In deze zaak heeft de kinderrechter op 2 augustus 2018 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling en de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een 13-jarige minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om een ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing voor negen maanden. De minderjarige heeft een belaste gezinsgeschiedenis, met mogelijke oorlogstrauma's en huiselijk geweld. Ondanks dat [voornaam minderjarige] regelmatig thuis verblijft, is de kinderrechter van mening dat de thuissituatie nog niet veilig genoeg is voor een definitieve terugkeer. De ouders hebben aangegeven dat de situatie is verbeterd, maar de kinderrechter oordeelt dat er nog onvoldoende veranderingen zijn om een stabiele thuisplaatsing te waarborgen. De kinderrechter heeft daarom besloten om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, maar met de nadruk op een snelle thuisplaatsing in combinatie met passende hulpverlening. De beslissing is genomen met het oog op de ontwikkeling en veiligheid van [voornaam minderjarige].