Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de voorlopige staat van verdeling d.d. 1 mei 2002;
- het proces-verbaal van de op 17 juli 2002 gehouden verificatievergadering;
- het verzoek tot heropening van de rangregeling, tevens verzoek tot benoeming van
- de brief van mr. Hamm van 8 mei 2017 met 24 bijlagen;
- het proces-verbaal van de op 9 mei 2017 gehouden voortzetting van de verificatie-
- de aantekeningen mondelinge behandeling van mr. A.A. Marcus en mr. T. Roos;
- de notitie van de heer H. Marinus van De Meerman B.V. van 9 mei 2017 met 8
In elk van de vijfentwintig voorlopige staten van verdeling van 1 mei 2002 heeft de rechter-commissaris bij de plaatsing “terzake van een vordering uit hoofde van hypotheek” het volgende ten aanzien van KBC opgenomen:
hoofdsom per 20 april 2001 NLG 43.708.774,84
“terzake van een vordering uit hoofde van hypotheek”van KBC betwist, zowel wat de grondslag als de hoogte daarvan betreft.
Desgevraagd verklaren mr. Smit(opm: destijds de advocaat van Veka c.s.)
en de heer Marinus dat de door hen vertegenwoordigde crediteuren de uitkomst van bovenbedoelde procedures wensen af te wachten alvorens te beslissen of zij terzake van de door hen gedane bezwaren tegen de voorlopige verdelingen een procedure zullen voeren. De overige crediteuren gingen daarmee akkoord. Meer in het algemeen geldt dat ook nadat in bovenbedoelde “proefprocedures” onherroepelijk zal zijn beslist, de mogelijkheid bestaat dat nog nadere renvooiprocedures gevoerd zullen moeten worden.”
2.De beoordeling
“op straffe van in de verdeeling niet te worden begrepen, gehouden zijn aan dien regter-commissaris ter hand te stellen hunne titels”en dat nergens uit blijkt dat de wetgever dat systeem onder het nieuwe recht heeft willen verlaten.
“op straffe van in de verdeeling niet te worden begrepen”in het huidige artikel 482 Rv niet zijn teruggekeerd in verband met het bepaalde in het nieuwe artikel 485a lid 2 Rv, luidend:
aanmeldingstermijnte doen vervangen door de in het tweede lid van artikel 485 begrepen voorziening. Deze dubbele verwijzing maakt echter ook duidelijk dat in het gedeelte achter de komma ten onrechte alleen gesproken wordt over “het ontvangen kunnen worden in zijn
tegenspraak”.Gieske trekt uit de wetsgeschiedenis dezelfde conclusie (T&C Burgerlijke Rechtsvordering, zevende druk, aant. 2 op artikel 485a Rv):