In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een kort geding tussen [eiseres] B.V. en CENTRUM VOOR TANDHEELKUNDE WALCHEREN B.V. (CTW) over de schorsing van een concurrentiebeding. [eiseres] B.V. is een tandartsenpraktijk die een overeenkomst van opdracht had met CTW, waarin een concurrentiebeding was opgenomen dat [eiseres] B.V. verbiedt om binnen een straal van 35 km van CTW als tandarts werkzaam te zijn voor een periode van twee jaar na beëindiging van de samenwerking. De procedure begon met een dagvaarding op 29 januari 2018, gevolgd door een mondelinge behandeling op 6 februari 2018. De voorzieningenrechter heeft de vordering van [eiseres] B.V. afgewezen, waarbij werd geoordeeld dat het concurrentiebeding geen ongerechtvaardigde inbreuk maakt op het recht van [eiseres] B.V. op vrije arbeidskeuze. De voorzieningenrechter oordeelde dat het belang van CTW bij handhaving van het concurrentiebeding zwaarder weegt dan het belang van [eiseres] B.V. bij schorsing van het beding. De kosten van de procedure werden aan [eiseres] B.V. opgelegd, die als de in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd. Het vonnis werd uitgesproken op 20 februari 2018.