Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[eiser],
1.De procedure
- de dagvaarding
- de producties 1 t/m 13 van LCS c.s. en de akte aanvulling grondslag eis
- de producties 1 t/m 5 van MRL c.s.
- de mondelinge behandeling op 12 februari 2018, tijdens welke mondelinge behandeling ook de zaak – tussen CSC Crewing B.V. en MRL c.s. – met zaaknummer / rolnummer: C/10/544108 / KG ZA 18-123 is behandeld
- de pleitnota van LCS c.s.
- de pleitnota van MRL c.s.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- CSC Crewing is opgericht door LCS Holding, althans door de heer [eiser] (randnummer 5)
- Seacontractors, verzoeker sub 3, is daarmee dus via MRL Holding en MCM Holding uiteindelijk 100% eigendom geworden van enig aandeelhouder IPS Holding. Vanuit Seacontractors zijn vervolgens (vrijwel) alle operationele activiteiten overgeheveld naar IPS Holding (randnummer 14)
- De nieuwe directie van SMP heeft moeten constateren dat de getekende arbeidsovereenkomst van [persoon 13] in het personeelsdossier van [persoon 13] ontbrak. [persoon 13] heeft deze echter (eventueel met hulp van de oude directie; lees [eiser] ) uit zijn personeelsdossier verwijderd (randnummers 33 en 34).
- Inmiddels hebben verzoekers bewijsmiddelen in hun bezit waaruit expliciet blijkt dat [eiser] en/of LCS Holding wel degelijk een (50%) belang hebben in CSC Crewing en zij de activiteiten vanuit CSC Crewing (mede) hebben verricht en gecoördineerd (randnummer 44)
- In februari 2016 is [persoon 14] uiteindelijk begonnen te werken voor CSC Crewing B.V., althans voor [eiser] , althans voor LCS Holding (50% aandeelhouder) en [persoon 15] Beheer B.V. (50% aandeelhouder) (randnummer 49)
- [eiser] maakte aldus onrechtmatig gebruik van de vertrouwelijke bedrijfsinformatie van Seacontactors door deze werknemers, die CSC Crewing anders nimmer had kunnen benaderen, te bewegen bij CSC Crewing in dienst te treden en voor hen werkzaamheden te gaan verrichten bij Van Oord (randnummer 91)
- Het staat immers vast dat ALLE omzet in CSC Crewing is gegenereerd (uitsluitend) doordat [eiser] zijn kennis, netwerk en verdere (financiële) middelen heeft ingezet om – in strijd met het geldende concurrentieverbod – omzet van Seacontractors weg te halen, mede met behulp van de door [eiser] bij Seacontractors weggekaapte werknemers (randnummer 108)
- Vast staat in dat kader in ieder geval dat de volgende klanten Seacontractors hebben verlaten voor [eiser] , althans CSC, althans LCS, door toedoen van [eiser] (en zijn werknemers): [persoon 16] , Dordrecht, Multaship, Reimerswaal, [persoon 17] , [persson 18] , Dutch Pioneer, Wagenborg (randnummer 112).
‘ [persoon 19] heeft in 2014 gesolliciteerd bij CSC, alwaar zij een gesprek had met [persoon 20] (directeur CSC en de heer X [eiser] , directeur van Seacontractors.)”. Daar komt bij dat LCS c.s. betwist dat het om een sollicitatiegesprek ging en stelt dat er twee redenen voor het gesprek waren: [eiser] kon (mede) beoordelen of [persoon 19] zou passen in het team van CSC Crewing omdat hij een deel van dat team kende en de bedrijven van [eiser] waren een grote klant van CSC Crewing. MRL c.s. stelt dat dit ongeloofwaardig is, maar komt niet met een verklaring (van [persoon 19] ) waaruit anders blijkt.
‘Begin volgende week overleg ik met X hoe we een vervolg aan het gesprek kunnen geven’. MRL c.s. betoogt dat onder meer deze mailwisseling bewijs oplevert van de stelling dat [persoon 14] met [eiser] heeft afgesproken dat [persoon 14] 50% van het (winst)aandeel van [eiser] zou krijgen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de mailwisseling voor die conclusie geen steun biedt, terwijl verder van belang is dat het vervolgens een kleine twee jaar “stil” is en nergens uit blijkt wat er in die periode gebeurd zou zijn.
“ik ben van mening dat daar wel afspraken over zijn en ik dus recht heb op mijn 2016 deel. Ben dan ook van plan om het nog een keer te melden bij [persoon 21] of [persoon 22] ” –uitsluitend ziet op hemzelf en niet op [eiser] . Uit de eveneens bijgevoegde e-mails van [eiser] kan bovendien niet worden afgeleid dat hij zich aansluit of vereenzelvigt met het standpunt van [persoon 14] .
“Vanuit SMP zijn vervolgens (vrijwel) alle operationele activiteiten overgeheveld naar IPS”,kan zonder inzicht in de klanten van IPS Holding (en die van CSC Crewing) niet worden aangenomen dat sprake is van het onrechtmatig onttrekken van klanten. De mogelijkheid bestaat immers dat de voormalige klanten van SMP nu klant zijn van IPS Holding.
816,00