Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden: het houden aan een meldplicht bij de reclassering en het ondergaan van een ambulante behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling.
4.Waardering van het bewijs
- De medeverdachte [naam medeverdachte 1] heeft een conflict met [naam slachtoffer] (hierna: de aangever) over de eigendom van een auto. Volgens [naam medeverdachte 1] is de auto van haar en slechts tijdelijk op naam van de aangever gezet, omdat zij op het moment van de aankoop nog niet in het bezit was van een rijbewijs. De aangever betwist dat en heeft geweigerd de auto af te staan aan [naam medeverdachte 1] . De aangever stelt dat hij de auto van [naam medeverdachte 1] heeft overgekocht en dat de auto daarom op zijn naam is gezet.
- Op 9 juli 2017 zijn de verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte 2] op het moment dat de aangever in de bewuste auto stapte op hem afgelopen. Er ontstond vervolgens een gevecht tussen de verdachte, [naam medeverdachte 2] en de aangever. Tijdens dit gevecht heeft iemand een mes getrokken. [naam medeverdachte 2] is vervolgens met de telefoon van de aangever weggerend.
nietbewezen dat de verdachte hierbij ook opzet had op het gebruik van een mes door [naam medeverdachte 2] . Niet is gebleken dat de verdachte op de hoogte was dat [naam medeverdachte 2] een mes bij zich had of dat hij daarmee rekening had moeten houden. De rechtbank zal de verdachte in zoverre vrijspreken en dit verdisconteren in de straf die hem wordt opgelegd.
NJ1972). Dat is in dit geval zo. Zij hebben immers met gebruik van geweld geprobeerd de auto direct dan wel indirect uit de macht van de aangever te krijgen. De rechtbank is van oordeel dat zij daarmee de grenzen van het maatschappelijk betamelijke ver hebben overschreden en daardoor wederrechtelijk hebben gehandeld.
engemakkelijk te maken, met een van zijn mededaders
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
(€ 428,00) komt evenmin voor (directe) toewijzing in aanmerking, aangezien uit de onderbouwing hiervan niet blijkt dat deze kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. Ook dit deel van de vordering zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
€ 606,34 (zegge: zeshonderdenzes euro en vierendertig cent), bestaande uit € 206,34 aan materiële schade en € 400,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 9 juli 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 606,34 (zegge: zeshonderdenzes euro en vierendertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 juli 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 606,34 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
12 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;