Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- het verzoekschrift met bijlagen van de vrouw, ingekomen op 4 oktober 2018;
 - het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek van de man, ingekomen op 16 november 2018;
 - het verweerschrift op het zelfstandig verzoek tevens aanvullend verzoek met bijlagen van de vrouw, ingekomen op 19 november 2018.
 
- de beschikking van 13 november 2017;
 - het briefrapport en de brief met bijlage van de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht van respectievelijk 30 januari 2018 en 21 februari 2018;
 - de brief met bijlage van de zijde van de man van 20 februari 2018;
 - het aanvullende verzoek van de man, ingekomen op 12 oktober 2018;
 - het verweerschrift op het aanvullende verzoek tevens aanvullend verzoek met bijlagen van de vrouw, ingekomen op 19 november 2018.
 
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat mr. Kreber;
 - de man, bijgestaan door zijn advocaat mr. Peters;
 - de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht (hierna: de raad), ter zitting vertegenwoordigd door [naam] .
 
2.De vaststaande feiten
3.De beoordeling
- de noodzaak om te verhuizen;
 - een goede voorbereiding van de verhuizing;
 - het aanbieden van alternatieven of compensatie voor de verminderingen van de contactmogelijkheden met de andere ouder;
 - de extra kosten van contact na de verhuizing;
 - de bestendigheid van de nieuwe relatie van de verhuizende ouder;
 - de mate waarin ouders nog in staat zijn tot overleg.
 
- eenmaal per twee weken haalt de man de minderjarigen op vrijdagmiddag op bij de grootouders vaderszijde in Vlaardingen en zij verblijven dan bij de man in Delft; [voornaam minderjarige 2] wordt op zaterdag om 13.00 uur in Delft opgehaald door de vrouw, totdat [voornaam minderjarige 2] twee jaar is en dan geldt voor hem dezelfde regeling als voor [voornaam minderjarige 1] ; de man brengt [voornaam minderjarige 1] op maandagochtend naar school in Vlaardingen;
 - in de week dat de minderjarigen in het weekend niet bij de man zijn, haalt de man [voornaam minderjarige 1] op donderdag om 14.30 uur op bij school en gaat hij met [voornaam minderjarige 1] naar zwemles; daarna haalt de man [voornaam minderjarige 2] op bij de crèche in Vlaardingen; op vrijdagochtend brengt de man [voornaam minderjarige 1] naar school en [voornaam minderjarige 2] naar de vrouw.
 
4.De beslissing
- de ene week van vrijdagmiddag tot en met zondag, waartoe de man [voornaam minderjarige 1] op vrijdagmiddag op school ophaalt en [voornaam minderjarige 2] bij de vrouw ophaalt en de vrouw de minderjarigen op zondag na het eten om 18.30 uur bij de man ophaalt;
 - de andere week van donderdagmiddag tot en met vrijdagochtend, waartoe de vrouw de minderjarigen op donderdagmiddag naar de man brengt en de man op vrijdagochtend [voornaam minderjarige 1] naar school brengt en [voornaam minderjarige 2] naar de vrouw;
 
1 maart 2019 PRO FORMA, met verzoek aan partijen de rechtbank vóór de pro forma-datum te berichten of zij de erkenning en het gezamenlijk gezag in onderling overleg hebben geregeld of dat zij ten aanzien van deze verzoeken een beslissing van de rechtbank willen;