ECLI:NL:RBROT:2018:1338

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 februari 2018
Publicatiedatum
22 februari 2018
Zaaknummer
C/10/530582 / HA ZA 17-661
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van vorderingen en geschil over proceskosten in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, zijn de vorderingen van de eiseressen, Projectenburo Lichtreclame (BPL) B.V. en SAEL B.V., ingetrokken. De zaak betreft een geschil over de proceskosten na de intrekking van de vorderingen. De eiseressen, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.H.M. Meijroos, hebben hun vorderingen ingetrokken na een reeks van processtukken en een comparitie van partijen. De gedaagden, BUIS Lichtreclame B.V. en anderen, hebben eveneens hun vorderingen ingetrokken. De rechtbank heeft geoordeeld dat de eiseressen in de kosten van het incident moeten worden veroordeeld, maar dat deze kosten aan de zijde van de gedaagden op nihil worden begroot. De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de eiseressen hoofdelijk moeten worden veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden, die zijn begroot op € 5.315,00. De rechtbank heeft de vorderingen in reconventie van de gedaagden eveneens ingetrokken, waardoor de kosten aan de zijde van de eiseressen op nihil zijn begroot. Het vonnis is uitgesproken op 14 februari 2018.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/530582 / HA ZA 17-661
Vonnis van 14 februari 2018
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PROJECTENBURO LICHTRECLAME (BPL) B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
eiseres in conventie,
eiseres in het incident,
advocaat mr. H.H.M. Meijroos te 's-Gravenhage,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SAEL B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie,
eiseres in het incident,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. T.M. Maters te Huissen,
3.
[eiser 3],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie,
eiser in het incident,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. T.M. Maters te Huissen,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 1],
gevestigd te Barendrecht,
2.
[gedaagde 2],
wonende te Barendrecht,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BUIS LICHTRECLAME B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
gedaagden in conventie,
verweerders in het incident,
eisers in reconventie,
advocaat mr. G. Bloem te Rotterdam.
Partijen zullen hierna BPL, Sael en [eiser 3] en [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en Buis genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 3 juli 2017 tevens houdende een provisionele vordering ex artikel 223 Rv, met producties;
  • de akte wijziging van eis in provisionele vordering van 19 juli 2017, met producties;
  • de conclusie van antwoord in het incident, tevens conclusie van antwoord in de hoofdzaak tevens houdende conclusie van eis in reconventie van 2 augustus 2017, met producties;
  • de akte intrekken procedure van 30 augustus 2017 van Sael en [eiser 3] , met producties;
  • de akte tot uitlaten van 30 augustus 2017 van [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en Buis, met producties;
  • de brief van 4 oktober 2017 van de rechtbank, waarbij partijen zijn opgeroepen voor een comparitie van partijen;
  • de akte tot uitlaten van 4 oktober 2017 van [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en Buis;
  • de brief van 7 december 2017 van de rechtbank, waarbij partijen nader zijn geïnstrueerd met betrekking tot de comparitie van partijen;
  • de op 18 januari 2018 voor de zitting van 7 februari 2018 door Seal en [eiser 3] ingediende conclusie van antwoord in reconventie;
  • de op 6 februari 2018 voor de zitting van 7 februari 2018 door BPL ingediende akte intrekking procedure;
  • het proces-verbaal van comparitie van 7 februari 2018.
1.2.
De procedure is als volgt verlopen:
  • mr. Maters heeft zich aanvankelijk als advocaat gesteld voor BPL, Sael en [eiser 3] ;
  • op de rol van 16 augustus 2017 heeft mr. Maters zich onttrokken als advocaat van BPL;
  • bij akte van 30 augustus 2017 hebben Sael en [eiser 3] de door hen ingestelde vorderingen ingetrokken;
  • bij akte van 4 oktober 2017 hebben [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en Buis alle vorderingen jegens BPL, Sael en [eiser 3] ingetrokken;
  • op de rol van 31 januari 2018 heeft mr. Meijroos zich als advocaat van BPL gesteld;
  • bij akte van 7 februari 2018 heeft BPL haar vorderingen ingetrokken;
  • ter comparitie zijn Sael, [eiser 3] en hun advocaat mr. Maters niet verschenen.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Alle vorderingen in het incident, in conventie en in reconventie zijn ingetrokken.
2.2.
Het in deze procedure resterende geschil tussen partijen betreft de proceskosten. Sael en [eiser 3] zijn van oordeel dat [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en Buis in de proceskosten dienen te worden veroordeeld. [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en Buis zijn van oordeel dat BPL, Sael en [eiser 3] in de kosten dienen te worden veroordeeld. BPL heeft zich voor wat betreft de proceskosten ter zitting gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
2.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

in het incident

3.1.
BPL, Sael en [eiser 3] hebben hun vorderingen in het incident ingetrokken. In beginsel dienen zij te worden veroordeeld in de in het incident aan de zijde van [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en Buis gevallen kosten.
3.2.
[gedaagde 1] , [gedaagde 2] en Buis hebben het gevoerde verweer in het incident gecombineerd met de gelijktijdig in de hoofdzaak genomen conclusie van antwoord in conventie en een conclusie van eis in reconventie. Dat BPL, Sael en [eiser 3] een incidentele vordering hadden ingesteld, heeft in de gegeven omstandigheden in de visie van de rechtbank voor [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en Buis niet tot extra kosten geleid. Bij de beslissing met betrekking tot de kosten in het incident verdisconteert de rechtbank hetgeen hierna onder 3.7 wordt overwogen en hetgeen in de hoofdzaak wordt beslist ten aanzien van de kosten.
3.3.
De rechtbank zal BPL, Sael en [eiser 3] veroordelen in de kosten van het incident, maar die kosten worden aan de zijde van [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en Buis begroot op nihil.
(in de hoofdzaak) in conventie
3.4.
BPL, Sael en [eiser 3] hebben hun vorderingen ingetrokken nadat [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en Buis van antwoord hadden geconcludeerd.
3.5.
In hun akte intrekken procedure wijzen Sael en [eiser 3] er op dat [gedaagde 1] de meerderheid van de aandelen in BPL beheerste/bezat en dat zij het daarheen heeft geleid dat Sael op 14 augustus 2017 is ontslagen als bestuurder van BPL. Sael en [eiser 3] hadden als gevolg daarvan in hun visie geen belang meer bij de ingestelde vorderingen en zagen zich genoodzaakt die in te trekken. Sael en [eiser 3] achten het in de gegeven omstandigheden onredelijk als zij in de kosten zouden worden veroordeeld. Zij wijzen er voorts op dat [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en Buis in de hoofdzaak reeds een conclusie hebben genomen voordat daartoe een noodzaak bestond. De daarmee gepaard gaande kosten zijn in hun visie nodeloos veroorzaakt.
3.6.
De rechtbank is van oordeel dat Sael en [eiser 3] hadden kunnen voorzien dat het gevolg van het aanhangig maken van deze procedure tegen [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en Buis zou zijn dat Sael zou worden ontslagen als bestuurder van BPL, met alle (processuele) gevolgen van dien.
3.7.
De conclusie van antwoord in de hoofdzaak in combinatie met de conclusie van antwoord in het incident is in dit geval niet nodeloos genomen. [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en Buis dienden de rechtbank te informeren en het lag in de rede om dat bij conclusie van antwoord in de hoofdzaak te doen. Het was echter niet noodzakelijk om nadien nog een comparitie van partijen te laten plaatsvinden. De rechtbank heeft partijen bij brief van 7 december 2017 aangeboden om inzake het geschil over de kosten te beslissen zonder eerst een mondelinge behandeling te laten plaatsvinden. Partijen hebben (ook) daar geen overeenstemming over kunnen bereiken. Sael, [eiser 3] en hun advocaat zijn vervolgens niet ter comparitie verschenen, hetgeen zij kennelijk tevoren bij de andere betrokkenen hebben aangekondigd. Tijdens de comparitie van partijen is geen relevante aanvullende informatie verstrekt.
3.8.
De rechtbank zal BPL, Sael en [eiser 3] hoofdelijk veroordelen in de kosten in conventie. Het 'salaris advocaat' zal tegen de achtergrond van het voorgaande worden begroot op 1 punt van het toepasselijke tarief.
3.9.
De kosten aan de zijde van [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en Buis worden derhalve begroot op:
- griffierecht € 3.894,00
- salaris advocaat
1.421,00(1,0 punt × tarief € 1.421,00)
Totaal € 5.315,00
(in de hoofdzaak) in reconventie
3.10.
[gedaagde 1] , [gedaagde 2] en Buis hebben hun vorderingen in reconventie ingetrokken.
3.11.
In beginsel bestaat er aanleiding om [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en Buis te veroordelen in de kosten van het geding in reconventie. [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en Buis hebben hun vorderingen echter ingetrokken voordat een conclusie van antwoord was genomen.
3.12.
Het stond Sael en [eiser 3] weliswaar vrij om niettemin nog een conclusie van antwoord in reconventie te nemen, maar de daarmee gepaard gaande kosten zijn in de visie van de rechtbank nodeloos gemaakt.
3.13.
Ter comparitie zijn Sael en [eiser 3] (en hun advocaat) niet verschenen.
3.14.
[gedaagde 1] , [gedaagde 2] en Buis zullen worden veroordeeld in de aan de zijde van Sael en [eiser 3] gevallen kosten van het geding in reconventie. Die kosten worden echter begroot op nihil.

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident
4.1.
verstaat dat de vorderingen zijn ingetrokken,
4.2.
veroordeelt BPL, Sael en [eiser 3] in de kosten van het incident, aan de zijde van [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en Buis begroot op € 0,00,
in conventie
4.3.
verstaat dat de vorderingen zijn ingetrokken,
4.4.
veroordeelt BPL, Sael en [eiser 3] hoofdelijk, zo dat de een door te betalen in zoverre ook de anderen zal bevrijden, in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en Buis tot op heden begroot op € 5.315,00,
4.5.
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de onder 4.4 genoemde beslissing uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
4.6.
verstaat dat de vorderingen zijn ingetrokken,
4.7.
veroordeelt [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en Buis in de proceskosten aan de zijde van Sael en [eiser 3] , begroot op € 0,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman en in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2018.
[1729;
2221]