Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
[V.],
1.Verloop van de procedure
2. De feiten
3.De vorderingen
4.De vorderingen van [eiser]
€ 1.000,00 +(4 punten à € 250,00 en )
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de eiser, na de aankoop van een appartementsrecht, vorderingen ingesteld tegen de gedaagden, die de woning onrechtmatig in beheer zouden houden. De eiser stelt dat de gedaagden, na de beëindiging van een beheerovereenkomst, zonder recht of titel in de woning verblijven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagden de woning onrechtmatig in gebruik hebben en heeft hen veroordeeld om de woning binnen zeven dagen te verlaten. Daarnaast zijn de gedaagden veroordeeld tot betaling van een huurachterstand van € 7.150,00, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft ook de huurovereenkomst ontbonden en de gedaagden verplicht om de woning te ontruimen. De vorderingen van de gedaagden zijn afgewezen, en de eiser is in het gelijk gesteld. De proceskosten zijn voor de gedaagden, die als de in het ongelijk gestelde partij zijn aangemerkt.