ECLI:NL:RBROT:2017:8140

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 oktober 2017
Publicatiedatum
27 oktober 2017
Zaaknummer
C/10/525135 / HA ZA 17-369
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de totstandkoming van een koopovereenkomst met betrekking tot een nalatenschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 oktober 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Inro Maro en de executeur van de nalatenschap van de heer [erflater]. De kern van het geschil betreft de vraag of er een koopovereenkomst tot stand is gekomen met betrekking tot een woning die deel uitmaakt van de nalatenschap. De Stichting Inro Maro vorderde dat de executeur zou meewerken aan de overdracht van de woning, terwijl de executeur betwistte dat er een bindende overeenkomst was gesloten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de executeur, die was benoemd in het testament van de erflater, geen rol heeft gespeeld in de onderhandelingen over de verkoop van de woning en dat er geen onvoorwaardelijk aanbod was gedaan door de legatarissen. De rechtbank oordeelde dat de executeur beschikkingsbevoegd was ten aanzien van de woning en dat de legatarissen slechts een vorderingsrecht hadden. De vorderingen van Stichting Inro Maro zijn afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. In reconventie werd de vordering van de executeur om het beslag op de woning op te heffen toegewezen, met een dwangsom voor het geval Stichting Inro Maro hieraan niet zou voldoen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team haven en handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/525135 / HA ZA 17-369
Vonnis van 25 oktober 2017
in de zaak van
de stichting
STICHTING INRO MARO,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. E.J. Lichtenveldt te Rotterdam,
tegen
[executeur] , in zijn hoedanigheid van executeur en afwikkelingsbewindvoerder in de nalatenschap van de heer [erflater],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. M.J. Goedhart te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Stichting Inro Maro en de executeur genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 30 maart 2017, met producties,
  • de conclusie van antwoord, tevens houdende (voorwaardelijke) eis in reconventie;
  • de oproepbrief van de rechtbank van 15 november 2017, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
  • de conclusie van antwoord in reconventie;
  • het proces-verbaal van comparitie van 18 augustus 2017.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 21 juni 2016 is de heer [erflater] (hierna: erflater), laatstelijk wonende aan [de woning] (hierna: de woning), overleden.
2.2.
In zijn laatste door het overlijden van kracht geworden testament heeft erflater onder meer:
  • de woning gezamenlijk en voor gelijke delen gelegateerd aan de kinderen van zijn neef [neef erflater] , te weten [kind van neef van erflater] , [kind van neef van erflater] en [kind van neef van erflater] , allen wonende te Italië (hierna tezamen te noemen: de legatarissen);
  • gedaagde benoemd tot executeur en afwikkelingsbewindvoerder. Deze benoeming is door hem aanvaard.
2.3.
Stichting Inro Maro houdt zich in familieverband bezig met het investeren en exploiteren van onroerend goed. De heer [bestuurder verzoeker] is bestuurder van Stichting Inro Maro.
2.4.
Op 23 september 2016 heeft de executeur aan de heer [bestuurder verzoeker] een e-mailbericht toegezonden waarin, voor zover rechtens relevant, het navolgende is opgenomen:

(…) Ik ben executeur testamentair van een goede vriend van mij die aan de Breedveldsingel 26 woonde. Het huis is nagelaten aan drie kinderen uit een zelfde familie. Deze volwassen kinderen wonen in Noord Italië. Het is mijn taak het huis aan hen over te dragen. Ik heb geen opdracht het huis te verkopen. De overdracht verwacht ik binnen enkele maanden af te kunnen ronden. [persoon] en ik verwachten dat zij het huis vervolgens zullen verkopen. (…)
2.5.
De executeur heeft op 25 januari 2017 het navolgende e-mailbericht verzonden (in de overgelegde productie ontbreekt de vermelding van de geadresseerden, opmerking rechtbank):

Dear friends,
[bestuurder verzoeker] informed me about his new offer.
He raises his offer to EUR 375k and likes an answer on Saturday January 29th.
Basically there are three ways of reacting on this:
1. Yes
2. No
3. Make a counter offer
Since I do not have real added value as a middle man I ask you to reply to [bestuurder verzoeker] directly.
His email address is in the cc.
2.6.
De legatarissen hebben de heer [bestuurder verzoeker] op 29 januari 2017 een e-mailbericht, cc. aan de executeur, toegezonden met als onderwerp ‘re: [de woning] offer’, waarin onder meer is vermeld:

(…) Das Angebot von Herrn [bestuurder verzoeker] kommt uns zwar sehr gelegen, aber es ist zu niedrig. Wir glauben dass 410.000 € ein super Preis für eine Immobilien in dieser Lage ist! (…)
2.7.
De heer [bestuurder verzoeker] heeft op dit bericht op 30 januari 2017, voor zover rechtens relevant, per e-mail geantwoord:

(…) Thank you for your reply and counterbid of € 410.000 in reaction to our offer of
€ 375.000,-. We have a difference of € 35.000,- now. Hopefully it is bridgable. (…) We are prepared to raise our offer to € 385.000 and pay the broker his fee. (…)
2.8.
Op 7 februari 2017 heeft [kind van neef van erflater] aan de Stichting Inro Maro het navolgende e-mailbericht gezonden:

Sehr geehrter Herr [bestuurder verzoeker] ,
wir haben uns Ihr Angebot überlegt und entschlossen das Haus nicht unter 400.000 € zu verkaufen. sollten Sie Interesse haben, können wir über weitere Details sprechen.
Ich hoffe Sie werden verstehen dass wir das Haus verkaufen aber nicht ausverkaufen wollen und ich denke wenn diese Immobilie wichtig für Sie ist sie bereit sind diesen Preis zu bezahlen.
2.9.
Namens Stichting Inro Maro heeft de heer [bestuurder verzoeker] op 20 februari 2017 aan de legatarissen en cc. aan de executeur per e-mail onder meer bericht:

Sie haben entschlossen das Haus nicht unter € 400.000 zu verkaufen und denken dass wir bereit sind diesen Preis zu bezahlen.
Ich habe ihre mail mit dem Angebot dieses Wochenende mit unseren Soehne uberlegt. Diesen Preis akseptieren wir und es freut uns dass wir nach viele Monate Uebereinstimmung erreicht haben.
(…)
Was ist fur sie eine gute Datum fur die Auflassung beim Notar? Das haengt ab wann es moeglich ist fur ihnen dat Haus leer zu machen?
(…)
Welche weitere Details wollen sie besprechen?
2.10.
Op 5 maart 2017 heeft [kind van neef van erflater] de heer [bestuurder verzoeker] als volgt bericht:

Sehr geehrter Herr [bestuurder verzoeker] ,
Vielen Dank für Ihr schreiben und Informationen.
Wir werden noch in diesem Monat den Nachlass regeln und so um den 20. März nach Rotterdam kommen.
Sobald wir ein genaues Datum haben werden wir uns bei Ihnen melden (…).
2.11.
[kind van neef van erflater] heeft [bestuurder verzoeker] alsmede de andere legatarissen per mail op 6 maart 2017 het navolgende bericht gezonden:

Sehr geehrter Herr [bestuurder verzoeker] ,
Ich möchte Ihnen Mitteilen dass, wir mit dem Verkauf des Hauses noch abwarten wollen, da sich mitterweile noch andere Interessenten gemeldet haben die einen höheren Preis bezahlen wollen.’
2.12.
Op 20 maart 2017 heeft Stichting Inro Maro conservatoir beslag laten leggen op de woning.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Stichting Inro Maro vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
de executeur te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van het in deze te wijzen vonnis te verschijnen op de door notaris mr. [notaris] te Rotterdam of diens plaatsvervanger vast te stellen plaats en tijd en om zijn onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan het tot stand komen van de akte van overdracht, overeenkomstig het concept zoals opgesteld door notaris mr. [notaris] en zoals door eiseres als productie 7 bij dagvaarding in het geding is gebracht, alsmede aan de inschrijving daarvan in de openbare registers met betrekking tot de onroerende zaak, gelegen [de woning] ,
te bepalen dat, indien de executeur in gebreke blijft aan het onder a) bepaalde te voldoen, dat het te wijzen vonnis na betaling van de koopsom door Stichting Inro Maro aan notaris mr. [notaris] dezelfde kracht zal hebben als en in de plaats zal treden van de voor de levering noodzakelijke wilsverklaring van de executeur;
de executeur te veroordelen in de kosten van het geding, de kosten van beslaglegging en de nakosten daaronder begrepen, met machtiging aan Stichting Inro Maro om deze kosten te verrekenen met de koopsom van de woning aan [de woning] .
3.2.
Het verweer van de executeur strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Stichting Inro Maro in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in voorwaardelijke reconventie
3.4.
De executeur vordert Stichting Inro Maro te veroordelen om het op de woning gelegde beslag binnen 48 uur na het wijzen van het vonnis op te heffen en opgeheven te houden, bij gebreke waarvan een dwangsom verschuldigd zal zijn van € 1.000,00 per dag met een maximum van € 100.000,00 met veroordeling van Stichting Inro Maro in de kosten van deze procedure.
3.5.
Het verweer van Stichting Inro Maro strekt tot afwijzing van de reconventionele vordering, met veroordeling van de executeur in de kosten van deze procedure, de nakosten daaronder begrepen.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

4.1.
Tussen partijen is in geschil of een de nalatenschap bindende koopovereenkomst tot stand is gekomen.
4.2.
Stichting Inro Maro stelt dat bij e-mail van 20 februari 2017 het voorstel tot (ver)koop van de woning voor een bedrag van € 400.000,-- is aanvaard, waarmee de koopovereenkomst met betrekking tot de woning tot stand is gekomen.
Ter zake van de betrokkenheid van de executeur heeft Stichting Inro Maro naar voren gebracht dat de executeur in rechte wordt betrokken omdat hij op grond van het bepaalde in artikel 4:145 lid 2 BW gedurende zijn beheer de erfgenamen in en buiten rechte vertegenwoordigt. Volgens Stichting Inro Maro heeft de executeur zich van het begin af aan op het standpunt gesteld dat de erfgenamen vrij waren over de verkoop te onderhandelen en als enige voorwaarde gesteld dat betaling van de erfbelasting geborgd zou zijn. De Stichting Inro Maro verwijst daarbij naar de mail van de executeur van 25 januari 2017 (rechtsoverweging 2.5).
4.3.
Primair heeft de executeur betwist dat sprake is van een de nalatenschap bindende overeenkomst. De executeur heeft in het kader van de door hem aanvaarde benoeming uitvoering willen geven aan de uiterste wilsbeschikking door de woning over te dragen aan de legatarissen. Uit zijn mailbericht van 23 september 2016 aan de heer [bestuurder verzoeker] blijkt deze intentie. Hij zag geen rol voor zich weggelegd in het kader van een eventuele verkoop van de woning. Om die reden heeft hij een stap terug gedaan, zoals blijkt uit zijn bericht van 25 januari 2017. De executeur heeft nimmer onderhandeld over de (ver)koop van de woning. Subsidiair stelt de executeur dat tussen Stichting Inro Maro en de legatarissen geen koopovereenkomst tot stand is gekomen. Door de legatarissen is geen onvoorwaardelijk aanbod gedaan. Voorts hebben de partijen geen overeenstemming bereikt over alle essentialia van de koopovereenkomst.
4.4.
De rechtbank overweegt als volgt. Hoewel beide partijen in hun processtukken de legatarissen aanduiden als ‘de erfgenamen’, is ter zake van de woning waarop de onderhavige procedure ziet van belang te constateren dat erflater in zijn testament een legaat heeft gemaakt, derhalve een vorderingsrecht heeft toegekend aan de legatarissen (artikel 4:117 BW). Tot de taak van de executeur behoort (onder meer) het afgeven van legaten (artikel 4:144 jo 4:7 lid 1 sub h BW). Eerst na het afgeven van dit legaat door de executeur worden de legatarissen eigenaar van de woning en kunnen zij daarover beschikken.
4.5.
In het testament is bepaald dat de executeur tot executeur-afwikkelingsbewindvoerder wordt benoemd. Aan hem worden alle bevoegdheden verleend die rechtens kunnen worden verleend aan de functies van executeur-afwikkelingsbewindvoerder, waaronder de bevoegdheid om zonder medewerking van de erfgenamen dan wel de kantonrechter te beschikken over alle tot de nalatenschap behorende goederen, inclusief registergoederen. In het testament is niet bepaald dat de executeur een of meer andere executeurs aan zich toe kan voegen of in zijn plaats kan stellen (artikel 4:142 BW).
4.6.
Het vorenstaande brengt met zich dat de executeur beschikkingsbevoegd is ten aanzien van de woning. De legatarissen hebben slechts een vorderingsrecht. Gelet op het bepaalde in artikel 4:145 BW is deze vertegenwoordigingsbevoegdheid privatief.
4.7.
In het onderhavige geval ligt primair de vraag voor of Stichting Inro Maro met de executeur als vertegenwoordiger van de nalatenschap een koopovereenkomst heeft gesloten, waaraan de executeur in de uitoefening van zijn taak uitvoering dient te geven. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is, nu hiervoor te weinig aanknopingspunten in het dossier aanwezig zijn. De heer [bestuurder verzoeker] , handelend namens de Stichting Inro Maro, heeft niet met de executeur, maar met de legatarissen gecorrespondeerd over een eventuele verkoop van de woning. Dat de executeur een aantal van deze mailberichten cc. heeft ontvangen, brengt niet met zich dat hij met Stichting Inro Maro een koopovereenkomst is aangegaan. Nog los van de vraag of er daadwerkelijk door aanbod en aanvaarding een koopovereenkomst tot stand is gekomen, is de enkele kennisname van mails onvoldoende om aan te nemen dat de executeur namens de nalatenschap een koopovereenkomst heeft gesloten. Dat de executeur op de hoogte wordt gehouden van berichtgeving over en weer over een eventuele verkoop van de woning – waarvan de levering door de legatarissen niet eerder kan worden geëffectueerd dan nadat de eigendom daadwerkelijk in handen is gekomen van de legatarissen – brengt niet met zich dat de executeur namens de nalatenschap een koopovereenkomst sluit. In het mailbericht van 23 september 2016 laat de executeur geen misverstand bestaan over hoe hij zijn rol ziet: hij is voornemens het legaat af te geven aan de legatarissen en heeft uitdrukkelijk geen opdracht om het huis te verkopen. Wel verwacht hij dat de legatarissen, nadat het legaat is afgegeven en zij zodoende eigenaar zijn geworden, de woning zullen gaan verkopen. Zijn mailbericht van 25 januari 2017, waarin staat vermeld dat partijen rechtstreeks met elkaar contact op kunnen nemen omdat de executeur voor zichzelf geen rol ziet weggelegd waaraan toegevoegde waarde kan worden toegekend, dient in dat licht te worden begrepen: de executeur wil een toekomstige transactie tussen de Stichting Inro Maro en legatarissen niet in de weg staan, maar is tegelijkertijd van mening dat hij hiermee als executeur niets van doen heeft en geen rol van betekenis kan vervullen. De executeur heeft in zijn conclusie van antwoord hieraan toegevoegd dat het hem, gelet op de daaraan verbonden risico’s zoals mogelijke aanspraken van de koper, voorkomt dat de woning niet direct uit de nalatenschap aan derden dient te worden verkocht en geleverd, doch eerst aan de legatarissen dient te worden afgegeven.
Nu van een volmacht of lastgeving van de executeur aan de legatarissen evenmin is gebleken, ligt de vordering voor afwijzing gereed. Door de executeur is immers niet de indruk gewekt dat (een van) de legatarissen zelfstandig bevoegd zou zijn om voor wat betreft de verkoop van de woning de nalatenschap te binden buiten de medewerking van de executeur om.
4.8.
Aan de bespreking van het subsidiaire verweer komt de rechtbank niet meer toe, nu dit niet tot een andere uitkomst van de procedure zal leiden.
4.9.
Stichting Inro Maro zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de executeur worden begroot op:
- griffierecht € 287,00
- salaris advocaat €
904,00(2,0 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.191,00
in voorwaardelijke reconventie
4.10.
De door de executeur gevorderde opheffing van het door Stichting Inro Maro gelegde conservatoir beslag zal worden toegewezen. Op grond van het bepaalde in artikel 704 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering vervalt het beslag van rechtswege zodra de beslissing waarbij de vordering is afgewezen, in kracht van gewijsde is gegaan. De executeur is voornemens om het legaat op korte termijn af te geven. Teneinde de woning zonder beslag te kunnen afgeven in de periode waarin een gewoon rechtsmiddel openstaat en het vonnis derhalve nog niet in kracht van gewijsde is gegaan, dient het conservatoir beslag te worden opgeheven.
De rechtbank zal aan de vordering van de executeur om aan de veroordeling tot opheffing een dwangsom te verbinden als niet weersproken en op de wet gegrond toewijzen, met dien verstande dat zij aanleiding ziet de te verbeuren dwangsom te maximeren tot € 10.000,00 alsmede de termijn te verlengen naar twee dagen na betekening van het vonnis.
4.11.
Aangezien de verrichtingen in reconventie van beperkte omvang zijn geweest en weinig zelfstandige betekenis naast de verrichtingen in conventie hebben, begroot de rechtbank de proceskosten aan de zijde van de executeur op € 226,00 (0,5 punt voor de reconventionele eis in de conclusie van antwoord; op de comparitie is het geschil in reconventie niet aan de orde geweest).

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Stichting Inro Maro in de proceskosten, aan de zijde van de executeur tot op heden begroot op € 1.191,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.4.
veroordeelt Stichting Inro Maro om het op de woning gelegde beslag binnen twee dagen na betekening van het vonnis op te heffen, bij gebreke waarvan een dwangsom verschuldigd zal zijn van € 1.000,00 per dag met een maximum van € 10.000,00,
5.5.
veroordeelt Stichting Inro Maro in de proceskosten, aan de zijde van de executeur tot op heden begroot op € 452,00,
5.6.
verklaart dit vonnis in reconventie uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A. Muilwijk-Schaaij en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2017.
2053/
2294