ECLI:NL:RBROT:2018:11490

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 januari 2018
Publicatiedatum
11 oktober 2021
Zaaknummer
C/10/534679 / HA RK 17-821
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid WAM-verzekeraar bij geweldpleging met motorrijtuig

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 10 januari 2018, is een deelgeschil aan de orde waarbij de verzoeker, [naam verzoeker], een schadevergoeding eist van zijn WAM-verzekeraar, Amlin Europe N.V., naar aanleiding van een verkeersongeval op 10 augustus 2012. De verzoeker, die een auto had gehuurd, was betrokken bij een incident waarbij hij door een andere persoon, [naam 2], met de auto werd aangereden. De verzoeker stelt dat hij als voetganger door [naam 2] is aangereden en dat Amlin aansprakelijk is voor de schade die hij heeft geleden, op grond van artikel 185 van de Wegenverkeerswet (WVW).

Amlin betwist echter aansprakelijkheid en voert aan dat er geen dekking onder de WAM bestaat, omdat de schade niet voortvloeit uit een gebruikelijke deelname aan het verkeer. De rechtbank oordeelt dat het gebruik van de auto door [naam 2] niet overeenstemde met de gebruikelijke functie van het motorrijtuig, aangezien de auto in dit geval werd gebruikt als een voorwerp om letsel toe te brengen aan de verzoeker. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van aansprakelijkheid van Amlin voor de door de verzoeker geleden schade, en wijst het verzoek van de verzoeker af.

De rechtbank benadrukt dat de WAM is bedoeld om slachtoffers van verkeersongevallen te beschermen, maar dat in dit geval de omstandigheden van het ongeval niet onder de dekking van de verzekering vallen. De verzoeker wordt veroordeeld in de kosten van de procedure, aangezien hij ten onrechte Amlin aansprakelijk heeft gehouden voor de schade.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Handel
zaaknummer / rekestnummer: C/10/534679 / HA RK 17-821
Beschikking van 10 januari 2018
in de zaak van
[naam verzoeker],
wonende te [woonplaats verzoeker],
verzoeker,
advocaat mr. W. Munten te 's-Hertogenbosch,
tegen
de naamloze vennootschap
AMLIN EUROPE N.V.,
gevestigd te Amstelveen,
verweerster,
advocaat mr. D.C.A. van den Dungen te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [naam verzoeker] respectievelijk Amlin worden genoemd.

1..De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingekomen op 8 september 2017, met producties;
  • het verweerschrift, met productie;
  • de mondelinge behandeling d.d. 13 december 2017.

2..De feiten

2.1.
[naam verzoeker] heeft op 23 juli 2012 een auto van het merk Audi A5 (hierna: de auto) gehuurd.
2.2.
Amlin is de WAM-verzekeraar van de auto.
2.3.
Op 10 augustus 2012 heeft zich het volgende voorgedaan. [naam verzoeker] was rondjes aan het rijden in de auto op het J.P. Heijeplein in Dordrecht. Vervolgens zette [naam verzoeker] zijn auto stil en heeft vanuit de auto (met geopend raam) beledigende teksten geuit tegen een jongetje dat daar stond. De neef van het beledigde jongetje, [naam 1], is daarop naar de auto toe gelopen en heeft [naam verzoeker] aangesproken en hem verzocht weg te gaan. [naam verzoeker] is daarop met een getrokken mes de auto uitgestapt. [naam verzoeker] heeft [naam 1] vervolgens een elleboogstoot op zijn neus gegeven. [naam 1] is toen weggelopen. Hierop zijn [naam 2] (hierna: [naam 2]) en [naam 3] naar [naam verzoeker] toegelopen. [naam 2] werd vrijwel direct door [naam verzoeker] gestoken met het mes.
Nadat [naam verzoeker] hem had gestoken heeft [naam 2] zich toegang verschaft tot de auto waarop [naam verzoeker] wegrende. [naam 2] reed daarop met hoge snelheid deels door de struiken, deels over de rijbaan achter [naam verzoeker] aan. Op het moment dat [naam verzoeker] struikelde, is [naam 2] met de auto over hem heen gereden. [naam verzoeker] is daarna opgestaan en een supermarkt ingevlucht. [naam 2] heeft de auto vervolgens in brand gestoken.
2.4.
[naam verzoeker] heeft ten gevolge van deze aanrijding ernstig letsel opgelopen.

3..Het geschil

3.1.
Het verzoek van [naam verzoeker] luidt – zakelijk weergegeven – om:
1. te beslissen dat Amlin aansprakelijk is voor de schade in verband met de aanrijding waarvan [naam verzoeker] op 10 augustus 2012 slachtoffer is geworden;
2. de kosten van rechtsbijstand van [naam verzoeker] te begroten op grond van hetgeen [naam verzoeker] heeft aangegeven in punt 71 tot en met punt 75 van het verzoekschrift en te beslissen dat Amlin in de te begroten kosten van dit deelgeschil wordt veroordeeld.
3.2.
[naam verzoeker] grondt zijn vordering op artikel 185 Wegenverkeerswet (WVW). Artikel 185 WVW bepaalt dat indien een motorrijtuig waarmee op de weg wordt gereden betrokken is bij een verkeersongeval waardoor schade wordt toegebracht aan, niet door dat motorrijtuig vervoerde, personen de eigenaar van het motorrijtuig of – indien er een houder van het motorrijtuig is – de houder verplicht om die schade te vergoeden, tenzij aannemelijk is dat het ongeval is te wijten aan overmacht. [naam verzoeker] stelt dat hij als voetganger aangereden is door [naam 2] die de auto bestuurde en dat [naam verzoeker] derhalve – op grond van artikel 6 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) – een rechtstreekse vordering heeft op de WAM-verzekeraar van de auto, Amlin, tot vergoeding van de door hem geleden schade.
3.3.
Amlin betwist voor de door [naam verzoeker] geleden schade aansprakelijk te zijn. Daartoe heeft zij het volgende aangevoerd.
(1) De doelstelling van de WAM is bescherming bieden aan slachtoffers van verkeersongevallen die veroorzaakt zijn door het gemotoriseerd verkeer. Voor dekking onder de WAM moet sprake zijn van: (i) deelname in het verkeer door een motorrijtuig, en (ii) een causaal verband tussen de deelname aan het verkeer en de aangerichte schade. Er is geen sprake van een verzekeringsdekking indien de schade die is veroorzaakt geen verband houdt met verwezenlijking van de aan het gemotoriseerd verkeer verbonden risico’s. Daarvan is in het onderhavige geval sprake, zodat geen verzekeringsdekking bestaat.
(2) Ingevolge artikel 3 lid 1 WAM hoeft de WAM-verzekeraar geen dekking te verlenen wanneer de aansprakelijke bestuurder zich door diefstal of geweldpleging de macht over het motorrijtuig heeft verschaft. [naam 2] heeft zich via geweldpleging en/of diefstal de macht over het motorrijtuig verschaft, zodat Amlin in dit geval geen dekking hoeft te verlenen.

4..De beoordeling

4.1.
[naam verzoeker] heeft zich tot de rechtbank gewend met een verzoek als bedoeld in artikel 1019w Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv). In genoemd artikel is de mogelijkheid van een deelgeschilprocedure opgenomen. De deelgeschilprocedure is bedoeld voor de situatie waarin partijen in het buitengerechtelijke onderhandelingstraject stuiten op geschilpunten die de buitengerechtelijke afwikkeling belemmeren. Partijen vragen in een deelgeschilprocedure de rechter om op die geschilpunten te beslissen, zodat zij vervolgens verder kunnen met de buitengerechtelijke onderhandelingen, met als doel het sluiten van een vaststellingsovereenkomst.
4.2.
Tussen partijen is (terecht) niet in geschil dat het onderhavige geval zich leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure.
4.3.
Voorop wordt gesteld dat de WAM blijkens de considerans van die wet tot doel heeft de verplichte aansprakelijkheidsverzekering van motorrijtuigen te regelen. Ingevolge artikel 3 WAM dient deze aansprakelijkheidsverzekering dekking te bieden tegen de burgerrechtelijke aansprakelijkheid waartoe het motorrijtuig in het verkeer aanleiding kan geven. Onder deelneming aan het verkeer wordt verstaan elk gebruik van het motorrijtuig dat overeenstemt met de gebruikelijke functie daarvan (vgl. HvJ EU 4 september 2014, ECLI:EU:C:2014:2146).
4.4.
Derhalve dient de vraag beantwoord te worden of het gebruik van de auto door [naam 2] op 10 augustus 2012 overeenstemt met de gebruikelijke functie van een motorrijtuig. De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend. De auto is, zoals Amlin ook heeft aangevoerd, in de eerste plaats gebruikt als (willekeurig) voorwerp om [naam verzoeker] letsel mee toe te brengen. In dit geval is de auto gelijk te stellen aan enig ander voorwerp dat geschikt is om letsel toe te brengen. Dat [naam 2] zich daarbij ook met de auto (deels) over de weg heeft verplaatst is een toevallige bijkomstigheid. Het toebrengen van letsel is evident niet de gebruikelijke functie van een het motorrijtuig. Daarmee is er dus geen sprake van aansprakelijkheid waartoe het motorrijtuig in het verkeer aanleiding kan geven. Om die reden valt dit ongeval niet onder de dekking van een verzekering die ingevolge de WAM is afgesloten. Dit betekent dat Amlin niet aansprakelijk is voor de door [naam verzoeker] geleden schade.
4.5.
De overige verweren van Amlin behoeven gelet daarop geen bespreking.
4.6.
Uit het vorenstaande volgt dat het verzoek van [naam verzoeker] zal worden afgewezen.
4.7.
Nu [naam verzoeker] ten onrechte Amlin aansprakelijk heeft gehouden voor de door hem geleden schade als gevolg van het ongeval op 10 augustus 2012, dienen de door [naam verzoeker] in dit verband gemaakte (buitengerechtelijke) kosten voor zijn rekening te blijven.

5..De beslissing

De rechtbank
wijst de verzoeken af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Eerdhuijzen en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2018.[2111/2294]