ECLI:NL:RBROT:2018:11051

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 december 2018
Publicatiedatum
22 januari 2019
Zaaknummer
6862820 \ CV EXPL 18-16050
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van openstaande facturen tussen VWE Automotive Solutions B.V. en Zeelenberg & van Stijn B.V.

In deze zaak vorderden VWE Automotive Solutions B.V. en VWE Remarketing B.V. betaling van openstaande facturen van Zeelenberg & van Stijn B.V. De kantonrechter te Rotterdam heeft op 14 december 2018 uitspraak gedaan in deze civiele procedure. VWE-BVI en VWE Remarketing, beide gevestigd in Nederland, hebben in de jaren 2011 tot en met 2018 diverse diensten geleverd aan Z&vS, maar Z&vS heeft nagelaten om de verschuldigde bedragen volledig te betalen. VWE-BVI vorderde een bedrag van € 19.796,25, terwijl VWE Remarketing aanspraak maakte op € 5.187,30. Z&vS voerde verweer aan, stellende dat zij door een omzetdaling niet in staat was om aan haar betalingsverplichtingen te voldoen en dat de prijzen voor de geleverde diensten niet waren aangepast aan de stijgende kosten. De kantonrechter oordeelde dat Z&vS de vorderingen van VWE niet had betwist en dat de gevorderde bedragen aan hoofdsom, rente en buitengerechtelijke kosten moesten worden toegewezen. De rechter veroordeelde Z&vS tot betaling van de gevorderde bedragen en stelde de proceskosten vast op € 1.037,44 aan verschotten en € 1.200,00 aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 6862820 \ CV EXPL 18-16050
uitspraak: 14 december 2018
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VWE Automotive Solutions B.V.,
m.h.o.d.n. VWE Bureau voor Voertuigdocumentatie – en informatie,
gevestigd te Heerhugowaard,
eiseres sub 1,
gemachtigde: Trust Krediet Beheer B.V. te Amsterdam,
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VWE Remarketing B.V.,
m.h.o.d.n. Automotive Trade Center (ATC),
gevestigd te Beverwijk
,
eiseres sub 2,
gemachtigde: Trust Krediet Beheer B.V. te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Zeelenberg & van Stijn B.V.,
gevestigd te Schiedam,
gedaagde,
in het geding verschenen bij de heer [naam] .
Partijen worden hierna aangeduid als ‘VWE-BVI’, ‘VWE Remarketing’ respectievelijk ‘Z&vS’. VWE-BVI en VWE Remarketing zullen tezamen worden aangeduid als ‘VWE’.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 16 april 2018, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de conclusie van repliek, met productie;
  • de conclusie van dupliek, met producties;
  • de akte zijdens VWE;
  • de rolbeslissing van 7 september 2018;
  • de akte vermindering van eis zijdens VWE.
1.2
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis nader bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
VWE-BVI heeft in de jaren 2011, 2012 en 2013 in opdracht en voor rekening van Z&vS diverse zaken en diensten (onder andere het leveren van voertuiginformatie) geleverd.
2.2
VWE Remarketing heeft in het jaar 2018 in opdracht en voor rekening van Z&vS diverse zaken en diensten (onder andere het leveren van voertuiginformatie) geleverd.

3.Het geschil

3.1
VWE heeft bij dagvaarding, na wijziging van eis, gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Z&vS te veroordelen:
aan VWE-BVI tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 19.796,25 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de dagvaarding tot aan de dag van de algehele voldoening, alsmede Z&vS te veroordelen in de kosten van het geding;
aan VWE Remarketing tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 5.187,30 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de dagvaarding tot aan de dag van de algehele voldoening, alsmede Z&vS te veroordelen in de kosten van het geding.
3.2
Aan die vorderingen heeft VWE het volgende ten grondslag gelegd.
Vordering VWE-BVI:
Z&vS is in gebreke gebleven met volledige betaling van hetgeen zij aan VWE-BVI moet betalen op grond van de tussen VWE-BVI en Z&vS gesloten overeenkomst. Het betreft een € 47.107,27 aan hoofdsom, € 1.246,07 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 4.402,39 aan wettelijke handelsrente berekend tot en met 9 april 2018. Op dat totale bedrag zijn in het kader van een betalingsregeling in een periode van 3,5 jaar deelbetalingen van Z&vS van in totaal € 32.959,48 in mindering gebracht. Met inachtneming van artikel 6:44 lid 1 BW resteert daarom een hoofdsom van € 19.796,25.
Vanwege uiteindelijk uitblijvende betaling was VWE-BVI genoodzaakt de vordering uit handen te geven. Zij maakt aanspraak op vergoeding van de incassokosten,
primairop basis van haar toepasselijke leveringsvoorwaarden,
subsidiairop grond van artikel 6:96 lid 2 sub c BW als vermogensschade die zij lijdt als gevolg van het toerekenbaar tekortschieten van Z&vS. Z&vS moet ook de wettelijke handelsrente betalen vanaf de vervaldag van de facturen.
Vordering VWE Remarketing:
Z&vS is in gebreke gebleven met betaling van hetgeen zij aan VWE Remarketing moet betalen op grond van de tussen VWE Remarketing en Z&vS gesloten overeenkomst. Het betreft € 4.750,63 aan hoofdsom. Vanwege uitblijvende betaling was VWE Remarketing genoodzaakt de vordering uit handen te geven aan een incassobureau. Zij maakt aanspraak op vergoeding van de incassokosten ten bedrage van € 400,00,
primairop basis van haar toepasselijke leveringsvoorwaarden,
subsidiairop grond van artikel 6:96 lid 2 sub c BW als vermogensschade die zij lijdt als gevolg van het toerekenbaar tekortschieten van Z&vS. Z&vS moet ook de wettelijke handelsrente betalen vanaf de vervaldag van de facturen, tot en met 9 april 2018 berekend op een bedrag van € 36,67.
3.3
Z&vS heeft verweer gevoerd en in dat kader opgemerkt dat – samengevat en zakelijk weergegeven – de getroffen betalingsregeling niet kon worden nagekomen in verband met forse omzetdaling en dat zij binnen haar mogelijkheden wekelijkse betalingen heeft gedaan. Daarnaast is Z&vS van mening dat sinds de aanvang van de werkzaamheden in 1999 de stukprijsvergoedingen voor haar werkzaamheden ten onrechte niet zijn aangepast. De kosten voor lonen, huur, energie et cetera zijn in de afgelopen jaren gestegen. In artikel 5 punt 3 van de overeenkomst met VWE-BVI is bepaald dat VWE-BVI haar prijzen kan aanpassen in het geval een of meer kostenposten wijzigen. Z&vS meent dat dat artikel ook op haar van toepassing zou moeten zijn. VWE Remarketing heeft de samenwerking met Z&vS ten onrechte opgeschort. Zij is daardoor zo onevenredig zwaar benadeeld dat gevreesd wordt voor het voortbestaan van haar bedrijf.

4.De beoordeling

4.1
Z&vS heeft de vorderingen van zowel VWE-BVI als VWE Remarketing niet betwist en daar zij aan haar stellingen geen rechtsgevolg heeft verbonden, hoeft daar niet op te worden beslist. Pas bij dupliek stelt Z&vS zich op het standpunt dat zij vindt dat ‘een compensatie’ op zijn plaats is zonder dit nader toe te lichten of te concretiseren. Hieraan wordt dan ook voorbij gegaan. Bij dupliek heeft Z&vS voorts nog aangegeven dat bepaalde betalingen niet zijn meegenomen, maar dat is door VWE bij akte weerlegd. Dit leidt ertoe dat de door VWE gevorderde bedragen aan hoofdsom zullen worden toegewezen.
4.2
VWE-BVI en VWE Remarketing hebben daarnaast nog vergoeding van de wettelijke handelsrente gevorderd. Nu er sprake is van een handelsovereenkomst, is artikel 6:119a BW van toepassing. Z&vS heeft tegen deze post geen verweer gevoerd. De wettelijke handelsrente zal daarom worden toegewezen, op de wijze zoals hierna onder de beslissing gemeld.
4.3
VWE-BVI en VWE Remarketing hebben voorts nog vergoeding gevorderd van buitengerechtelijke incassokosten, primair gebaseerd op hun leveringsvoorwaarden. Z&vS heeft ook tegen deze vordering geen verweer gevoerd zodat de gevorderde bedragen van respectievelijk € 1.246,07 en € 400,00 worden toegewezen.
4.4
Het voorgaande brengt mee dat met betrekking tot de vordering van VWE-BVI in totaal een bedrag van € 19.796,25 aan hoofdsom zal worden toegewezen en dat met betrekking tot de vordering van VWE Remarketing in totaal een bedrag van € 5.187,30 aan hoofdsom, rente en buitengerechtelijke kosten zal worden toegewezen.
Op grond van artikel 6:44 lid 1 BW strekken de ontvangen deelbetalingen aan VWE-BVI van in totaal € 32.959,48 eerst in mindering van de kosten, vervolgens in mindering van de verschenen rente en ten slotte in mindering van de hoofdsom en de lopende rente. Om die reden bestaat de toe te wijzen vordering van VWE-BVI ten bedrage van € 19.796,25 enkel uit hoofdsom.
4.5
Z&vS zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De verschotten worden vastgesteld op € 85,44 aan explootkosten en € 952,00 aan griffierecht. Aan het gemachtigdensalaris worden drie punten à € 400,00 toegekend.

5.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt Z&vS om aan VWE-BVI tegen kwijting te betalen € 19.796,25 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt Z&vS om aan VWE Remarketing tegen kwijting te betalen € 5.187,30 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over € 4.750,63 vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt Z&vS in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van VWE vastgesteld op € 1.037,44 aan verschotten en € 1.200,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M.J. Smits en uitgesproken ter openbare terechtzitting.