ECLI:NL:RBROT:2018:1628

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 januari 2018
Publicatiedatum
1 maart 2018
Zaaknummer
10/691152-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van het tenlastegelegde bezit van munitie wegens gebrek aan wetenschap

Op 5 januari 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van munitie. De officier van justitie, mr. P. Wijnands, eiste bewezenverklaring van het tenlastegelegde, maar erkende dat er onvoldoende bewijs was met betrekking tot het aangetroffen wapen en de munitie. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. H.J. Naber, verklaarde dat de munitie niet van hem was en dat medeverdachte [naam medeverdachte] deze in zijn huis had achtergelaten.

De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de medeverdachte zorgvuldig gewogen. Hoewel de munitie bij de verdachte in huis was aangetroffen, was er onvoldoende bewijs dat de verdachte op de hoogte was van het bezit ervan. De rechtbank oordeelde dat de enkele verklaring van de medeverdachte, die stelde nooit bij de verdachte thuis te zijn geweest, niet overtuigend genoeg was om de wetenschap van de verdachte te weerleggen. Gezien deze omstandigheden kon de rechtbank niet vaststellen dat de verdachte wist dat de munitie zich in zijn woning bevond.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, en heeft de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. A.A. Kalk als voorzitter, en mrs. R. Brand en W.J. Loorbach als rechters, in aanwezigheid van griffier mr. drs. M.R. Moraal.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/691152-17
Datum uitspraak: 5 januari 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
verblijvende op datzelfde adres,
raadsman mr. H.J. Naber, advocaat te Dordrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 5 januari 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P. Wijnands heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het tenlastegelegde, met dien verstande dat zich onvoldoende bewijs in het dossier bevindt ten aanzien van het aangetroffen wapen en de zich daarin bevindende munitie en de verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging moet worden vrijgesproken;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 dagen, met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Door de officier van justitie is aangevoerd dat de verdachte weet heeft gehad van de munitie die bij hem in huis verborgen lag.
4.1.2.
Beoordeling
De munitie is weliswaar bij de verdachte in huis aangetroffen, maar hij heeft daarvoor bij de politie en ter terechtzitting een verklaring gegeven, inhoudende dat medeverdachte [naam medeverdachte] weleens in de betreffende kamer sliep en dat hij deze munitie daar heeft achtergelaten. De rechtbank is van oordeel dat deze lezing niet in voldoende mate kan worden weerlegd op basis van het dossier. De enkele verklaring van [naam medeverdachte] dat hij “eigenlijk” nooit bij [naam verdachte] thuis is geweest is daartoe onvoldoende. Dit mede gelet op het feit dat [naam medeverdachte] hieromtrent verder niet meer heeft willen verklaren en het bovendien om soortgelijke munitie gaat als de munitie die is aangetroffen in het vuurwapen dat [naam medeverdachte] bij zich had. De rechtbank acht daarmee niet bewezen dat er sprake is van de voor een bewezenverklaring van het voorhanden hebben vereiste wetenschap aan de zijde van de verdachte.
4.1.3.
Conclusie
Het ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.A. Kalk, voorzitter,
en mrs. R. Brand en W.J. Loorbach, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. drs. M.R. Moraal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks
22 september 2017 en/of 23 september 2017 en/of 24 september 2017 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet
wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van
die wet in de vorm van een pistool van het merk/type Zastava 99, kaliber 9 millimeter, en/of
(de daarbij behorende) munitie, te weten 12 kogelpatronen van het merk/type
Sellier & Belliot 9 mm en/of 20 kogelpatronen van het merk/type Lellier en
Bellot 9 mm,
voorhanden heeft gehad