Op 18 oktober 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren op Curaçao, die werd beschuldigd van verkrachting en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven. De zaak werd behandeld in een meervoudige kamer voor strafzaken. Tijdens de zitting op 4 oktober 2018 werd het bewijs tegen de verdachte besproken. De officier van justitie, mr. M. van den Berg, eiste vrijspraak voor de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft, na beoordeling van het bewijs, geconcludeerd dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de hem ten laste gelegde feiten zonder nadere motivering. Tevens werd het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven, aangezien deze eerder was geschorst. Het vonnis werd uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, mr. D.W.A. Sonneveld-de Raad.