Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
beschikking
in de zaken van
[naam moeder] ,
[naam kind 1] ,
de heer en mevrouw [naam pleegouders] ,
Het procesverloop
- de pleegouders,
De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind 1] wordt uitgeoefend door de moeder.
De aangehouden verzoeken en het standpunt van de GIDe GI heeft op 2 januari 2018 verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] te verlengen voor de duur van een jaar (zaaknummer 542142). Tevens is bij dit verzoek verzocht de uithuisplaatsing van [naam kind 1] te verlengen in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van de ondertoezichtstelling. Dit verzoek is vérstrekkender dan het meermalen aangehouden verzoek tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van [naam kind 1] tot 3 augustus 2018 (zaaknummer 528715). Ter zitting heeft de GI – onweersproken – toegelicht dat het verzoek met zaaknummer 542142 betreft: de periode tot 1 maart 2019.
Het verzoek en het standpunt van de moeder
Het standpunt van de pleegouders
De beoordeling
indicatiesvoor de opvoeding en verzorging van [naam kind 1] bij de moeder:
contra-indicatiesvoor terugplaatsing bij moeder zijn de volgende:
www.richtlijnenjeugdhulp.nl) staat beschreven dat een beslissing over terugplaatsing van een jong kind bij voorkeur binnen een half jaar na de uithuisplaatsing moet worden genomen: “Wanneer in de periode van een half jaar blijkt dat de ouders niet voldoende opvoedingscapaciteiten ontwikkelen of de relatie te weinig verbetert om van een hechtings- en opvoedingsrelatie te spreken, dan is terug-plaatsing niet in het belang van de ontwikkeling van de jeugdige.” Moeder heeft de afgelopen twee jaar hard gewerkt aan haar persoonlijke ontwikkeling en opvoed-vaardigheden. Echter, haar relatie met [naam kind 1] is in de periode van de uithuisplaatsing onvoldoende meegegroeid, ondanks de uitbreiding van de bezoeken zoals de Raad heeft geadviseerd.
De beslissing
Den Haag.