ECLI:NL:RBROT:2017:8378
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Erfenisgeschil tussen broers over uitgaven van en/of-rekeningen en misbruik van omstandigheden
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een erfenisgeschil tussen twee broers, [eiser] en [gedaagde], na het overlijden van hun moeder op 27 juni 2014. De broers hebben een boedelbeschrijving opgemaakt en zijn in conflict geraakt over uitgaven die zijn gedaan vanaf de en/of-rekeningen van hun moeder. [eiser] vordert een bedrag van € 5.403,16 van [gedaagde], stellende dat deze als gevolmachtigde onterecht geld heeft uitgegeven. [gedaagde] betwist dit en stelt dat alle uitgaven in opdracht van hun moeder zijn gedaan.
De rechtbank heeft de vordering van [eiser] afgewezen, omdat het leerstuk van Selbsteintritt van toepassing is. Dit houdt in dat [gedaagde] als gevolmachtigde van zijn moeder zelfstandig gebruik kon maken van de bankrekeningen. De rechtbank oordeelt dat [eiser] niet heeft voldaan aan zijn stelplicht met betrekking tot het misbruik van omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 7:176 BW. De rechtbank concludeert dat er geen bewijs is dat de uitgaven onrechtmatig waren of dat er sprake was van misbruik van omstandigheden.
In reconventie vordert [gedaagde] onder andere betaling van een lening en medewerking aan de afwikkeling van de nalatenschap. De rechtbank wijst ook deze vorderingen af, omdat [eiser] niet heeft aangetoond dat hij gehouden is om de lening terug te betalen of dat hij negatieve uitlatingen over [gedaagde] heeft gedaan. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.