskosten en de nakosten en, indien deze niet binnen veertien dagen na het te wijzen vonnis worden voldaan, de wettelijke rente over deze kosten.
4.3.
Op de stellingen van partijen in het incident wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in het incident

5.1.
[eisers in het incident] wenst inzage in: i. de jaarrekeningen van Allure over 2014, 2015 en 2016 en ii. de voorlopige cijfers van Allure over 2017 met de daaraan ten grondslag liggende financiële administratie en bankbescheiden.
5.2.
[eisers in het incident] grondt zijn vordering primair op artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en subsidiair op artikel 3:15j van het Burgerlijk Wetboek (BW). Daartoe stelt [eisers in het incident] – verkort weergegeven – dat hij een rechtmatig c.q. rechtstreeks en voldoende belang heeft bij zijn vordering, omdat Jaraviz en Camaluis als aandeelhouders recht hebben op inzage in de bescheiden en bovendien door Interactief als bestuurder verantwoording dient te worden afgelegd over het door haar gevoerde (financiële) beleid binnen Allure. Daarnaast voert [eisers in het incident] aan dat met de bescheiden het in de hoofdzaak te voeren verweer nader kan worden onderbouwd; met de stukken wordt inzicht verkregen in de financiële situatie en exploitatie van Allure.
5.3.
Artikel 843a Rv bepaalt dat hij die daarbij rechtmatig belang heeft, op zijn kosten, inzage, afschrift of uittreksel kan vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn, van degene die deze bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft. Degene die over de bescheiden beschikt, is niet gehouden om aan de vordering te voldoen indien daartoe gewichtige redenen zijn, alsmede indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder de verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd. Ingevolge artikel 3:15j BW kunnen onder meer vennoten, voor zover zij daarbij een rechtstreeks en voldoende belang hebben, ten aanzien van de boekhouding van de vennootschap openlegging van tot een administratie behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers vorderen.
5.4.
Allure en Interactief kunnen de gevorderde inzage in de jaarrekeningen niet verschaffen, omdat deze (nog) niet zijn opgemaakt. Dit brengt met zich dat de vordering van [eisers in het incident] in zoverre niet toewijsbaar is. Uit de onderbouwing van de incidentele vordering kan de rechtbank niet afleiden dat [eisers in het incident] voor het overige (afschrift van de voorlopige cijfers met onderliggende stukken) is aan te merken als een partij die daarbij een rechtmatig respectievelijk rechtstreeks en voldoende belang in de zin van de genoemde bepalingen heeft. Niet valt in te zien wat het belang van de genoemde stukken zou kunnen zijn voor de onderbouwing van het in de hoofdzaak te voeren verweer. De rechtbank is met Allure en Interactief van oordeel dat het er de schijn van heeft dat de onderhavige vordering thans en op deze wijze is ingesteld met als voornaamste doel de procedure te compliceren en/of te vertragen. De rechtbank zal de incidentele vordering derhalve afwijzen.
5.5.
Allure en Interactief hebben nog bepleit dat aan [eisers in het incident] een akte niet-dienen moet worden verleend voor de conclusie van antwoord in de hoofdzaak. De rechtbank verwerpt dit standpunt, aangezien de aard en inhoud van de onderhavige incidentele vordering alsmede de belangen van een doelmatige procesvoering meebrengen dat eerst en vooraf op de vordering beslist dient te worden. Om die reden zal [eisers in het incident] alsnog in de gelegenheid worden gesteld een conclusie van antwoord in de hoofdzaak te nemen, met dien verstande dat daarvoor gelet op de reeds opgetreden vertraging in beginsel geen verder uitstel zal worden verleend.
5.6.
[eisers in het incident] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld. De door Allure en Interactief gevorderde nakosten en wettelijke rente over de nakosten zullen worden toegewezen als na te melden.
5.7.
[eisers in het incident] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.

6.De beslissing

De rechtbank
in het incident
6.1.
wijst het gevorderde af,
6.2.
veroordeelt [eisers in het incident] hoofdelijk in de kosten van het incident, aan de zijde van Allure en Interactief tot op heden begroot op € 452,00, en, indien voldoening niet binnen veertien dagen na het vonnis plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na de dag waarop dit vonnis is gewezen tot de dag van volledige betaling,
6.3.
veroordeelt [eisers in het incident] hoofdelijk in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eisers in het incident] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na de dag waarop dit vonnis is gewezen tot de dag van volledige betaling,
6.4.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
6.5.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
15 november 2017voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman en in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2017.
[2971/1729]