ECLI:NL:RBROT:2017:9500

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 november 2017
Publicatiedatum
4 december 2017
Zaaknummer
10/741323-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling en bedreiging met levensdelicten

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 november 2017 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd was. De verdachte is beschuldigd van mishandeling en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke ISD-maatregel met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, waarbij hij op 4 en 5 juli 2017 twee slachtoffers heeft bedreigd en één slachtoffer heeft mishandeld. De rechtbank heeft de bewezenverklaring gedaan op basis van de bekentenis van de verdachte en de beschikbare bewijsmiddelen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte heeft een strafblad met eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de oplegging van een voorwaardelijke ISD-maatregel noodzakelijk is om de veiligheid van de samenleving te waarborgen en om recidive te voorkomen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke ISD-maatregel van twee jaar, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en deelname aan een klinische behandeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/741323-17
Datum uitspraak: 1 november 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Haaglanden, locatie Scheveningen (PPC),
raadsvrouw mr. F. el Makhtari, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op de onderzoeken op de terechtzittingen van 11 oktober 2017 en 1 november 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. E.M. Harbers, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde en, voor zover het betreft het slaan op de nek, het onder 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte met oplegging van de voorwaardelijke ISD-maatregel met een proeftijd van 3 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering is geadviseerd in haar advies d.d. 25 oktober 2017.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 04 juli 2017 en 05 juli 2017 te Rotterdam [naam slachtoffer 1] en
[naam slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door
- die [naam slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "Ik maak je dood" en "Ik heb een pistool. Dat ga ik halen en dan ga ik je doodschieten. Ik ga een vriend bellen die heeft een pistool en die gaat jou doodschieten" en
- die [naam slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "Je gaat nog zien. Nu weet je met wie je te maken hebt. Ik ga je kapot slaan";
2.
hij op 04 juli 2017 te Rotterdam [naam slachtoffer 2] heeft mishandeld door haar op de nek te slaan.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met zware mishandeling;
2.
mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering maatregel

7.1.
Algemene overweging
De maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de maatregel is gebaseerd
De verdachte heeft zijn buurmeisje mishandeld door haar een klap te geven op haar nek en haar vervolgens bedreigd met zware mishandeling. Dergelijk geweld maakt inbreuk op de lichamelijke integriteit en gezondheid van het slachtoffer. Het is voor slachtoffers bovendien een zeer beangstigende ervaring, wat ook blijkt uit de aangifte van het slachtoffer waarin zij aangeeft dat zij de verdachte na het incident wilde ontlopen en hierdoor een hele omweg heeft genomen.
De verdachte heeft de dag erna een vrijwilligster, werkzaam bij de speeltuin in de buurt, bedreigd met de dood. Ook dergelijke bedreigingen leveren een beangstigende ervaring op bij de slachtoffers. Slachtoffers weten immers niet of de dader daadwerkelijk gevolg zal geven aan de geuite bedreiging. De rechtbank rekent de verdachte dit aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
19 oktober 2017 op naam van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte veelvuldig eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een tweetal rapportages over de verdachte opgemaakt, gedateerd 4 oktober 2017 en 25 oktober 2017.
In het eerstgenoemde rapport adviseert de reclassering de oplegging van de ISD-maatregel, omdat de verdachte niet wenste mee te werken aan het vinden van een juiste zorgsetting en de verdachte daarmee ook niet open stond voor een langdurige klinische opname. De reclassering acht opname noodzakelijk om de kans op recidive te verlagen.
Nu de verdediging op de zitting van 11 oktober 2017 heeft aangegeven (toch) wel open te staan voor een klinische behandeling en er onduidelijkheid lijkt te hebben bestaan over de mogelijkheden waar die behandeling zou kunnen plaatsvinden, heeft de reclassering haar advies in het rapport van 25 oktober 2017 aangepast. Zij adviseert thans het opleggen van de
voorwaardelijkeISD-maatregel met als bijzondere voorwaarden de meldplicht, klinische behandeling, ambulante behandeling en opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang. Met een voorwaardelijke ISD-maatregel is er mogelijk ook voldoende motivatie om mee te werken aan dit traject.
H.S.M. Boedhoe, psychiater, heeft in het kader van een ISD-trajectconsult een rapport opgemaakt over de verdachte, gedateerd 1 augustus 2017. Dit rapport houdt kort samengevat het volgende in.
Om de kans op recidive te verkleinen, is een agressieregulatie-training het meest aangewezen, maar gezien de verstandelijke beperking bij de verdachte, waardoor hij onvoldoende leerbaar is, is deze training volgens de psychiater waarschijnlijk niet haalbaar. Een mogelijkheid is een interne plaatsing binnen een 3-milieuvoorziening, gericht op personen met een verstandelijke beperking en ernstige gedragsproblematiek, zodat de verdachte intern kan worden behandeld voor zijn agressieproblematiek en er kan worden bezien welke hulp en ondersteuning hij behoeft en hoe zelfredzaam hij is. Van hieruit kan eventueel worden toegewerkt naar een geschikte begeleide/beschermde (forensische) woonvorm. Ook dient de begeleiding van ASVZ te worden gecontinueerd. Gezien het
justitiële verleden van de verdachte en nu hij herhaaldelijk is gerecidiveerd, kan er gesteld worden dat er sprake is van stelselmatig daderschap. Daarnaast verloopt het toezicht en de begeleiding van de reclassering stroef. Indien het ten laste gelegde bewezen wordt geacht, zou volgens de psychiater eveneens een ISD-maatregel overwogen kunnen worden, al dan niet in een voorwaardelijk kader.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Aan de wettelijke voorwaarden voor het opleggen van een ISD-maatregel is voldaan. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. De verdachte is blijkens voornoemd uittreksel in de vijf jaren voorafgaande aan de door hem begane feiten ten minste driemaal tot een vrijheidsbenemende straf of een taakstraf veroordeeld. De desbetreffende vonnissen zijn onherroepelijk. De onderhavige feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. Gelet op de justitiële documentatie en de relatie tussen de agressieproblematiek van de verdachte en het plegen van de delicten, moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan, waardoor de veiligheid van personen in het geding komt.
De rechtbank stelt vast dat de tot op heden aan de verdachte opgelegde straffen er niet toe hebben geleid dat het criminele gedrag van de verdachte is beëindigd. Voorts onderschrijft de rechtbank de conclusies van de reclassering en de psychiater dat oplegging van de voorwaardelijke ISD-maatregel is aangewezen.
Gelet op de door de verdachte steeds weer veroorzaakte overlast en schade staat thans het belang van de samenleving voorop. De veiligheid van personen of goederen vereist dat aan de verdachte wordt opgelegd de voorwaardelijke maatregel plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren, met een proeftijd van 2 jaar, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals in het dictum van dit vonnis aangegeven.
De officier van justitie heeft een proeftijd van 3 jaar geëist, maar gelet op de aard en ernst van de begane feiten is de rechtbank van oordeel dat een dergelijk lange proeftijd niet proportioneel is.
Ten slotte heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat de maatregel er mede toe strekt de maatschappij te beveiligen en de recidive van verdachte te beëindigen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen maatregel passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 38m, 38n
,38p, 57, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
gelast dat de verdachte wordt geplaatst in
een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 (twee) jaren;
bepaalt dat
deze maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd melden bij Reclassering Nederland, zo lang en frequent als de reclasseringsinstelling noodzakelijk acht;
  • de veroordeelde zal meewerken aan een klinische behandeling bij behandelcentrum Ipse de Bruggen te Poortugaal of soortgelijke setting voor de duur van maximaal 18 maanden;
  • de veroordeelde zal zich - in afwachting van een plaats bij behandelcentrum Ipse de Bruggen te Poortugaal of soortgelijke setting - laten opnemen in een door de reclassering aan te wijzen overbruggingskliniek en aldaar zijn volledige medewerking verlenen;
  • de veroordeelde zal zich - indien geïndiceerd - na zijn klinische opname laten behandelen bij een nader te bepalen forensisch psychiatrische instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
  • de veroordeelde zal - indien geïndiceerd - na zijn klinische opname meewerken aan een begeleid wonen traject in een nader te bepalen setting, zulks ter beoordeling van de reclassering, verblijven bij en zich houden aan het (dag-)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N. Doorduijn, voorzitter,
en mrs. W.H.S. Duinkerke en K.J. van den Herik, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 04 juli 2017 en/of 05 juli 2017 te Rotterdam [naam slachtoffer 1] en/of
[naam slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- die [naam slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "Ik maak je dood" en/of
"Ik heb een pistool. Dat ga ik halen en dan ga ik je doodschieten. Ik ga een vriend bellen die heeft een pistool en die gaat jou doodschieten", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- die [naam slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "Je gaat nog zien. Nu weet je met wie je te maken hebt. Ik ga je kapot slaan", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 04 juli 2017 te Rotterdam [naam slachtoffer 2] heeft mishandeld door haar op/tegen de rug en nek te slaan en/of stompen en/of haar bij de nek vast te pakken en/of aan de nek gedraaid.