Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 27 mei 2016, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de oproepbrief van 17 augustus 2016, waarin een comparitie van partijen is gelast;
- een brief van 20 oktober 2016 van mr. M. Moszkowicz jr., met producties 6 tot en met 14h;
- een B8-formulier van mr. J.C. Brökling van 21 oktober 2016, met een relaas van bevindingen van het Kadaster;
- het proces-verbaal van comparitie van 4 november 2016;
- de brief van 15 november 2016 van mr. M. Moszkowicz jr. met daarin opmerkingen over het proces-verbaal;
- de akte uitlating voortprocederen van mr. M. Moszkowicz jr.
2.De feiten
3.Het geschil
te veroordelen tot algehele verwijdering, met stronk en wortels, van de ten processe bedoelde aanplant staande op gedaagdes perceel aan de [adres gedaagde] ZH (gem. Goeree-Overflakkee) langs de grens met het perceel van eiser aan de [adres eiser] ZH (gem. Goeree-Overflakkee), te weten 7 dennenbomen en een leilindenhaag, binnen 14 dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, op straffe van een dwangsom van € 100,-- per dag of gedeelte daarvan dat gedaagde in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen’,
4.De vordering
5.Het verweer
6.De beoordeling
7.De beslissing
2221