ECLI:NL:RBROT:2017:8818

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 november 2017
Publicatiedatum
9 november 2017
Zaaknummer
C/10/525366 / HA ZA 17-395
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schorsing en hervatting van een geding in civiele procedure met betrekking tot proceskostenzekerheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 november 2017 uitspraak gedaan in een incident betreffende proceskostenzekerheid. De eiseres, SPORTS ENTERPRISES AUSTRALIA PTY LTD (SEA), heeft verzocht om schorsing van het geding op grond van artikel 225 lid 1 aanhef en onder c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), omdat er sprake was van rechtsopvolging onder bijzondere titel. Dit verzoek werd toegewezen. Echter, het verzoek van SEA om hervatting van het geding werd afgewezen, omdat niet voldaan was aan de vereisten van artikel 227 Rv, die vereisen dat de schorsingsgrond aan de wederpartij wordt betekend of dat er instemming is van de andere partij voor hervatting.

De rechtbank heeft vastgesteld dat SEA haar vordering had overgedragen aan Dutch Hockey Supplies B.V. (DHS) en dat DHS de schorsing had aangevraagd. De rechtbank oordeelde dat de schorsing terecht was, maar dat de hervatting niet op de juiste wijze was aangevraagd. DHS had de schorsingsgrond niet aan de wederpartij betekend, en zonder instemming van Hockey Outfitters kon de procedure niet worden hervat. De rechtbank heeft daarom de procedure geschorst, het verzoek tot hervatting afgewezen en de zaak naar de parkeerrol verwezen in afwachting van een eventuele hervatting op de juiste wijze.

De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen bij schorsing en hervatting van civiele procedures, en de noodzaak voor partijen om de wettelijke vereisten in acht te nemen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/525366 / HA ZA 17-395
Vonnis in incident van 1 november 2017
in de zaak van
de rechtspersoon naar vreemd recht
SPORTS ENTERPRISES AUSTRALIA PTY LTD,
gevestigd te Karrinyup, Australië,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident tot het stellen van zekerheid,
verzoekster tot schorsing en tot hervatting,
advocaat mr. A.J.A. van Dijk te Almere,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOCKEY OUTFITTERS B.V.,
gevestigd te Barendrecht,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident tot het stellen van zekerheid,
verweerster in het verzoek tot schorsing en tot hervatting,
advocaat mr. R.R.M. van den Heuvel te Rotterdam.
Partijen zullen hierna SEA en Hockey Outfitters genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de incidentele conclusie houdende vordering tot het stellen van zekerheid voor proceskosten en schadevergoeding ex artikel 224 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv)
  • de akte houdende het verzoek tot schorsing ex artikel 225 Rv en tot hervatting ex artikel 227 Rv
  • de antwoordakte inzake het verzoek tot schorsing en tot hervatting
1.2.
In voornoemde akte wordt verzocht om schorsing en tevens hervatting van de procedure door een andere rechtspersoon. Hockey Outfitters heeft op dit verzoek gereageerd. Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 225 lid 1 aanhef en onder c Rv is een grond voor schorsing van het geding het ophouden van de betrekkingen waarin een partij het geding voerde door een andere oorzaak dan rechtsopvolging onder algemene titel. Een dergelijke andere oorzaak kan rechtsopvolging onder bijzondere titel zijn. Op grond van lid 2 van voornoemd artikel vindt schorsing plaats door betekening van de ingeroepen grond voor de schorsing aan de wederpartij dan wel door een daartoe strekkende akte ter rolle.
2.2.
Op grond van artikel 227 lid 1 aanhef en onder a en b Rv wordt het geding hervat in de stand waarin dit zich bij de schorsing bevond doordat de partij bij wie de grond voor schorsing is opgekomen bij de betekening van de schorsingsgrond verklaart dat het geding wordt hervat dan wel doordat een der partijen, met instemming van de andere partij, een daartoe strekkende akte ter rolle neemt, dan wel bij exploot verklaart dat het geding wordt hervat.
2.3.
Er is een akte genomen door SEA. Onder punt 1 van die akte wordt gesteld dat de bij dagvaarding ingestelde vordering door SEA is overgedragen aan Dutch Hockey Supplies B.V. (hierna: 'DHS'). Onder punt 3 van die akte wordt gesteld dat DHS door de akte de schorsing ex artikel 225 Rv van de procedure aanzegt. Onder punt 4 van de akte wordt opgemerkt dat DHS door de akte tevens de hervatting van de procedure zoals bedoeld in artikel 227 Rv verzoekt. Voorts wordt onder meer opgemerkt dat mr. A.J.A. van Dijk, de advocaat van SEA, zich stelt als advocaat voor DHS.
2.4.
De kennelijke bedoeling is om DHS als eisende partij te stellen in plaats van SEA. DHS is een in Nederland gevestigde rechtspersoon en hoeft derhalve geen zekerheid te stellen voor de proceskosten als bedoeld in artikel 224 Rv.
2.5.
De rechtbank is van oordeel dat voornoemde akte voldoende is om schorsing te bewerkstelligen. De rechtbank zal de procedure derhalve schorsen.
2.6.
DHS kan de procedure echter niet op deze wijze hervatten. Indien DHS de schorsingsgrond aan de wederpartij zou hebben betekend, zou zij daarbij hebben kunnen verklaren dat het geding wordt hervat (artikel 227 lid 1 aanhef en onder a Rv). DHS heeft de schorsingsgrond echter niet laten betekenen. Hoewel zij schorsing kon bewerkstelligen door zonder toestemming van de wederpartij een daartoe strekkende akte ter rolle te nemen, is hervatting door middel van een daartoe strekkende akte ter rolle slechts mogelijk met instemming van de andere partij (artikel 227 lid 1 aanhef en onder b Rv). Uit de door Hockey Outfitters genomen antwoordakte begrijpt de rechtbank dat die instemming ontbreekt.
2.7.
Bij gebreke van de vereiste instemming zal DHS desgewenst bij exploot moeten verklaren dat het geding wordt hervat (artikel 227 lid 1 aanhef en onder b Rv).
2.8.
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de rechtbank de procedure zal schorsen, dat het verzoek tot hervatting wordt afgewezen en dat de zaak naar de parkeerrol zal worden verwezen in afwachting van eventuele hervatting van het geding op de in de wet voorgeschreven wijze.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
schorst de procedure,
3.2.
wijst het verzoek tot hervatting van de procedure af,
3.3.
verwijst de zaak naar de parkeerrol van
4 april 2018.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman en in het openbaar uitgesproken op 1 november 2017.
1287 / 1729