ECLI:NL:RBROT:2018:11387

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 september 2018
Publicatiedatum
6 december 2019
Zaaknummer
C/10/556511 / JE RK 18-2592 en C/10/556522 / JE RK 18-2596
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing ondertoezichtstelling en beëindiging benoeming bijzondere curator in jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 6 september 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 16 januari 2019, maar de kinderrechter oordeelde dat de gronden voor deze maatregel niet langer aanwezig waren. De bijzondere curator, mr. R.E. Tergau, had verzocht om de ondertoezichtstelling per direct op te heffen en om de gecertificeerde instelling (GI) te vervangen door het Regiecentrum Bescherming en Veiligheid. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de vader, de moeder, de bijzondere curator en vertegenwoordigers van de GI en de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] bij de vader woont en dat het goed met hem gaat. De moeder heeft toestemming gegeven voor de inschrijving van [voornaam minderjarige] op een school bij de vader. De vader heeft zelf hulpverlening aangevraagd en is bereid om verdere hulp te accepteren. De GI heeft echter aangegeven dat er nog steeds een ontwikkelingsbedreiging is, maar de kinderrechter oordeelde dat de situatie van [voornaam minderjarige] voldoende is verbeterd om de ondertoezichtstelling op te heffen.

De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling per 7 september 2018 opgeheven en de benoeming van de bijzondere curator beëindigd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/556511 / JE RK 18-2592 en C/10/556522 / JE RK 18-2596
datum uitspraak: 6 september 2018

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

mr. R.E. TERGAU,

hierna te noemen de bijzondere curator, kantoor houdende te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2003 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] ,

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 10 augustus 2018 en de daarin
genoemde stukken;
- de brief van de vader van 31 augustus 2018, ingekomen bij de griffie op 5 september 2018
Op 6 september 2018 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- de bijzondere curator;
- een vertegenwoordigster van de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht, hierna te noemen de Raad, mw. [naam vertegenwoordigster] , opgeroepen als informant;
- een vertegenwoordiger van de GI, dhr. [naam vertegenwoordiger] .
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de moeder;
- de vader (met bericht).

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder. [voornaam minderjarige] woont bij de vader.

Het verzoek

De bijzondere curator heeft verzocht de GI te vervangen door Regiecentrum Bescherming en Veiligheid. Daarnaast heeft de bijzondere curator verzocht de ondertoezichtstelling per direct op te heffen en hem te ontslaan van zijn taak als bijzondere curator.
De bijzondere curator heeft de verzoeken ter zitting als volgt nader toegelicht. [voornaam minderjarige] woont bij de vader en staat daar nu ook ingeschreven. De ouders hebben onderling contact. De moeder heeft getekend voor de inschrijving van [voornaam minderjarige] op een school bij de vader in de buurt. De vader heeft stappen gezet om (mede) met het gezag over [voornaam minderjarige] belast te worden; hij heeft hiertoe (uiteraard) de bijstand van een advocaat. De GI heeft zich in deze zaak te vaak handelingsverlegen getoond. De GI heeft nog geen hulpverlening in de buurt van de vader kunnen opstarten of aanvragen. De vader is bereid naast de hulp die hij al krijgt, verdere vrijwillige hulp te zoeken als dat nodig is. Het gedwongen kader levert te veel problemen en belemmeringen op. [voornaam minderjarige] kan ook bij de partner van de vader terecht. [voornaam minderjarige] heeft de bijzondere curator, blijkens een e-mailbericht, laten weten dat hij met de verzoeken instemt.

Het standpunt van de vader

In zijn brief van 31 augustus 2018 heeft de vader kenbaar gemaakt dat hij door een operatie niet naar de zitting kan komen. De vader laat weten dat [voornaam minderjarige] bij hem staat ingeschreven, ook staat ingeschreven op een school en dat de ziektekosten- en de aansprakelijkheids-verzekering geregeld zijn. Ook gaat de vader [voornaam minderjarige] aanmelden bij zijn huisarts. Het gaat goed met [voornaam minderjarige] . De vader heeft geen goed woord over voor de GI, omdat een aantal dingen niet goed geregeld is.

Het standpunt van de GI

De GI ziet nog wel een ontwikkelingsbedreiging, indien de verzoeken van de bijzondere curator zouden worden toegewezen. De GI geeft de voorkeur aan voortzetting van de ondertoezichtstelling met als doel deze aan het einde van de huidige termijn af te sluiten. De jeugdbeschermer heeft regelmatig contact met de vader. Het gaat goed met [voornaam minderjarige] bij de vader, maar voorkomen moet worden dat het opnieuw - net als in het verleden - fout gaat. De GI wil graag opvoedondersteuning inzetten bij de vader. De vader stelt zich begeleidbaar op en heeft eerdere hulpverlening zelfstandig ingezet. De vader heeft ook praktische zaken goed geregeld. De GI heeft een afdeling in de buurt van de vader, de zaak kan hiernaartoe worden overgedragen: een wijziging GI is hiervoor niet nodig. De GI erkent dat [voornaam minderjarige] op dit moment, zonder de benodigde machtiging, bij de vader verblijft. De GI heeft op dit punt tot nu toe geen actie ondernomen.

Het standpunt de Raad

De Raad geeft aan zich, gezien wat ter zitting is besproken, te kunnen voorstellen dat de ondertoezichtstelling wordt afgesloten. Enerzijds brengt dat een risico met zich: de Raad heeft niet het gebruikelijke onderzoek kunnen doen naar de vraag of de doelen van de ondertoezichtstelling zijn behaald. Anderzijds is de vader bereidwillig vrijwillige hulp te aanvaarden en eventueel meer hulp aan te vragen. De vader lijkt de zaken goed geregeld te hebben.

De beoordeling

Uit de overlegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] bij de vader woont. Hier gaat het goed met hem. Als er iets is, kan hij ook bij de partner van de vader terecht. De moeder heeft blijkbaar toestemming gegeven om hem bij de vader op een school te laten inschrijven; hieruit lijkt te volgen dat de moeder (met gezag) de woonplek bij de vader accepteert. De vader heeft de benodigde praktische zaken geregeld en heeft zelf hulpverlening aangevraagd. De vader stelt zich begeleidbaar op. De kinderrechter acht de vader in staat om zelfstandig eventuele verdere hulpverlening aan te vragen.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting volgt dat de gronden voor de ondertoezichtstelling, zoals gesteld in artikel 1:255, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), niet langer aanwezig zijn. De kinderrechter zal dan ook de ondertoezicht-stelling van [voornaam minderjarige] , gelet op het bepaalde in artikel 1:261 BW, opheffen.
De bijzondere curator is benoemd voor de duur van de ondertoezichtstelling, mede omdat er toentertijd te weinig contact was tussen [voornaam minderjarige] en de ouders. De benoeming van de bijzondere curator heeft nu geen meerwaarde meer, omdat de ondertoezichtstelling wordt opgeheven, [voornaam minderjarige] bij de vader woont en de ouders weer onderling contact hebben. De benoeming zal daarom beëindigd worden.
Nu de ondertoezichtstelling wordt opgeheven heeft de bijzondere curator geen belang meer bij het verzoek om vervanging van de GI. Dit verzoek zal daarom worden afgewezen.

De beslissing

De kinderrechter:
heft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] op per 7 september 2018;
beëindigt per 7 september 2018 de benoeming tot bijzondere curator van mr. R.E. Tergau over [voornaam minderjarige] ;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.E. van Damme als griffier en in het openbaar uitgesproken op
6 september 2018.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 13 september 2018.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.