ECLI:NL:RBROT:2017:8914
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot gedwongen schuldregeling niet-ontvankelijk verklaard wegens incompleet verzoek
Op 25 augustus 2017 heeft verzoekster een verzoek ingediend op basis van artikel 287a, eerste lid, van de Faillissementswet. Dit verzoek was gericht aan de rechtbank om de schuldeisers die weigerden mee te werken aan een door verzoekster aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze regeling. De rechtbank heeft op 20 oktober 2017 uitspraak gedaan in deze zaak.
De rechtbank heeft vastgesteld dat bij het verzoek een compleet verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling ontbrak, zoals vereist volgens artikel 3.2.3.4 van het Procesreglement verzoekschriftprocedures insolventiezaken rechtbanken. Hierdoor kon de rechtbank niet overgaan tot de behandeling van het verzoek. Verzoekster werd dan ook niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek.
De rechtbank merkte op dat zelfs als er een verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling was ingediend, verzoekster er rekening mee had moeten houden dat zij alsnog niet ontvankelijk zou worden verklaard. Dit was het geval omdat niet was aangetoond dat Smaal Finance Incasso B.V. als schuldbemiddelaar kon worden aangemerkt volgens artikel 48, eerste lid, onderdeel d van de Wet op het consumentenkrediet. Hierdoor was er geen verwachting dat de verklaring genoemd in artikel 285, lid 1, onder f van de Faillissementswet bij het verzoek tot toelating kon worden gevoegd.
De rechtbank heeft in haar beslissing verklaard dat verzoekster niet-ontvankelijk is in haar verzoek tot het bevelen van een gedwongen schuldregeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J. Geurts-de Veld en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.