ECLI:NL:RBROT:2018:10049
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens tekortkomingen van schuldenaren
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 november 2018 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling voor de schuldenaren [naam 1] en [naam 2]. De bewindvoerder had verzocht om deze beëindiging vanwege herhaalde tekortkomingen van de schuldenaren in hun verplichtingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaren niet voldeden aan de informatieverplichting en de afdrachtverplichting, en dat er nieuwe schulden waren ontstaan. Tijdens de zittingen op 9 augustus en 7 november 2018 zijn de schuldenaren gehoord, maar zij hebben niet de nodige stappen ondernomen om hun situatie te verbeteren. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaren toerekenbaar tekortgeschoten zijn in hun verplichtingen en dat de omstandigheden, waaronder ziekte, niet voldoende waren om hen te ontslaan van hun verantwoordelijkheden. De rechtbank heeft de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder c, van de Faillissementswet. Tevens is het salaris van de bewindvoerder vastgesteld, en is bepaald dat er geen baten beschikbaar zijn om vorderingen te voldoen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.