Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het in alle zaken ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 210 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 129 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, hetgeen mede kan inhouden het zich houden aan een meldplicht en voorts dat de verdachte zal meewerken aan opname in hulpverleningsinstelling De Hoop of een soortgelijke instelling gedurende de proeftijd van 2 jaar of zoveel korter als de reclassering nodig acht, aan ambulante zorg en/of begeleid wonen en/of maatschappelijke opvang en aan urinecontroles.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Bijlage
10.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 210 (tweehonderden-tien) dagen;
129 (honderdnegenentwintig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de
proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
2 (twee) jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;