ECLI:NL:RBROT:2018:1437
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens gebrek aan goede trouw en onvoldoende inspanning tot werk
Op 20 november 2017 heeft verzoeker een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Tijdens de zitting op 8 januari 2018 is verzoeker gehoord. Verzoeker ontvangt een Participatiewetuitkering en heeft een schuldenlast van € 39.403,93. De rechtbank oordeelt dat verzoeker niet te goeder trouw is geweest in het ontstaan van zijn schulden en dat hij onvoldoende inspanningen heeft geleverd om een nieuwe baan te vinden. De rechtbank wijst erop dat de goede trouw een belangrijke voorwaarde is voor toewijzing van de schuldsaneringsregeling. Verzoeker heeft een schuld aan de Belastingdienst van € 6.533,00, die volgens de rechtbank niet te goeder trouw is ontstaan. Verzoeker heeft niet aangetoond dat hij de Belastingdienst correct heeft geïnformeerd over zijn situatie. Daarnaast heeft hij slechts twee sollicitaties overgelegd, wat onvoldoende is om aan te tonen dat hij zich inspant om werk te vinden. De rechtbank concludeert dat er gegronde vrees bestaat dat verzoeker de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling niet zal nakomen. Daarom wordt het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen.