ECLI:NL:RBROT:2017:8378

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 oktober 2017
Publicatiedatum
31 oktober 2017
Zaaknummer
6013198 cv expl 17-3777
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erfenisgeschil tussen broers over uitgaven van en/of-rekeningen en misbruik van omstandigheden

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een erfenisgeschil tussen twee broers, [eiser] en [gedaagde], na het overlijden van hun moeder op 27 juni 2014. De broers hebben een boedelbeschrijving opgemaakt en zijn in conflict geraakt over uitgaven die zijn gedaan vanaf de en/of-rekeningen van hun moeder. [eiser] vordert een bedrag van € 5.403,16 van [gedaagde], stellende dat deze als gevolmachtigde onterecht geld heeft uitgegeven. [gedaagde] betwist dit en stelt dat alle uitgaven in opdracht van hun moeder zijn gedaan.

De rechtbank heeft de vordering van [eiser] afgewezen, omdat het leerstuk van Selbsteintritt van toepassing is. Dit houdt in dat [gedaagde] als gevolmachtigde van zijn moeder zelfstandig gebruik kon maken van de bankrekeningen. De rechtbank oordeelt dat [eiser] niet heeft voldaan aan zijn stelplicht met betrekking tot het misbruik van omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 7:176 BW. De rechtbank concludeert dat er geen bewijs is dat de uitgaven onrechtmatig waren of dat er sprake was van misbruik van omstandigheden.

In reconventie vordert [gedaagde] onder andere betaling van een lening en medewerking aan de afwikkeling van de nalatenschap. De rechtbank wijst ook deze vorderingen af, omdat [eiser] niet heeft aangetoond dat hij gehouden is om de lening terug te betalen of dat hij negatieve uitlatingen over [gedaagde] heeft gedaan. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer: 6013198 CV EXPL 17-3777
uitspraak: 12 oktober 2017

vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,

in de zaak van

[eiser],

wonende te [plaatsnaam],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
gemachtigde: mr. A.S. Perniciaro van DAS Rechtsbijstand,
tegen

[gedaagde],

wonende te [plaatsnaam],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
gemachtigde: mw. J. van de Werken-Slikkerveer.

Verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
het exploot van dagvaarding van 17 mei 2017, met producties;
de mondelinge conclusie van antwoord van 29 juni 2017, met producties;
de aanvullende conclusie van antwoord, tevens houdende conclusie van eis in reconventie, met producties;
de conclusie van antwoord in reconventie, met producties;
het vonnis van deze rechtbank d.d. 29 juni 2017 waarbij een comparitie van partijen is gelast.

Omschrijving van het geschil

1. De feiten

1.1
Eiser in conventie/verweerder in reconventie (hierna: [eiser]) en gedaagde in conventie/eiser in reconventie (hierna: [gedaagde]) zijn broers. Mevrouw [X.]
, de moeder van [eiser] en [gedaagde], is overleden op 27 juni 2014.
1.2
In mei 2015 is een boedelbeschrijving opgemaakt. [eiser] en [gedaagde] hebben vervolgens gecorrespondeerd over diverse uitgaven vanaf de en/of-bankrekeningen die moeder met [gedaagde] had zowel bij de ING als de ABN-Amro.
2. De vordering, de grondslag en het verweer
in conventie
2.1
[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan hem te betalen een bedrag van € 5.403,16, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.2
[eiser] legt het navolgende aan de vordering ten grondslag. [gedaagde] heeft een totaal bedrag van € 10.806,31 als gevolmachtigde van moeder ten gunste van zichzelf uitgegeven. Een gevolmachtigde kan echter slechts dan als wederpartij van de volmachtgever optreden wanneer de inhoud van de te verrichten rechtshandelingen zo nauwkeurig vaststaat dat strijd tussen beider belangen uitgesloten is. Een dergelijke situatie doet zich hier niet voor zodat er sprake is van Selbsteintritt in de zin van artikel 3:68 BW.
Voor het geval er sprake is van schenkingen dan heeft er misbruik van omstandigheden plaatsgevonden. [eiser] vernietigt dan de rechtshandelingen.
2.3
[gedaagde] betwist de vordering en voert daartoe het volgende aan. Er is geen sprake van onrechtmatig handelen of misbruik van omstandigheden. Moeder was tot haar overlijden handelingsbekwaam en beheerde haar eigen financiën. [gedaagde] heeft alle uitgaven in opdracht van moeder verricht of deze waren ten gunste van moeder.
in reconventie
2.4
[gedaagde] vordert veroordeling van [eiser]:
- tot betaling van een bedrag van € 800,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
3 september 2010;
- in de kosten van een op te maken taxatierapport van een zestal Napoleon bordjes en enkele honderden zilveren lepeltjes en vervolgens tot betaling van de helft van het taxatiebedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 juni 2014;
- tot het verlenen van medewerking aan het afronden van de nalatenschap;
- tot het stoppen van het doen van negatieve uitlatingen/onwaarheden over [gedaagde] op straffe
van een dwangsom van € 1.000,-;
- in de proceskosten.
2.5
[gedaagde] legt, naast hetgeen in conventie is aangevoerd, aan zijn vordering ten grondslag dat [eiser] zijn medewerking dient te verlenen aan het afwikkelen van de nalatenschap. Tot de nalatenschap behoort een lening van € 1.600,- van moeder aan de zoon van [eiser] waarvan de helft [gedaagde] toebehoort. Eveneens behoort de helft van de waarde van de bordjes en lepeltjes die [eiser] uit het huis van moeder heeft meegenomen toe aan [gedaagde].
2.6
[eiser] betwist dat hij gelden verschuldigd is aan de nalatenschap.

Beoordeling van het geschil

in conventie

3.1
Het leerstuk van de Selbsteintritt is van toepassing in situaties waarin sprake is van een volmacht. Anders dan door [eiser] is gesteld betreft het hier en/of-rekeningen op naam van moeder en/of [gedaagde]. Dit houdt in dat zowel moeder als [gedaagde] zelfstandig bevoegd zijn gebruik te maken van de bankrekening(en) zonder dat daarvoor toestemming van de ander is vereist. De vordering op de primaire grondslag zal worden afgewezen.
3.2
Artikel 7:176 BW bepaalt dat indien de schenker feiten stelt waaruit volgt dat de schenking door misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen, bij een beroep op de vernietigbaarheid de bewijslast van het tegendeel op de begiftigde rust, tenzij een tweetal uitzonderingen maar die zijn hier niet van toepassing. Op [eiser] –als erfgenaam en daarmee dus als schenker– rust de stelplicht dat de schenkingen onder misbruik van omstandigheden tot stand zijn gekomen. In dat verband is door [eiser] gesteld dat moeder vanwege haar hoge leeftijd voor het beheer van haar financiën afhankelijk was van [gedaagde]. Moeder was eenzaam en heeft wellicht uit angst om verlaten te worden [gedaagde] geldbedragen geschonken of hem toegestaan eigen kosten te voldoen vanaf de rekening van moeder. Uit de bankafschriften blijkt in ieder geval dat er veel contant geld gepind werd en dat er uitgaven gedaan zijn waarbij vraagtekens gezet kunnen worden.
Door [gedaagde] is betwist dat er sprake is van misbruik van omstandigheden. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Alle handelingen werden verricht in opdracht van moeder. Moeder was capabel genoeg om te bepalen waar zij haar geld aan uit gaf. De bank-afschriften werden weliswaar naar [gedaagde] verstuurd maar hij gaf ze weer aan moeder zodat zij de uitgaven kon controleren. De bankafschriften lagen bij moeder thuis, in de kast naast het potje contant geld. Moeder had contant geld nodig voor uitgaven, onder andere aan de pedicure en de kapper of als er een jarige in de familie was. Uit de bankafschriften blijkt dat er bijna geen contant geld is gepind van de rekening. [gedaagde] gaf moeder namelijk contant geld van zichzelf op het moment dat zij daarom vroeg wanneer hij bij haar op bezoek was. Dit verrekende [gedaagde] met uitgaven die hij voor zichzelf deed, zoals tanken of boodschappen. Moeder kreeg in het verzorgingshuis drie maaltijden per dag, maar als zij iets anders wilde eten of drinken of koekjes wilde hebben voor de visite die zij regelmatig ontving, moest dat zelf aangeschaft worden. [gedaagde] deed die boodschappen voor haar. De andere pinuitgaven zien op toiletartikelen, bloemen en planten, kleding en hulpmiddelen. Als er al sprake zou zijn van schenkingen dan was dit het geld dat moeder [gedaagde] af en toe toestopte voor benzine of een miniatuurtreintje. Daarnaast mocht [gedaagde] van moeder de reparatiekosten aan zijn auto van de en/of-rekening voldoen omdat moeder graag zag dat [gedaagde] auto kon blijven rijden zodat hij op visite bleef komen. Moeder stond er eveneens op dat de kosten van de dierenarts voor de kat van [gedaagde] van de en/of-rekening voldaan werden omdat zij gek op dieren was. Overigens is een gedeelte van dit bedrag verrekend met contant geld dat [gedaagde] zijn moeder diezelfde dag gegeven heeft. Van de en/of-rekening is een bedrag van € 750,- overgemaakt aan de dochter van [gedaagde]. Dit betrof een lening, er is een bedrag van € 600,- terugbetaald en het restant van € 150,- is door moeder/oma kwijtgescholden. Uit dankbaarheid liet moeder [gedaagde] een aantal kaarten bij de VVV in Limburg kopen tijdens zijn vakantie zodat hij haar kon laten zien waar [gedaagde] met zijn gezin geweest was. De uitgaven van de en/of-rekening na het overlijden van moeder zijn grotendeels terugbetaald, aldus [gedaagde].
Van [eiser] had gezien de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] minstgenomen mogen worden verwacht dat hij het gestelde misbruik nader zou concretiseren en met feiten en omstandigheden zou onderbouwen, hetgeen hij heeft nagelaten. [eiser] heeft derhalve niet voldaan aan zijn stelplicht. De vordering op de subsidiaire grondslag zal eveneens worden afgewezen.
3.3
De nevenvorderingen delen het lot van de afwijzing.

in reconventie

3.4
[eiser] heeft onbetwist aangevoerd dat hij niet gehouden kan worden de lening van moeder aan zijn zoon terug te betalen zodat dit onderdeel van de vordering wordt afgewezen.
3.5
[eiser] heeft eveneens onbetwist aangevoerd dat [gedaagde] de inboedel van moeder heeft verdeeld en aan [eiser] de Napoleon bordjes en de zilveren lepeltjes heeft meegegeven zodat dit deel van de van de vordering eveneens wordt afgewezen.
3.6
De vorderingen ten aanzien van het verlenen van medewerking aan het afronden van de nalatenschap door [eiser] en het stoppen van het doen van negatieve uitlatingen/
onwaarheden door [eiser] over [gedaagde] zijn door [gedaagde] op geen enkele wijze onderbouwd. [gedaagde] heeft derhalve niet voldaan aan zijn stelplicht zodat deze onderdelen van de vordering eveneens worden afgewezen.
3.7
De nevenvorderingen delen het lot van de afwijzing.

in conventie en in reconventie

3.8
Nu beide partijen over en weer in het ongelijk worden gesteld zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

Beslissing

De kantonrechter:

in conventie

wijst af de vorderingen van [eiser];

in reconventie

wijst af de vorderingen van [gedaagde];

in conventie en in reconventie voorts

compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.R. Roukema en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
745