In deze zaak vordert eiser, wonende te [woonplaats], betaling van een bedrag van € 43.524,33 van gedaagde, wonende te [woonplaats], op basis van een schuldbekentenis die gedaagde op 6 april 2010 in Spanje heeft ondertekend. De schuldbekentenis vermeldt dat gedaagde een bedrag van € 42.000,00 schuldig is aan eiser, met een rente van 5%. Eiser stelt dat gedaagde niet aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan en vordert daarom betaling, vermeerderd met wettelijke rente en kosten. Gedaagde heeft verweer gevoerd en stelt dat de vordering is verjaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering een internationaal karakter heeft, aangezien eiser in Duitsland woont en gedaagde ten tijde van de ondertekening in Spanje woonachtig was. De rechtbank heeft geoordeeld dat het Spaanse recht van toepassing is op de schuldbekentenis. De verjaringstermijn voor vorderingen uit hoofde van een overeenkomst was op het moment van ondertekening 15 jaar, maar is na een wetswijziging in 2015 verkort naar 5 jaar. De rechtbank heeft geoordeeld dat de oude verjaringstermijn van toepassing blijft, omdat de schuldbekentenis voor de wetswijziging is ondertekend.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering van eiser niet is verjaard, omdat de verjaringstermijn nog niet was verstreken op het moment dat gedaagde werd gedagvaard. De rechtbank heeft de vordering van eiser toegewezen en gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De vordering tot vergoeding van kosten in verband met de executie van het vonnis is afgewezen, omdat er geen bijzondere kosten zijn gesteld die voor vergoeding in aanmerking komen.