Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 23 oktober 2018, met producties;
- de mondelinge behandeling gehouden op 6 november 2018.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 november 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een moeder, eiseres, en haar dochter, gedaagde, over de overdracht van grafrechten. De eiseres vorderde dat de gedaagde zou meewerken aan de overdracht van de grafrechten van haar overleden zoon, die op de begraafplaats Crooswijk te Rotterdam is begraven. De eiseres had een gedenksteen besteld die al geruime tijd klaar was voor plaatsing, maar de gedaagde weigerde haar medewerking te verlenen. De gedaagde was geregistreerd als rechthebbende op de grafrechten en gaf aan geen bezwaar te hebben tegen de plaatsing van de gedenksteen, maar wilde niet als rechthebbende geregistreerd blijven en had bezwaren tegen de manier waarop de gedenksteen was uitgekozen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de gedaagde misbruik maakte van haar bevoegdheid door zonder goede reden geen medewerking te verlenen aan de plaatsing van de gedenksteen. De rechter stelde vast dat de gedaagde geen concrete bezwaren had tegen de gedenksteen en dat haar weigering om haar bevoegdheid uit te oefenen, het graf van haar broer onnodig lang zonder gedenksteen liet. De rechter oordeelde dat de gedaagde moest worden veroordeeld om het overboekingsformulier in te vullen en te ondertekenen, zodat de grafrechten konden worden overgedragen aan de eiseres. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor het geval de gedaagde niet zou voldoen aan de uitspraak. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten droeg.
De uitspraak benadrukt het belang van medewerking bij de overdracht van grafrechten en het misbruik van bevoegdheden in familierelaties. De rechter heeft de belangen van de eiseres, die een gedenksteen voor haar overleden zoon wilde plaatsen, zwaarder laten wegen dan de bezwaren van de gedaagde.