ECLI:NL:RBROT:2017:9154

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 november 2017
Publicatiedatum
21 november 2017
Zaaknummer
10/741211-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk geweld na voetbalwedstrijd tussen Excelsior en Feyenoord op 7 mei 2017

Op 7 mei 2017 vond er een voetbalwedstrijd plaats tussen Excelsior en Feyenoord, waarbij Feyenoord het landskampioenschap kon veiligstellen. Na de wedstrijd ontstonden er ongeregeldheden in het centrum van Rotterdam, waar de ME werd bekogeld met stenen, flessen en ander materiaal. De verdachte, die deel uitmaakte van een groep van acht personen, gooide een steen in de richting van de politie. Tijdens de rechtszaak werd vastgesteld dat de verdachte openlijk in vereniging geweld had gepleegd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, hoewel hij de enige was die een steen gooide, ook bijdroeg aan de gewelddadige sfeer die door anderen werd gecreëerd. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 10 dagen op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht, en een taakstraf van 200 uur, waarvan 50 uur voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Tevens werd de voorwaardelijke taakstraf van een eerdere veroordeling ten uitvoer gelegd. De rechtbank benadrukte dat geweld tegen politieambtenaren nooit te rechtvaardigen is en dat er een krachtig signaal moest worden afgegeven tegen openlijke geweldpleging.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/741211-17
Datum uitspraak: 9 november 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. R.S. Boonstra, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 26 oktober 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E. Harbers heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 39 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarde een meldplicht bij de reclassering, alsmede een taakstraf voor de duur van 200 uur, subsidiair 100 dagen vervangende hechtenis;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10/020637-16.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt van de verdediging
De verdachte bevond zich in een groep van acht personen. Van die groep was de verdachte de enige persoon die zich agressief heeft gedragen. De verdachte had dus geen opzet op het plegen van openlijk geweld in vereniging en dient daarom te worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijsoverweging
Op 7 mei 2017 werd in het stadion van Excelsior een wedstrijd gespeeld tussen Excelsior en Feyenoord. Feyenoord kon bij een overwinning het landskampioenschap veiligstellen. Op verschillende plaatsen in het centrum van Rotterdam waren schermen geplaatst zodat de vele bezoekers voor wie geen plaats in het stadion was, de wedstrijd konden volgen. Na de rust liep Feyenoord een achterstand op en ontstonden er ongeregeldheden in het centrum van Rotterdam.
Tegen het eind van de wedstrijd werd de ME van het ene op het andere moment bekogeld met flessen, stenen en ander materiaal, waaronder verkeersborden, hekken en straatmeubilair. Op de Coolsingel werden straatstenen uit het trottoir gewrikt en werd er met zwaar vuurwerk gegooid. [1] Ook op de andere locaties in het centrum – waaronder de Korte Lijnbaan – werd de ME bekogeld door de supporters en werden vernielingen aangericht. [2] Van deze ongeregeldheden zijn videobeelden gemaakt, die door verbalisanten zijn bekeken. Sommige verdachten zijn ter plaatse aangehouden, anderen zijn op de videobeelden herkend of hebben zichzelf gemeld nadat hun foto op de website van de politie was geplaatst. Ook deze verdachten zijn vervolgens aangehouden.
Aan alle verdachten die op 26 oktober 2017 terechtstonden, is ten laste gelegd dat zij openlijk in vereniging geweld hebben gepleegd in verschillende straten in het centrum van Rotterdam. Voor een bewezenverklaring van openlijke geweldpleging dient het medeplegen van (openlijk) geweld te worden vastgesteld. Dat wil zeggen dat dit geweld in nauwe en bewuste samenwerking gepleegd moet zijn. Het opzet van de dader moet derhalve gericht zijn op het geweld en zijn bijdrage daaraan en hij moet aan het geweld hebben bijgedragen door hetzij zelf geweld te gebruiken, hetzij – bij gebreke daaraan – een wezenlijke bijdrage te leveren aan het geweld van anderen. Het enkel deel uitmaken van een groep waarvan geweld uitgaat, is op zichzelf niet voldoende voor bewezenverklaring.
Verbalisant [naam verbalisant] zag dat de verdachte op de kruising van de Oude Binnenweg en het Eendrachtsplein een steen gooide in de richting van hem en zijn collega-politieagenten. [3] De verdachte bevond zich op dat moment in een groep van acht personen. Hij is vervolgens na een achtervolging aangehouden. Tijdens zijn verhoor bij de politie heeft de verdachte verklaard dat hij na de wedstrijd samen met een aantal vrienden terecht was gekomen op de kruising van het Eendrachtsplein en de Oude Binnenweg te Rotterdam. Er werd daar volgens de verdachte behoorlijk gereld met de ME, iedereen gooide met stenen. Verdachte heeft bij de politie erkend dat hij een steen in de richting van de politie heeft gegooid. [4]
Ter terechtzitting heeft de verdachte inderdaad verklaard dat hij van de vriendengroep van acht personen met wie hij zich daar bevond, de enige was die een steen gooide. Hij heeft echter ook verklaard dat om hem heen – dus buiten zijn eigen groep - meer mensen met stenen gooiden. De verdachte verrichtte dus (gewelds)handelingen op een moment dat ook anderen voorwerpen naar ME-agenten, -paarden of -bussen gooiden. Dit is hem, zo volgt uit zijn verklaring bij de politie en ter zitting, niet ontgaan. Hij droeg met zijn handelen bij aan de gewelddadige stemming ter plaatse. Hieruit volgt dat verdachtes opzet zich (ook) uitstrekte tot het geweld dat anderen op dezelfde locatie pleegden, ook al bevonden die andere personen zich niet in de vriendengroep van de verdachte. Ook dat geweld kan hem daarom worden toegerekend. Die toerekening gaat niet zo ver dat de verdachte verantwoordelijk kan worden gehouden voor geweld dat op andere plekken in de stad gepleegd werd. In zoverre zal de verdachte worden vrijgesproken.
4.3.
Bewezenverklaring
De rechtbank heeft de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
Hij op 7 mei 2017 te Rotterdam, op of aan de openbare weg(en), de Oude Binnenweg
in elk geval op of aan (een) openbare weg(en), openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen en/of goederen,
welk geweld bestond uit het in de richting van, één of meer politieagenten en/of politievoertuig(en) gooien met stenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
7 mei 2017 had een feestelijke dag moeten worden voor Feyenoord, de supporters van die club en de stad Rotterdam. Helaas bleek ook nu dat de gezegden “voetbal is oorlog” en “geen woorden maar daden” door velen verkeerd worden begrepen. Feyenoord verloor van Excelsior en moest daardoor nog een week op de landstitel wachten. Meteen na de wedstrijd sloeg de vlam in de pan. Het centrum van Rotterdam werd een slagveld, waar ME’ers werden belaagd door relschoppers. Niet alleen de ME’ers, maar ook politiepaarden en politievoertuigen werden bekogeld met stenen, flessen, blikjes, vuurwerk en andere voorwerpen. Er werden vernielingen aangericht. Er klonken opruiende spreekkoren als “Rotterdam hooligans” en “Hamas Hamas, Joden aan het gas”. De beelden die in de dossiers zijn beschreven en deels ter zitting zijn getoond, laten menigten zien die uit zijn op rellen, en daardoor de politie verhinderen de openbare orde te handhaven. De verdachten en de andere relschoppers hebben door hun bijdragen aan de gewelddadigheden Feyenoord in het bijzonder en het voetbal in het algemeen een slechte dienst bewezen.
De rol van de verdachte bestond niet alleen uit het getalsmatig versterken van de groep relschoppers, hij heeft tevens bijgedragen aan de geweldshandelingen door een steen naar de politie te gooien.
7.2.
Algemene strafmotivering
Het is de rechtbank opgevallen dat geen van de verdachten die op 26 oktober 2017 terechtstonden, een redelijke verklaring heeft kunnen geven voor zijn betrokkenheid bij de rellen. Bij velen speelde overmatig drankgebruik een rol. Sommigen hebben psychische problemen of een beperkt denkvermogen. Veel verdachten hebben verklaard dat zij zich “hebben laten meeslepen” door de groep waarin zij verkeerden. Dit alles vormt geen enkel excuus voor de bijdrage die elk van de verdachten aan het geweld heeft geleverd. Het is buitengewoon zorgelijk te noemen dat ook verdachten die hun leven goed op orde lijken te hebben, zich niet kunnen beheersen en hun baan, opleiding of toekomstperspectief in gevaar brengen door deel te nemen aan openlijke geweldpleging.
Sommige verdachten hebben verklaard dat zij klappen van de ME hebben gekregen of zagen dat anderen door ME’ers werden geslagen. Wat daarvan zij, dit is geen excuus voor geweld tegen politieambtenaren. De politie heeft de taak om waar nodig de orde te herstellen en mag daartoe geweld gebruiken. Wanneer een burger vindt dat hij het slachtoffer is geworden van buitenproportioneel politiegeweld, dan kan hij daarover klagen bij de bevoegde instanties. Geweld tegen politieambtenaren, die de hun opgedragen taak uitoefenen, is nooit te rechtvaardigen en leidt bovendien alleen maar tot verdere escalatie.
De officier van justitie heeft tegen de volwassen verdachten taakstraffen geëist, variërend van 180 tot 240 uur, met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat een krachtig signaal moet worden afgegeven dat openlijke geweldpleging als op 7 mei op verschillende plaatsen in de stad plaatsvond volstrekt onaanvaardbaar is. Anders dan de officier van justitie vindt de rechtbank echter dat bij de strafoplegging recht moet worden gedaan aan het beginsel “gelijke monniken, gelijke kappen”. De meeste verdachten hebben immers vergelijkbare handelingen verricht, zoals het gooien van één of meer voorwerpen richting politieambtenaren, politievoertuigen of politiepaarden. Bovendien neemt de rechtbank de verdachten niet alleen hun eigen handelingen kwalijk. Het gaat er ook om, dat zij allen door die gedragingen een bijdrage hebben geleverd aan een sfeer waarin geweld tegen politiemensen gewoon werd gevonden, en daarmee anderen tot dergelijk geweld aanzetten.
De rechtbank houdt als uitgangspunt een onvoorwaardelijke taakstraf van forse duur aan. Naar het oordeel van de rechtbank sluit dat aan bij de straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Voor zover verdachten een aanmerkelijk grotere bijdrage aan de gewelddadigheden hebben geleverd of die meer feiten hebben gepleegd, zal een hogere straf worden opgelegd.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging voorts rekening met de persoonlijke omstandigheden van iedere verdachte, zoals die tijdens de politieverhoren, in reclasseringsrapporten en tijdens de zitting naar voren zijn gekomen. Alleen in die gevallen waarin er ook volgens de reclassering een verhoogd herhalingsgevaar bestaat, wordt een deels voorwaardelijke taakstraf opgelegd, waar nodig met bijzondere voorwaarden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 29 september 2017, waaruit blijkt dat de verdachte eerder, te weten in 2016, is veroordeeld voor openlijke geweldpleging.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 9 oktober 2017. Dit rapport houdt - samengevat en voor zover van belang - het volgende in.
Betrokkene staat momenteel onder toezicht van de reclassering en komt de afspraken goed na. Hij is werkzaam als schilder. Hij heeft schulden en is bezig deze af te lossen. Het recidiverisico wordt ingeschat als matig. Geadviseerd wordt om de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf om te leggen met als bijzondere voorwaarde een meldplicht bij de reclassering.
Gelet op de recente veroordeling voor een soortgelijk feit en het advies van de reclassering acht de rechtbank een oplegging van een (deels) voorwaardelijke straf als stok achter de deur opportuun.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf en een deels voorwaardelijke taakstraf passend en geboden.

8.Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 20 mei 2016 van de politierechter van deze rechtbank is de verdachte ter zake van openlijke geweldpleging veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 150 uur, waarvan een gedeelte groot 50 uur voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 3 juni 2016.
8.2.
Beoordeling
Het hierboven bewezen verklaarde feit is gepleegd na het wijzen van voornoemd vonnis en voor het einde van de proeftijd. Door het plegen van het bewezen feit heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van het voorwaardelijk gedeelte van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde straf.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14g, 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht (te weten 10 dagen), bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
200 (tweehonderd) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
bepaalt dat van deze taakstraf een gedeelte, groot
50 (vijftig) uur, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 (twee) jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarde:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
75 (vijfenzeventig) dagen;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
gelast de
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte, groot
50 (vijftig) uur, van de bij vonnis van 20 mei 2016 van de politierechter van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde taakstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.M. Koevoets, voorzitter,
en mrs. E.M. Havik en L. Amperse, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.E.G. Busemeijer genaamd Lagemann, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij
op of omstreeks 7 mei 2017
te Rotterdam,
op of aan de openbare weg(en), de Coolsingel en/of de Lijnbaan en/of de Korte
Lijnbaan en/of het Rode Zand en/of de Meent en/of het Stadhuisplein en/of het
Beursplein en/of de Karel Doormanstraat en/of het Binnenwegplein en/of de Van
Oldebarneveltstraat en/of de Van Oldebarneveltplaats en/of de Oude Binnenweg
en/of de Haagseveer, in elk geval op of aan (een) openbare weg(en),
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen en/of goederen,
welk geweld bestond uit het
- meermalen, althans éénmaal (telkens) (met kracht)
naar, althans in de richting van, één of meer politieagen(en) en/of
politievoertuig(en) en/of politiepaard(en) gooien met
(een) (glazen) flesje(s) en/of
(een) blikje(s) en/of
(een) ste(e)n(en) en/of
(een) de(e)l(en) van (een) stoeptegel(s) en/of (een) stoeptegel(s) en/of
(een) fiets(en) en/of (een) pilon(nen) en/of
(een) hek(ken) en/o£ (een) ijzeren pa(a)l(en) en/of
(een) verkeersbord(en) en/of (een) parasolvoet(en) en/of
(een) (plastic) stoel(en) en/of (een) reclamebord(en) en/o£
(een) brandende fakkel(s) en/of vuurwerk en/of bier en/of
(een) ander(e) voorwerp(en)
en/of
- meermalen, althans éénmaal, gooien van (een) hek(ken) en/of (een) ander(e)
voorwerp(en) op de rijbaan om politie-agent(en) en/of
politievoertuig(en) en/of de politiepaard(en) tegen te houden en/of te
belemmeren
en/of
- meermalen, althans éénmaal, zoeken van de confrontatie met
politie-agenten en/of vertonen van agressie£ gedrag en/of op luide
(agressieve) toon roepen van de woorden: "Rotterdam Hooligans" en/of
"Kankerjoden". althans woorden van gelijke (opruiende) aard en/of strekking
en/of
- meermalen, althans éénmaal, trappen tegen (een) hek(ken) en/o£ (een)
politievoertuig(en).

Voetnoten

1.Proces-verbaal van bevindingen [proces-verbaalnummer 1] , blad 3: “Omstreeks 16:10 uur barstte de bom en werden de eenheden van de BIOO vanuit het niets bekogeld met flessen, stenen en ander gooimateriaal, waaronder verkeersborden, hekken en ander straatmeubilair. Ik zag dat op de Coolsingel straatstenen uit het trottoir werden getrokken. Ook werd met zeer zwaar vuurwerk gegooid.”
2.Proces-verbaal van bevindingen [proces-verbaalnummer 1] , blad 3: “Het geweld was gericht tegen ons als politie. Op diverse locaties in het centrum werd er in linie opgetreden en geweld toegepast tegen supporters welke de ME bekogelden en vernielingen aanrichtten. De ME werd bijgestaan door de beredenen, de hondenbrigade en de waterwerpers. Voor het aanwenden van het geweld was veelvuldig gewaarschuwd. De B101 heeft opgetreden op de Coolsingel in de richting van West Blaak. De B102 heeft opgetreden op de Lijnbaan en de Korte Lijnbaan.
3.Proces-verbaal van aanhouding, nummer [proces-verbaalnummer 2] .
4.Proces-verbaal verhoor verdachte, nummer [proces-verbaalnummer 3] , blad 2.