Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde 1] ,
1.Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 7 maart 2018, met producties;
- het herstelexploot van 15 maart 2018;
- de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, tevens conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie, met producties;
- de conclusie van antwoord in het incident;
- het vonnis in het incident van 4 juli 2018, waarbij de zaak is verwezen naar de kamer voor kantonzaken;
- het vonnis van 31 augustus 2018, waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- de brief van 17 oktober 2018 van de gemachtigde van Herbel, met producties;
- het proces-verbaal van de op 26 oktober 2018 gehouden comparitie van partijen, alsmede de bij die gelegenheid overgelegde actuele specificatie van de huurachterstand.
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil
in conventiegevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- voor recht te verklaren dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zonder recht of titel en daarmee onrechtmatig gebruik maken van de woning;
- [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk te veroordelen om binnen drie dagen na betekening van het vonnis de woning geheel te ontruimen en met al de hunnen en het hunne te verlaten en de sleutels ter beschikking van Herbel te stellen met machtiging van Herbel om, wanneer [gedaagde 1] en [gedaagde 2] daarmee binnen de gestelde termijn in gebreke mochten blijven, die ontruiming zelf te doen uitvoeren door een gerechtsdeurwaarder, zo nodig met behulp van politie en/of justitie;
- [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk te veroordelen om aan Herbel als schadevergoeding te betalen een bedrag van € 3.834,24 en voorts voor elke ingegane maand vanaf 1 april 2018 tot de ontruiming een bedrag van € 785,73;
- [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk te veroordelen om aan Herbel de wettelijke rente over de openstaande maandbedragen vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag dat de gehele vordering te voldoen;
- [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten.
in reconventieeen verklaring voor recht gevorderd, die inhoudt dat de huurovereenkomst wordt voortgezet tussen Herbel enerzijds en [gedaagde 1] en [gedaagde 2] anderzijds en dat alle bepalingen uit de huurovereenkomst ook tussen Herbel enerzijds en [gedaagde 1] en [gedaagde 2] anderzijds van toepassing zijn.
4.De beoordeling
onaanvaardbaaris. Bij dit oordeel heeft de kantonrechter ook het volgende meegewogen. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben gesteld dat zij wisten dat zij het overlijden van [naam 2] moesten melden aan de verhuurder, maar besloten hebben het overlijden niet te melden vanwege voornoemde omstandigheden en het risico dat ze niet in het gehuurde zouden mogen blijven.