In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 1 november 2017 uitspraak gedaan in een civiele procedure waarbij de curator van de failliete vennootschap Container Cleaning Nederland B.V. (CCN) de bestuurder, [gedaagde], aansprakelijk stelt voor het boedeltekort. De curator vorderde een schadevergoeding van [gedaagde] omdat hij niet tijdig de jaarrekeningen over de boekjaren 2012 en 2013 had gedeponeerd, wat volgens de curator heeft geleid tot onbehoorlijke taakvervulling en uiteindelijk het faillissement van CCN. De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedaagde] als bestuurder niet heeft voldaan aan de publicatieplicht en boekhoudplicht, zoals vastgelegd in de artikelen 2:248 en 2:394 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank oordeelde dat de overschrijding van de termijn voor het deponeren van de jaarrekeningen niet als een onbelangrijk verzuim kan worden aangemerkt, aangezien de overschrijding aanzienlijk was en niet voldoende was onderbouwd door [gedaagde].
De rechtbank concludeerde dat de onbehoorlijke taakvervulling van [gedaagde] een belangrijke oorzaak was van het faillissement van CCN. De vordering van de curator werd toegewezen, waarbij [gedaagde] werd veroordeeld tot schadevergoeding op te maken bij staat en tot betaling van een voorschot van € 500.000,00, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens werd [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 1 november 2017.