In deze zaak, die op 6 maart 2018 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een huurgeschil tussen Stichting Havensteder en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. Havensteder heeft een kort geding aangespannen om de huurder te dwingen zijn woning tijdelijk te verlaten voor dringende werkzaamheden aan de vloer, die noodzakelijk zijn vanwege een te hoog waterpeil in de wijk. De huurder is het niet eens met de werkzaamheden en stelt dat zijn vloer geen problemen vertoont. De kantonrechter heeft de situatie beoordeeld en geconcludeerd dat de werkzaamheden niet onder renovatie vallen, maar als dringende werkzaamheden kunnen worden gekwalificeerd. Dit betekent dat Havensteder geen verhuiskostenvergoeding hoeft te betalen. De kantonrechter heeft de huurder veroordeeld om medewerking te verlenen aan de werkzaamheden en de woning tijdelijk te verlaten, met de voorwaarde dat Havensteder ervoor zorgt dat de woning bij terugkeer 'afgewerkt' is. De uitspraak is gedaan met inachtneming van de persoonlijke omstandigheden van de huurder, die medische problemen heeft en gehecht is aan zijn woning. De kantonrechter heeft bepaald dat de kosten van de procedure voor beide partijen zijn.