Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
beschikking ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht, hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
[naam minderjarige] ,geboren op [geboortedatum minderjarige] 2012 te Rotterdam, hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
[naam moeder] ,hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
Het procesverloop
22 december 2017, ingekomen bij de griffie op 29 december 2017.
De feitenHet ouderlijk gezag over [naam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
Het verzoek
De standpunten
De beoordelingUit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [naam minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Er is sprake van een verstoorde communicatie tussen de ouders. Zij zijn niet in staat om met elkaar tot afspraken te komen en de spanningen tussen de ouders zijn belastend voor [naam minderjarige] . Ook doet [naam minderjarige] verontrustende uitspraken tegenover de vader over slaan in de thuissituatie. Het bevreemdt de kinderrechter dan ook dat de GI heeft besloten om de eerdere ondertoezichtstelling af te sluiten, ondanks dat de doelen niet waren behaald en zonder dat er enig alternatief van hulpverlening voor [naam minderjarige] is. Immers, [naam minderjarige] wordt op die manier aan haar lot over gelaten in een situatie die nog steeds een bedreiging voor haar ontwikkeling vormt. Juist vanwege die bedreiging is een maatregel van kinderbescherming in de vorm van een ondertoezichtstelling noodzakelijk bevonden en is de GI als gecertificeerde instelling voor jeugdbescherming met de uitvoering van de ondertoezichtstelling belast. Het besluit van de GI om de ondertoezichtstelling af te sluiten klemt temeer nu de GI thans het opnieuw verlenen van een ondertoezichtstelling voor de volle periode van een jaar noodzakelijk acht. Wat hier ook van zij, de kinderrechter is met de Raad van oordeel dat de inzet van een jeugdbeschermer nog steeds noodzakelijk is gelet op de nog altijd bestaande bedreiging van de ontwikkeling van [naam minderjarige] . In het belang van [naam minderjarige] is dat de GI de ontwikkeling van [naam minderjarige] blijft monitoren en - indien nodig - passende actie onderneemt.
De beslissing
12 februari 2018.
Den Haag.