ECLI:NL:RBROT:2017:9462

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 november 2017
Publicatiedatum
1 december 2017
Zaaknummer
C/10/535661/JE RK 17-3097
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om gesloten jeugdhulp voor jeugdige wegens niet voldoen aan wettelijke vereisten

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 november 2017 uitspraak gedaan in een verzoek om gesloten jeugdhulp voor een jeugdige, geboren in 1999. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om een machtiging voor gesloten jeugdhulp, maar de kinderrechter heeft dit verzoek afgewezen. De jeugdige verblijft op dat moment bij Schakenbosch, maar de behandeling is nog niet gestart vanwege een wachtlijst. De kinderrechter oordeelt dat er niet voldaan is aan de wettelijke vereisten voor het verlenen van een machtiging gesloten jeugdhulp, zoals vastgelegd in de Jeugdwet. De kinderrechter stelt vast dat de behandeling niet is aangevangen voordat de jeugdige achttien jaar werd en dat er geen concreet uitzicht is op afronding van de behandeling binnen een redelijke termijn na het bereiken van deze leeftijd.

De kinderrechter heeft de relevante stukken en verklaringen van de betrokken partijen in overweging genomen, waaronder de instemmende verklaring van de moeder en de verklaring van de advocaat van de jeugdige. Ondanks de noodzaak van hulp voor de jeugdige, concludeert de kinderrechter dat er geen wettelijke basis is voor het toewijzen van het verzoek van de Raad. De kinderrechter wijst erop dat er mogelijk een rechterlijke machtiging kan worden aangevraagd in het kader van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen, wat een alternatieve route voor de jeugdige zou kunnen zijn.

De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/535661 / JE RK 17-3097
datum uitspraak: 21 november 2017

beschikking

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad,
gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[Naam van de jeugdige] , geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen [de jeugdige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[Naam van de moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[Naam van de stiefvader] , hierna te noemen de stiefvader,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de instemmende verklaring d.d. 21 september 2017 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper;
- de beschikking van de kinderrechter van 25 september 2017 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de brief met bijlagen van de Raad van 2 november 2017, ingekomen bij de griffie op 3 november 2017.
Op 21 november 2017 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [de jeugdige] , bijgestaan door mr. E.N.J. Molendijk, advocaat te Spijkenisse,
- de moeder,
- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [naam] .
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de stiefvader,
- een vertegenwoordig(st)er van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond.

De feiten

[de jeugdige] verblijft bij Schakenbosch.
Bij beschikking van 25 september 2017 is een machtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 1 oktober 2017 tot 1 december 2017. De behandeling is voor het overig verzochte aangehouden.

De standpunten

De Raad heeft het resterende deel van het verzoek ter zitting gehandhaafd. Het toegestuurde gezinsplan moet worden gezien als het vereiste hulpverleningsplan. De behandeling van [de jeugdige] bij Schakenbosch is nog niet gestart, aangezien er eerst onderzoek moet plaatsvinden. Echter, hiervoor bestaat een wachtlijst. Het is dus niet duidelijk wanneer dit kan starten.
De advocaat van [de jeugdige] heeft ter zitting naar voren gebracht dat een plaatsing binnen de gesloten jeugdhulp in het belang van [de jeugdige] is. Het is de bedoeling dat Schakenbosch de komende maanden de gelegenheid krijgt onderzoek te doen naar de plek die het meest passend is voor [de jeugdige] . Er is op dit moment geen alternatief voorhanden. Een machtiging gesloten jeugdhulp is nodig om de veiligheid van [de jeugdige] te garanderen. Het is niet duidelijk waarom geen rechterlijke machtiging voor [de jeugdige] is verzocht, terwijl eerder vanuit Schakenbosch is aangegeven dat aan de voorwaarden daarvoor is voldaan.
De moeder heeft ter zitting verklaard dat zij instemt met het verzoek van de Raad. Zij heeft gesproken met het hoofd psychiatrie Bij Schakenbosch. Hij heeft aangegeven dat [de jeugdige] langdurig moet worden behandeld. Schakenbosch biedt hiervoor de mogelijkheid. Er is nog geen gerichte behandeling gestart, aangezien er sprake is van een wachtlijst. Schakenbosch heeft aangegeven dat de behandeling van [de jeugdige] aldaar kan plaatsvinden. Er is voldoende aanleiding om een rechterlijke machtiging voor [de jeugdige] te verzoeken, echter er is aangegeven dat hiermee wordt gewacht tot er een uitspraak is gedaan in de onderhavige zaak. De moeder gunt [de jeugdige] rust en een passende plek.

De beoordeling

Een machtiging ingevolge artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren en de opneming en het verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, vierde lid, van de Jeugdwet kan een machtiging voor een jeugdige die achttien jaar is, bovendien slechts worden verleend indien:
a. sprake is van een behandeling die reeds aangevangen is voordat de leeftijd van achttien jaar is bereikt;
b. voor het bereiken van de leeftijd van achttien jaar een hulpverleningsplan is vastgesteld;
c. toegewerkt wordt naar een andere vorm van jeugdhulp dan gesloten jeugdhulp en dit ook blijkt uit het hulpverleningsplan, en
d. de gesloten jeugdhulp niet langer duurt dan zes maanden na het bereiken van de leeftijd van achttien jaar.
Een machtiging gesloten jeugdhulp ten aanzien van een jeugdige die al achttien jaar is, voor wie al een machtiging gold, kan dus alleen worden verleend indien er sprake is van een al aangevangen behandeling en er concreet uitzicht is op afronding van die behandeling binnen korte en afzienbare tijd na het bereiken van de achttien jarige leeftijd.
Op grond van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting constateert de kinderrechter dat hieraan niet is voldaan. [de jeugdige] is op 1 oktober 2017 achttien jaar geworden. Hij verbleef weliswaar al voor die datum in een instelling voor gesloten jeugdhulp, maar vast staat dat zijn behandeling daar niet alleen niet voor zijn achttiende, maar ook nù nog niet is gestart. Verder kan uit het gezinsplan dat is overgelegd niet worden opgemaakt op welke termijn en naar welke andere vorm van jeugdhulp wordt toegewerkt. Ook ter zitting is dit niet duidelijk geworden. Hoewel de kinderrechter van oordeel is dat het van groot belang is dat [de jeugdige] de noodzakelijke hulp geboden krijgt en dat aannemelijk is dat die hulp in geslotenheid geboden moet worden, vindt zij, gelet op het voorgaande, geen steun in de wet voor toewijzing van het verzoek van de Raad. Het ligt voor de hand dat voor [de jeugdige] in het kader van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen een rechterlijke machtiging wordt gevraagd, waarover vanuit Schakenbosch blijkbaar ook te kennen is gegeven dat [de jeugdige] hiervoor in aanmerking zou komen en die ook als basis zou kunnen dienen voor een langer verblijf van hem aldaar.

De beslissing

De kinderrechter:
Wijst af het onderhavige verzoek, voor zover hierop niet eerder is beslist.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.C.C. Hes-Bakkeren, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M.L.G. van Mourik als griffier en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2017.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.