In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 13 oktober 2017 uitspraak gedaan over de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf opgelegd aan de veroordeelde. De veroordeelde, geboren te [geboorteplaats veroordeelde] op [geboortedatum veroordeelde], is momenteel gedetineerd in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum voor vrouwen te Zwolle. De officier van justitie heeft op 25 september 2017 een vordering ingediend tot tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, en wijziging van de bijzondere voorwaarden die aan de veroordeelde zijn opgelegd. De bijzondere voorwaarden omvatten onder andere meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich niet aan de opgelegde bijzondere voorwaarden heeft gehouden en dat eerdere pogingen tot hulpverlening niet succesvol zijn geweest. De reclassering heeft gerapporteerd dat de veroordeelde sinds 2013 niet in staat is gebleken om in een ambulant kader te functioneren en dat haar problematiek, waaronder een zware verslaving aan medicatie en psychische problemen, steeds ernstiger wordt. De rechtbank heeft daarom besloten om de tenuitvoerlegging van 50 dagen van de voorwaardelijke straf te gelasten en de bijzondere voorwaarden aan te vullen met een klinische opname in FPK De Woenselse Poort in Eindhoven.
De rechtbank oordeelt dat het in het belang van zowel de samenleving als de veroordeelde is dat zij in een klinische setting behandeld wordt, zodat er gewerkt kan worden aan haar verslavingsproblematiek en het verminderen van het recidive- en gevaarsrisico. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 13 oktober 2017.