Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoekster;
- mevrouw [naam 2] , werkzaam bij Stichting De Ontmoeting (hierna: schuldhulpverlening);
- de heer F. in het Hout, werkzaam bij de Kredietbank Rotterdam (hierna:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 januari 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot gedwongen schuldregeling van verzoekster, die te maken heeft met een aanzienlijke schuldenlast van € 18.185,31. Verzoekster had een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, waarbij twintig van de éénentwintig schuldeisers instemden met de regeling. Echter, Besured B.V., een belangrijke schuldeiser, weigerde in te stemmen met de aangeboden regeling, wat leidde tot het verzoek aan de rechtbank om Besured te bevelen in te stemmen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat Besured een niet te verwaarlozen aandeel van 8,2% in de totale schuldenlast vertegenwoordigt. De rechtbank heeft de belangen van Besured afgewogen tegen die van verzoekster en de overige schuldeisers. Hoewel verzoekster heeft aangevoerd dat zij al het mogelijke heeft gedaan om een haalbare regeling aan te bieden, heeft de rechtbank geoordeeld dat het aanbod niet het maximaal haalbare is en dat er onvoldoende bewijs is geleverd van verzoeksters pogingen om werk te vinden.
De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de heroverwegingsbrief, die door een aantal schuldeisers is ontvangen, tekortkomingen vertoonde in de informatie over verzoeksters situatie, zoals haar opleiding en de tijdelijke aard van haar psychische problemen. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geconcludeerd dat de belangen van Besured zwaarder wegen dan die van verzoekster en de overige schuldeisers. Het verzoek om Besured te bevelen in te stemmen met de schuldregeling is daarom afgewezen. De rechtbank zal in een aparte beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.