ECLI:NL:RBROT:2017:9321
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- L.J. van Die
- Rechtspraak.nl
Vordering tot vrijwaring en onverschuldigde betaling in een civiele procedure
In deze vrijwaringszaak, behandeld door de kantonrechter te Rotterdam, heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. M.R.P. Bakker, een vordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door mr. T. Harmankaya. De zaak betreft een onverschuldigde betaling van € 18.999,- die op 19 juni 2012 door ABN Amro onterecht is overgemaakt van de rekening van een derde, [X.], naar de rekening van eiseres. Eiseres vordert dat gedaagde, als houdster van de SNS-bankrekening, dit bedrag aan haar terugbetaalt. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat zij nooit de beschikking heeft gehad over het bedrag en dat eiseres niet binnen de door de rechtbank gestelde termijn heeft gedagvaard.
De procedure is gestart met een dagvaarding op 15 februari 2017, gevolgd door verschillende processtukken, waaronder een vonnis van de rechtbank Amsterdam waarin de zaak naar Rotterdam werd verwezen. De kantonrechter overweegt dat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar stelling dat het bedrag van € 18.996,50 van haar rekening naar die van gedaagde is overgemaakt. De verwijzing naar eerdere vonnissen in de hoofdzaak is onvoldoende, aangezien gedaagde daar geen partij in was. De kantonrechter wijst de vorderingen van eiseres af en veroordeelt haar in de proceskosten, vastgesteld op € 600,- aan salaris voor de gemachtigde van gedaagde.
De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat eiseres de kosten moet vergoeden, inclusief rente, indien zij niet binnen de gestelde termijn aan de veroordeling voldoet. Deze uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in civiele procedures en de gevolgen van het niet tijdig dagvaarden.