In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 15 februari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen Nationale-Nederlanden N.V. (hierna: NN) en twee gedaagden, die een kredietovereenkomst hadden afgesloten met de rechtsvoorgangster van NN, Financieringsmaatschappij Vola B.V. De gedaagden hebben op 20 juli 1988 een krediet van ƒ 18.200,- ontvangen en zijn hoofdelijk aansprakelijk. NN vorderde een bedrag van € 10.192,83, vermeerderd met wettelijke rente, omdat de gedaagden tekort schoten in hun terugbetalingsverplichting. De gedaagden voerden aan dat de vordering verjaard was, maar de kantonrechter oordeelde dat de verjaringstermijn was gestuit door erkenning van de schuld door middel van betalingen tussen 2009 en 2013. De rechter concludeerde dat de vordering niet was verjaard en dat NN recht had op de gevorderde bedragen.
De kantonrechter overwoog dat de gedaagden niet voldoende bewijs hadden geleverd voor hun stelling dat de lening volledig was afgelost. NN had haar vordering onderbouwd met een betalingsoverzicht, waaruit bleek dat er nog een openstaand saldo was. De rechter wees de vordering van NN toe, inclusief de wettelijke rente en proceskosten. De gedaagden werden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag en de proceskosten, met de mogelijkheid van wettelijke rente indien niet tijdig aan het vonnis werd voldaan. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.